Harold doet toch wat hij wil
Jonge kinderen die dreigen te ontsporen, moeten intensief begeleid worden, vindt de Amsterdamse organisatie Nieuwe Perspectieven. Maar het valt niet mee het boefje Harold en zijn moeder te motiveren: 'Als ik het mes in de prullenbak gooi, haalt hij het er weer uit.'..
ZIJN baseballpet staat altijd scheef. De te grote leren jas is nog van zijn moeder geweest. Zijn kinderen zullen die later dragen, weet hij. Zwarte kraalogen twinkelen, tussen de blinkend witte tanden zit een spleet en op zijn rug hangt een veel te zware rugzak voor een mannetje van tien jaar.
Een leuk joch, die Harold. Als hij binnenkomt, geeft hij uit zichzelf netjes een hand. Maar hij is een kleine boef. Hij bewaart gestolen fietsen in de kelder onder de flat waar hij met zijn moeder en twee zusjes woont. Ook pikt hij in winkels.
Bijna dagelijks komt hij met geld thuis, maar zijn moeder vraagt nergens naar. Ze stelt geen regels en Harold gaat zijn eigen gang. Hij komt en gaat wanneer hij wil en zwerft 's avonds laat over straat. In de zomervakantie kwam hij vaak pas rond twee uur 's nachts thuis en soms helemaal niet. Wat hij dan deed? Voetballen, wat anders?
Zijn gezinsvoogd maakt zich zorgen. Op diens verzoek gaat Esther van Nieuwe Perspectieven Jonge Jeugd (NPJJ) Harold drie maanden intensief begeleiden. In een teamoverleg doet Esther verslag van de kennismaking.
Volgens moeder gaat het beter met Harold. Hij komt nu weer om elf uur 's avonds thuis. Voor moeder is daarmee de noodzaak verdwenen om hem uit huis te plaatsen. Ze doet geen moeite om Esther met Harold in contact te brengen: 'Ik weet niet wanneer hij er is.'
Moeder was zestien jaar en zat in een internaat toen ze Harold kreeg. De vrouw is alleen met de kinderen. Door ziekte is ze vaak moe. Ze heeft geen overwicht, vertelt Esther. 'Als zij iets zegt, wordt Harold kwaad en maakt hij van alles kapot. Als hij ergens geen zin in heeft, doet ie het niet. ''Je kunt een kind niet dwingen'', zegt moeder.'
De moeder wil dat haar kinderen haar zien als een vriendin. Ze zegt dat het met de andere kinderen goed gaat. Esther heeft haar twijfels. Moeder wil niet met de kinderen eten, omdat het een chaos is met veel geschreeuw. Harold slaat zijn jongere zusje, weet Esther. Teamleider Leyla: 'Dan hoef je je niet te verbazen dat hij moeder ook slaat.'
Zijn vrienden zijn een jaar of zestien. Foute jongens, zegt Esther, die Harold in huis haalt bij afwezigheid van moeder. 'Toen ze een keer onverwacht thuis kwam, bedreigden die vrienden haar met een mes.' Moeder vermoedt dat Harold betrokken is bij de handel in gestolen waar, maar weet niet wat ze aan moet met de fietsen in de kelder. De politie moet die weghalen, stelt teamleider Leyla: 'Als de fietsen zomaar verdwijnen, gaat of Harold of zijn moeder eraan.'
MTV staat luid aan. In de keuken van het kleine, wat armoedige flatje, staan dozen met blikjes frisdrank metershoog opgestapeld. Door geopende ramen trekt de kou naar binnen. Harold is niet thuis. Moeder vertelt dat hij de afgelopen dagen niet naar school is geweest. 'Hij was niet lekker, maar hij ging wel naar buiten. Ik heb tegen de meester gezegd dat hij ziek is.' Ze denkt dat er toetsen waren. 'Ik weet het niet zeker. Hij vertelt niks en brieven van school houdt hij achter.'
Moeder bijt op haar nagels. Ze weigert verder over Harold te praten. 'Mijn dingen gaan voor. Harold gaat goed. Wie zorgt voor de kinderen als ik er niet meer ben?' Toch vertelt ze dat haar zoontje gisteren laat thuis kwam. Zij lag op bed. 'Ik maak me er niet druk om. Harold doet toch wat ie wil.'
Moeder gelooft dat Harold dit keer direct van school naar huis komt. 'Ik heb gezegd dat ie moet komen, omdat ie anders naar het internaat gaat. Ik moet hem chanteren. Dat is het enige waar hij naar luistert.' Harold is de laatste tijd agressief. Hij heeft haar pols half uit de kom gedraaid en haar in de buik geschopt. 'Als je er wat van zegt, gaat hij schelden en met deuren gooien. Dus ik laat het maar zo.'
Harold heeft in de speelgoedwinkel een spelletje gestolen. Zijn zusje heeft dat verklikt, maar moeder is niet van plan Harold erop aan te spreken. 'Ik mag het niet weten, dus weet ik het niet. Als hij hoort dat zij geklikt heeft, schopt hij haar. Dat doet ie altijd.'
'Ik denk dat je er toch iets aan moet doen', zegt Esther, maar moeder piekert er niet over. 'Ik kan moeilijk zeggen: breng het terug. Dat doet ie toch niet.' Esther: 'Je kan met hem meegaan. Desnoods sleur je hem mee.' 'Meegaan?', roept moeder, 'nee hoor, nooit. Ik zet mezelf niet voor schut. Liever bel ik de politie. Dan kunnen ze hem meenemen.'
Harold komt binnen. Hij vertelt dat het op school goed gaat en hij geeft toe dat hij met zijn zusje vecht en dingen kapot maakt. Ook bekent hij af en toe snoep en fietsen te jatten. Moeder: 'En messen. Pas zag ik er hier een liggen. Hartstikke gevaarlijk.'
Harold zegt een mes nodig te hebben omdat het gevaarlijk is in de stad. 'Als iemand mij iets wil doen, steek ik hem neer. Een gek die me wil verkrachten, steek ik tien keer.' Zo erg is het niet, meent Esther. 'Ja maar àls er iets gebeurt', werpt Harold tegen, 'dan kan ik hem killen en in stukjes snijden.'
Na lang aandringen laat hij een mes zien. Volgens zijn moeder moet hij een groter hebben op zijn kamer, maar Harold zegt dat hij dat heeft weggegooid. Wat er met dit mes moet gebeuren, weet moeder niet. 'Als ik het in de prullenbak gooi, haalt ie het er weer uit.' Esther legt uit dat ze Harold wil helpen. 'Dat is goed', zegt Harold, 'ik wil niet naar de bajes.'
Als Esther volgens afspraak Harold komt ophalen voor een bezoek aan een voetbalclub, wordt de deur niet opengedaan. Ze blijft wachten en na een half uur komt Harold naar buiten. Hij zegt dat er niemand thuis is; hijzelf zat bij de buren.
Esther zegt de afspraak af en wil geen nieuwe maken. Het lukt haar niet moeder aan de telefoon te krijgen. Via een brief probeert ze moeder onder druk te zetten. Esther vraagt teamleider Leyla of het niet verstandig is Harold een tijdje elders te plaatsen. Dat brengt rust in huis. Leyla vindt het risico te groot: uit een internaat komt hij niet meer terug.
Een week later heeft moeder geen zin naar de ouderavond van Harold te gaan. Ze laat zich ook niet overhalen met het argument dat het van belang is voor de toekomst van Harold. 'Er is geen bal aan met al die ouders', zegt ze, 'ik ga niet tot half elf staan wachten. Vorig jaar was ik ook pas om half twaalf thuis. Vraag maar aan Harold.'
De aanwezigheid van Esther roept irritatie bij haar op. 'Jij schijnt niet naar me te willen te luisteren', zegt ze, 'ik heb je gezegd dat ik vandaag niet kan. Ik heb geen zin om te praten en ik hoef jou dat verder niet uit te leggen.' Esther vraagt of ze überhaupt nog hulp wil. 'Dan niet', zegt moeder uit de hoogte, 'ik ga mijn gezondheid niet op het spel zetten door over Harold te praten. Het maakt mij niet uit als je ermee ophoudt. Er zijn hier geen problemen meer sinds ik tegen Harold heb gezegd dat hij eruit gaat als het zo doorgaat.'
Terwijl moeder opgefokt door de flat schuifelt, zegt Esther tegen Harold dat ze vijfhonderd gulden heeft gekregen voor lidmaatschap en kleding voor een voetbalclub. Hij moet bij haar op kantoor komen om formulieren in te vullen. Harold wil weten hoe lang dat duurt. 'Een uur? Zo lang?' Hij zoekt de blik van zijn moeder. 'Je hoeft niet naar mij te kijken', snauwt ze, 'dit is jouw probleem.'
Het lidmaatschap van de voetbalclub blijkt niet door te kunnen gaan. Midden in het seizoen neemt de club geen nieuwe leden aan. Al ruim twee maanden probeert Esther tevergeefs een goede verstandhouding met moeder op te bouwen. Ze heeft steeds minder vertrouwen in een goede afloop. Ze verzucht: 'Moeder kan hem niet opvoeden. Harold moet overleven, hij wordt aan zijn lot overgelaten.'
Als moeder voor de zoveelste keer een afspraak heeft afgezegd, overlegt Esther met de gezinsvoogd van Harold. Deze weet dat het bij het gezin fout loopt. Harold kent inmiddels de pincode van moeders giropas en haalt geld van de rekening. Ook opent hij de brievenbus en gooit post weg waarvan hij denkt dat het over hem gaat.
Alternatieve hulp is er niet, omdat moeder geen enkele betrokkenheid toont. Als moeder geen moeder is, verandert er niets, zegt Esther. Haar begeleiding stopt. 'Het is hopeloos', zegt Esther, 'moeder dreigt met uithuisplaatsing, maar ze beseft niet dat het dichterbij is dan ze denkt. Harold kan er niets aan doen. Wat moet er nog van hem terechtkomen?'
Niet lang daarna ontmoeten Esther en de voogd Harold op school. 'Ik kom afscheid van je nemen.' 'Jammer', zegt het jongetje met de scheve pet, 'ik vond het leuk met jou.' Hij vindt dat haar begeleiding heeft geholpen. Zijn gedrag is beter.
Zijn voogd zegt toch bezorgd te zijn. Hij wil onderzoeken hoe hij het best kan worden geholpen. 'Ik wil niet naar een internaat', roept Harold meteen, 'dan word ik opgesloten.' De voogd zegt dat het niet zo erg is als hij denkt. 'Het is geen gevangenis. Er gebeuren ook gezellige dingen.'
De naam van Harold is gefingeerd.