Gewoon een bruine bol met kaas
Op een zonnige dag is het centrum van het Zuid-Hollandse stadje Oudewater één grote uitspanning. Lunchroom 't Backertje, Eethuys Den Waeghals, IJssalon Roberto, Café De Krop, alle etablissementen rondom de markt hebben dan hun stoelen en tafeltjes buiten staan, voor gasten die met allerlei soorten vervoer naar het ruim zevenhonderd...
Zelf zijn we deze zondag met de fiets. Vanaf het NS-station Gouda hebben we onze eigen route uitgezet. Het enige dat je daarvoor nodig hebt, is een goede kaart. Eerst gaan we bootjes kijken en afgunstig loeren naar de villa's en andere buitenhuisjes bij de Reeuwijkse plassen. Dan gaat het over een fietspad door de polder naar het plaatsje Driebruggen en verder richting Woerden.
Daar is het even doorbijten, want buitenwijken en industrieterreinen zijn nooit leuk. Maar de beloning is de Haardijk bij het plaatsje Linschoten. Aan het einde van deze kronkelende weg met oude bomen stuiten we op het al even kronkelende riviertje de Linschoten. Over de Noord Linschoterkade fietsend, ons vergapend aan de prachtige oude boerderijen, komen we in Oudewater.
Hoog tijd voor een lunch. Eerst rijst echter de moeilijke vraag bij welke uitbater we op het terras zullen gaan zitten. Want kiezen is verliezen. Strijk je bij de een neer, dan denk je achteraf altijd dat het bij de buurman beter zou zijn geweest.
Het wordt Den Waeghals. Waarom? Omdat we iets in onze maag moeten hebben en de ijssalon dus direct afvalt. Alcohol bij Café De Krop zou maar in onze benen zakken en we moeten nog verder. Blijven over Eethuys Den Waeghals en 't Backertje. Den Waeghals is ouder dan 't Backertje en op het terras van dit Eethuys valt ook net wat schaduw. Die twee zaken geven de doorslag.
Alle tafeltjes zijn bezet. Dus slenteren we wat rond over het kleine marktpleintje, dat is aangelegd boven het riviertje de Linschoten dat door het stadje stroomt en net voorbij het centrum in de Hollandsche IJssel uitmondt. Het pleintje bolt een beetje, waardoor alle tafeltjes de ene of de andere kant uit hellen. Hoe vaak zou er iets vanaf glijden, vragen we ons af.
Aan een zijkant van het pleintje staan een paar grote motoren. De berijders zijn een dagje aan het toeren en hebben aangelegd op één van de terrassen. Je haalt ze er zo uit in hun leren pakken. Iets verderop halen twee kanovaarders hun boot uit het water. Ook zij leggen even aan om honger en dorst te stillen. Stevige schoenen verraden menig wandelaar onder de terraszitters. En dan zijn er nog de vele fietsers.
Als we uiteindelijk een tafeltje hebben, is het jonge personeel van Den Waeghals er als de kippen bij om te vragen wat we willen eten en drinken. Ze hebben blijkbaar de tafeltjes niet verdeeld, dus de een na de ander komt met dezelfde vraag. Hun goedbedoelde overijverigheid zorgt ervoor dat we ons opgejaagd voelen. En prompt een keuze maken waarvan één van ons al meteen spijt heeft.
De keuze voor een glas melk is makkelijk. Daar heb ik altijd zin in. Toch is ook dat vaak een gok, gewone melk. Zelfs als ik expliciet vraag of het verse melk is en het antwoord ja luidt, wordt er doodleuk gesteriliseerde melk geschonken. Vies. Hier bij Den Waeghals gebeurt dat gelukkig niet.
Met de salade Semarang kan ik ook leven, al is het dan geen hoogstandje. De stukjes vlees, ossenhaas, zijn mals. De roergebakken groente zijn iets teveel gedompeld in de ketjap-met-gem- bersaus. Het bruine brood is echter weer heerlijk. Ik bof. Maar mijn fietsgezel niet.
De saté, die hij eigenlijk toch al niet had willen bestellen, is ook nog eens niet lekker. Van de twee stokjes laat hij er dan ook één liggen. Het vlees staat hem tegen. Hij laat mij er de constitutie van zien en ik vraag me, met hem af, aan welk dier dit vlees ooit gezeten heeft. We laten onze fantasie maar niet al teveel de vrije loop.
Aan het tafeltje naast ons zijn er ook klachten. Daar hebben twee mensen pasta besteld. Uit de gang van zaken kunnen we opmaken dat deze bijna koud is geserveerd. De borden gaan een tijdje terug naar de keuken, waar ze hoogstwaarschijnlijk door de magnetron worden gehaald om daarna iets warmer weer op tafel te verschijnen.
Nog een tafeltje verder verorberen een vader en zoontje pannenkoeken. Het jongetje blijft maar met de strooppot in de weer. Zichtbaar met genoegen. Ook de Waeghse bol met warme beenham en mosterd krijgt, bij alweer een ander tafeltje, complimenten.
Hebben we misschien gewoon de verkeerde keuze gemaakt? Vraag is dan: bij de keuze van de gerechten of al eerder, bij de keuze van het terras? Dat laatste denken we niet. We kunnen immers zo op de tafeltjes van 't Backertje kijken. We trekken de conclusie dat je hier in Oudewater gewoon moet gaan voor een bruine bol met kaas, beenham of ander beleg. Want verder is het goed aanleggen op het marktpleintje dat wordt omzoomd door historische gebouwen en waar auto's niet welkom zijn.