Volkskrant-columnist Erdal Balci beschrijft in de autobiografische roman De gevangenisjaren de beklemming van zijn Turks-Nederlandse jeugd. Sindsdien is het er volgens hem niet beter op geworden in de gemeenschap. Integendeel.
Op zijn 15de gaat schrijver en Volkskrant-columnist Erdal Balci (52) met zijn vrienden naar de hoeren in Amsterdam. Weken heeft hij zich erop verheugd, al het geld van zijn schoonmaakbaantje heeft hij aan de kant gelegd. Op de terugweg in de trein naar zijn huis in Utrecht dringt tot hem door dat het wel wat vreemd is: hij gaat naar de hoeren en zijn zus mocht van hem even daarvoor niet eens mee op schoolreis. Ze moest erom huilen.
Balci beschrijft het voorval in De gevangenisjaren, zijn pas verschenen autobiografische roman, waarin hij schetst hoe hij in 1980 vanuit Turkije terechtkwam in Nederland, waar zijn vader al jaren werkte als gastarbeider. Hij was 11 en ontdekte in de Utrechtse wijk Lombok al gauw hoe conservatief de Turks-Nederlandse gemeenschap was – en hoe hij daardoor werd aangestoken. ‘Het zijn mijn herinneringen, maar ik heb een heleboel zaken moeten afzwakken om het verhaal geloofwaardig te maken.’
De werkelijkheid was gekker?
‘Veel gekker. Ik vond het zo wel drama genoeg.’
Is dat met die hoeren en die schoolreis zo gebeurd?
‘Dat is echt gebeurd. Mijn zus was laatst bij mij op bezoek en vroeg: ‘Heb je dat in je boek gezet?’ Het zit haar nog steeds hoog. Ik hoop dat ze mij na dit boek vergeeft, omdat ik er eerlijk over heb geschreven.’
Balci beweegt rusteloos heen en weer op een bed in zijn Utrechtse woonkamer. Hij draagt een pyjamabroek met erboven een vest, om zijn nek zit een medische kraag. Twee weken eerder is hij ’s nachts boven aan de trap onwel geworden en naar beneden gevallen. Zijn vrouw Leonie vond hem en belde een ambulance. Balci kwam bij in het ziekenhuis met twee lichte beschadigingen aan zijn rug en een ernstiger nekfractuur.
Pech dat juist nu zijn boek verschijnt, maar een interview erover geven is te doen, zegt hij. Balci kent de journalistiek, maar dan vooral van de andere kant. Hij werd in de jaren negentig freelancejournalist, gespecialiseerd in wat toen nog ‘allochtonen’ heette. In 1999 verhuisde hij naar Turkije, waar hij correspondent werd voor Trouw en zich verder toelegde op het schrijven van boeken. Zestien jaar bleef hij, eerst in Ankara, toen in Istanbul.
In 2015 keerde hij terug naar Utrecht voor zijn dochters. Ze begonnen Turkije al minder leuk te vinden doordat ze onder invloed van het autoritaire bewind van Erdogan niet meer alles konden zeggen en op school verplicht religieles moesten volgen. Toen de jongste dochter leukemie kreeg, vertrokken ze halsoverkop. Balci werd columnist voor de Volkskrant, schreef een roman (Simonehh en mijn tweelingbroer), een non-fictieboek met Froukje Santing (Vechtscheiding – Hoe Erdogan de Turkse gemeenschap splijt) en nu De gevangenisjaren.
Vraag hem hoe hij na al die jaren aankijkt tegen de Turks-Nederlandse gemeenschap en hij zegt: ‘Die is alleen maar conservatiever geworden, en de Marokkaanse gemeenschap ook.’ Een paar dagen later aan de telefoon komt Lale Gül ter sprake, de Turks-Nederlandse vrouw die een boek schreef over haar streng islamitische opvoeding. Ze wordt overstelpt met haatreacties van mensen die vinden dat ze de Turkse gemeenschap te schande maakt. Balci heeft haar een mailtje gestuurd. ‘Ik ben trots op haar’, zegt hij.
Er is toch ook veel ten goede veranderd? Er komen in Nederland steeds meer hoogopgeleide moslimvrouwen, om maar wat te noemen.
‘Ja, maar iedereen leeft vooral in zijn eigen groep. Het is bijna sektarisch aan het worden in Nederland, net zoals in het Midden-Oosten.’
Waar baseert u dat op?
‘Een tijd geleden gingen Leonie en ik naar de Turkse bruiloft van een jonge meid die hier geboren en getogen is. Er waren bijna duizend mensen en Leonie was de enige Nederlander. Wat ook opvalt: Turks-Nederlandse jongeren spreken heel goed Turks en ze kijken allemaal Turkse televisie. En een paar jaar geleden stemde 70 procent van de Turkse Nederlanders op Erdogan, hè? Zo veel mensen in ons land die stemmen op een autocraat, een islamist, dat zou Nederland toch wakker moeten schudden?’
Kent u veel ongelukkige Turkse Nederlanders?
‘Er is nog zo veel onvrijheid. Ik hoor over een Koerdisch meisje dat niet mag omgaan met een Turkse jongen, een zwarte vrouw die geen relatie mag met een Turk. Ik ken hartverscheurende verhalen.’
In uw boek beschrijft u de jaren tachtig en negentig in Utrecht. Wat u toen meemaakte, is dat in de basis wat u nu nog steeds ziet?
‘Het is alleen maar erger geworden. Vaak vragen mensen me: wat is jouw probleem nou? Dat duid ik.’
Het was voor u alsof u in de gevangenis zat.
‘Het is een moeilijke tijd geweest. Daarom is die passage over de hoeren en dat ik daarna in de trein naar huis zit zo belangrijk. Ik besefte: ik ben een feodale jongen geworden, ik ben teruggeworpen.’
In Ardahan, het dorp in het uiterste oosten van Turkije waar jullie vandaan kwamen, waren jullie vooruitstrevender dan hier?
‘Ik was als kind al politiek bewust. Ik ben opgegroeid met het socialisme en met mensen als Yilmaz Güney, een Koerdisch-Turkse filmmaker die eerlijke films maakte over uithuwelijking en eerwraak. In Nederland moest ik naar een koranschool, dat was een cultuurschok. Turkse ouders waren doodsbang dat hun kinderen in Nederland zouden ontsporen en ze voelden zich sterker door bij een moskee te horen. Er kwam veel geld uit het Midden-Oosten en de Golfstaten voor moskeeën, dus de groep gelovigen werd groter en groter.’
Toen u ouder werd, ontmoette u alleen maar Nederlandse vrouwen die het leuk vonden dat u op Turks volksdansen zat en baklava at. Wilden ze u echt zo graag terugduwen in de Turkse cultuur?
‘Zonder uitzondering. Met mijn vrienden zat ik in Utrecht op voetbalclub Desto. Tijdens een kamp moesten we als Turkse jongens op één kamer en dat deden we ook. Ik wist al jong dat ik uit dit systeem moest vluchten, het was één groot graven van een tunnel uit de gevangenis. Maar Nederland was zo’n land dat je keer op keer terugwierp in je cel.’
U zegt: zonder deze opstelling was er minder uitgehuwelijkt, besneden en ritueel geslacht. Meent u dit serieus?
‘Ja, zonder cultuurrelativisme – de opvatting dat alle culturen gelijk zijn en iedereen zijn eigen waarheid heeft – hadden een paar honderdduizend migranten uit ontwikkelingslanden veel minder pijn en ellende gehad.’
Heeft u door uw boek ook een beetje begrip voor de houding van de Nederlanders destijds gekregen? Die kwam ergens uit voort.
‘Ja, dat heb ik later ontdekt. In de jaren tachtig en negentig zaten we midden in het postmoderne tijdperk, met filosofen als Foucault, die religie en de derde wereld verheerlijkten. Het exotische was leuk en wij waren proefkonijnen die slachtoffer werden van die denkbeelden. Er wordt nu gesproken over verbinden, toen was het niets anders dan verbinden.’ Fel: ‘Maar ik wil absoluut niet verbinden, ik wil bestrijden. Ik wil de achterlijkheid bestrijden, de pijn en het verdriet.’
Uw boek is in wezen één groot pleidooi voor vrijheid. Houdt vrijheid niet in dat je ieder zijn eigen ontwikkeling gunt?
‘In Europa is in de loop van eeuwen een nieuwe mens ontstaan, het individu. Dat is alleen hier gebeurd, op dit continent. Het individu laat zich niet door de groep onderdrukken, maar verliest zich ook niet in eigenbelang, zodat hij de groep kwaad doet. Van alle kanten wordt nu geprobeerd het individu kapot te maken, door extreem-rechts, want dat verheerlijkt het groepsdenken, en door fanatieke religieuze groeperingen. Tegen extreem-rechts gaan we in. Moeten we dan in het geval van religie zeggen: dat is vrijheid? Nee, dat is geen vrijheid.’
In uw boek hadden uw vrienden weinig over hun leven te vertellen. Ze mochten van hun ouders geen toneelspeler of voetballer worden. Iemand die gay was, kon daar niet voor uitkomen. Een meisje moest met een of andere minkukel trouwen, een jongen met zijn nicht. Was dit echt zo?
‘Het was allemaal nog veel dramatischer. Een van de jongens werd door zijn ouders mee teruggenomen naar Turkije. Hij vond het daar afschuwelijk en vluchtte weer naar Nederland. Onderweg werd hij door een vrachtwagenchauffeur verkracht.’
Wat erg.
‘Hij heeft het in een openhartige bui verteld en is er de rest van zijn leven om uitgelachen.’
U schrijft dat er in uw jeugd nog een reden was voor het conservatisme van de migrantengemeenschappen: een alliantie tussen de intelligentsia en extreem religieuze groepen. Wat bedoelt u daarmee?
‘Niet dat ze in donkere kamers bij elkaar zaten, maar gestudeerde mensen waren onverschillig over wat religieuze groepen in Nederland met ons deden. Aan de andere kant was links ook wel gevoelig voor extreme Turkse groeperingen als de Grijze Wolven en Milli Görüs. Die leverden de gemeenteraadsleden voor PvdA en later GroenLinks, nog steeds. Hoe kan dat in hemelsnaam?’
Lale Gül vertelde in Op1 dat ze meemaakte dat de PvdA kwam flyeren in de moskee. Ze dacht: waarom komen ze hier niet om mij te bevrijden?
‘Zo ging het en gaat het nog steeds.’
Intussen schreef u als journalist in de jaren negentig alleen maar over de leuke kanten van de multiculturele samenleving, gezelligheid tijdens ramadan enzo. Heeft u weleens andere onderwerpen geprobeerd?
‘Eh…’ Het is even stil. ‘Ik heb volgens mij één stuk in de Nieuwe Revu gepubliceerd over maagdenvliesherstel. Ik wist hoe ik succesvol kon worden met paginagrote krantenverhalen en dat was niet door kritisch te schrijven.’
U deed dus moedwillig mee aan het mechanisme dat u verafschuwde.
‘Ik wilde geld verdienen en mooie kleren kopen.’
Na verloop van tijd voelde u zich een pennelikker, een gehaaide leugenaar.
‘Een verrader.’
U bent gevlucht naar Turkije.
‘Ik was mentaal ziek en bloeide in Turkije helemaal op. Eindelijk kon ik mij als intellectueel en schrijver ontwikkelen. Ik las in Turkije veel meer, kwam nieuwe ideeën tegen, maakte Turkse vrienden die als echte Europeanen het individu hoog in het vaandel hadden. Ze lachten me uit omdat ik niet eens wist wie Sting was. Ze waren opgegroeid met de Europese en Amerikaanse cultuur, door hen heb ik geleerd wat meerstemmige muziek is. Dat heeft mij verrijkt.’
Dit klinkt naar multiculturalisme.
‘Ik ben niet tegen multiculturalisme, zolang het individu, de vrouw en het kind niet worden onderdrukt. Veel culturen kunnen prachtig zijn, maar wel onder het dak van de Europese moderniteit. Wat mij betreft mag de hele wereld Europees worden.’
Dat gaat ver.
‘Het is in de mode om te praten over een gelaagde identiteit, maar ik geloof daar niet in. Je hebt de Europese identiteit en de rest. De gelaagde identiteit is een smoes om toch vrienden te blijven met je neef die bij de Grijze Wolven zit, of de vriend die Milli Görüs aanhangt of een extreme moslim is. Dan kun je zeggen: kijk, hij is mijn vriend, ik heb een gelaagde identiteit. Nee, je bent een lafaard. Je durft niet te kiezen.’
Sorry, maar de Europese cultuur heeft toch ook negatieve kanten?
‘Welke?’
Auschwitz.
‘De fascistische ideologie heb je overal en Hitler was daar een extreem voorbeeld van. Dat neemt niet weg dat mijn grote bewondering blijft uitgaan naar het redelijke individu.’
Extreem individualisme, eenzaamheid, echtscheidingen, consumentisme?
‘Dat zijn fabeltjes, hoor. Je kunt beter gescheiden en eenzaam zijn dan een gedwongen huwelijk hebben, geslagen worden en het gevaar lopen dat je dood wordt gemaakt als je van je man weggaat. Wat heb je liever?’
Als de onderdrukking zou verdwijnen, blijft er in de Turkse cultuur dan iets over wat u wel kunt waarderen?
‘Absoluut, in Turkije worden heel goede films gemaakt, heel goede muziek, maar wel dankzij westerse invloeden. Alles wat mooi is aan ontwikkelingslanden ontstaat dankzij de bevolking die zich aanpast aan de moderne wereld. De rest is onderdrukking en ellende en feodaliteit.’
Je hoort steeds vaker precies het omgekeerde zeggen, vooral in de Black Lives Matter-hoek: dat het in die landen een puinhoop is door westers kolonialisme en postkoloniale inmenging.
‘Dat is te makkelijk om te zeggen. Ik ben geen fan van buitenlandse inmenging en zeker niet van oorlog, maar het probleem met BLM, die woke mensen, is dat in hun ogen de ontwikkelingslanden geen kwaad kunnen doen. Het is daar allemaal prima, perfect.’
Nee, zij wijzen op de vernietigende rol van het Westen in de rest van de wereld. U ziet alleen de mooie kant van het Westen, lijkt het.
‘Onderdrukking van andere volken is niet eigen aan het Westen.’
Wel op de schaal van het kolonialisme. Dat was bijna wereldwijd.
‘Als je kijkt hoe kolonialistisch de Ottomanen waren, dat was ook geen grapje, hè? Maar het hele punt is: ik heb te doen met mijn eigen mensen. Ik hou van mijn mensen, degenen met een migratieachtergrond, maar ook die achterblijven in hun ontwikkeling in de rest van de wereld. Ik weet dat geluk en ontwikkeling alleen mogelijk zijn door westers te worden. Pas dan kunnen mensen hun talenten benutten.’
De grote vraag: hoe zijn ‘zijn’ mensen ertoe te bewegen hun talenten ten volle te benutten? Want dat gebeurt volgens Balci veel te weinig. Zijn idee: op alle mogelijke manieren stimuleren dat het onderwijs leerlingen met verschillende achtergronden met elkaar in aanraking brengt. Om te beginnen wordt wat hem betreft artikel 23 uit de Grondwet geschrapt, zodat christelijke en islamitische scholen worden opgeheven.
De rol van de politiek is een lastig verhaal, want Balci heeft een uitgesproken hekel aan de ‘schreeuwlelijkerds’ van PVV en Forum voor Democratie, maar van links verwacht hij ook niets meer. Hij is een sociaal-democraat ‘in hart en nieren’, maar ziet dat de PvdA en andere linkse partijen zich hebben bekeerd tot identiteitspolitiek. ‘Ze hebben niet door dat Europa op een kruispunt staat: blijven we vrije individuen of kiezen we voor een maatschappij met stammen en sekten?’
Er zou volgens Balci een nieuwe partij moeten komen, in de geest van Vrij Links, een beweging die het individu en seculiere waarden verdedigt. Hij is erbij betrokken, met bijvoorbeeld filmregisseur Eddy Terstall en oud-PvdA-Kamerlid Keklik Yücel. Dat deze club door critici voor rechts wordt versleten, ‘omdat we niet meedoen aan de woke mode’, laat hem koud. ‘Waar ik voor pleit, is dat de redelijke mensen van Nederland, of ze nu van de VVD of de SP zijn, warm worden voor wat meer idealisme. Die zijn er zat, is mijn ervaring.’
Wat zouden die redelijke mensen moeten doen?
‘Mensen met een migratieachtergrond bewegen om de moderniteit in te stappen.’
Dat is na de aanslagen van 9/11 een jaar of tien, vijftien fel verkondigd, door politici als Pim Fortuyn, Rita Verdonk, Ayaan Hirsi Ali en een heleboel columnisten. Heeft u die debatten vanuit Turkije wel gevolgd?
‘Nou, niet zo. Maar wat hebben ze opgeleverd?’
Dat een hele generatie jonge moslims opgroeide met het idee dat er iets mis met hen was, waardoor sommige zich juist hebben teruggetrokken in hun eigen groep.
‘Zou het anders zijn gelopen als ze niet gebasht waren? Natuurlijk niet.’
Los daarvan: de mensen over wie u spreekt zijn hier geboren. Is het niet paternalistisch als andere Nederlanders zich met hun leven bemoeien?
‘Paternalisme heeft een negatieve klank. Ik heb het over idealisme, dat je talenten in iemand ontdekt en die helpt ontwikkelen. Dat je iemand een duwtje geeft. Dat je mensen niet aan hun lot overlaat, zoals tot nu toe is gebeurd.’
Er zijn allerlei initiatieven van Turkse en Marokkaanse Nederlanders om problemen als verstoting of het exposen van meisjes en lhbti’ers op sociale media aan te pakken. Is dat niet beter?
‘Alles helpt natuurlijk, maar er moet ook een ideologische onderbouwing komen, zodat steeds meer mensen overtuigd raken van de noodzaak van emancipatiebeleid. Dat is mijn taak, dat heb ik geprobeerd met mijn boek.’
Hoe is het eigenlijk met die feodaal in u? Is die dood?
Hij begint te schateren. ‘Dat is gelukt, doordat ik in Turkije niet meer in conservatieve kringen kwam. Ik voedde me met andere ideeën. Maar ik ben nog weleens bang om hem te ontmoeten. Mijn dochters zijn mijn graadmeter. Ik denk dat zij leuke, vrije meiden zijn.’
Geeft u ze vrijheid en liefde? Mogen ze hun eigen keuzes maken?
‘Ze mogen alles van mij. Eén is 18, de andere 22. Ze hebben vriendjes, ze mogen naar de school die ze willen, ze gaan uit.’
De feodaal komt niet af en toe naar boven.
‘Ik ben op mijn 15de naar de hoeren gegaan, wie ben ik dan om te zeggen dat mijn dochters geen vriendjes mogen hebben? Ik heb het beste voor met mijn dochters en ook met mijn zoon van 7. Ik weet één ding: hoe vrijer ze zijn, hoe meer ze zich ontwikkelen.’
Hij leerde het door zijn moeder. Ze werd uitgehuwelijkt aan zijn vader, die ze onaantrekkelijk en niet ontwikkeld vond. Ze gaf geen liefde, ook niet aan haar kinderen. In De gevangenisjaren beschrijft Balci haar als een ‘ijskoningin’. Ze sloeg hem en zei bijvoorbeeld: ‘Jij slang, jij de duivel met de groene ogen, jij lelijkerd, hoe je op je vader lijkt met dat rotgezicht van je…’
Balci, met een lachje: ‘Ze zei wel ergere dingen.’ Zijn vader compenseerde niets. Hij was een vreemde geworden toen hij als gastarbeider alleen in Nederland woonde. Beide ouders probeerden het op latere leeftijd goed te maken, maar het was te laat, het werkte niet meer. Soms zeggen ze als broers en zussen tegen elkaar: ‘Een wonder dat we geen massamoordenaars zijn geworden met zo’n liefdeloze jeugd.’
Zijn ouders zijn intussen allebei dement. Hij neemt ze niets kwalijk, ook zijn moeder niet. ‘Ze was niet vrij om van ons te houden. We waren allemaal slachtoffer van de cultuur waarin we opgroeiden. Alleen mensen die vrij zijn in hun keuzes, hebben de mogelijkheid tot liefhebben.’ Voorzichtig staat hij op van zijn bed en zegt: ‘Ik heb er mijn levenswerk van gemaakt om liefde te krijgen.’ Aan de muur hangen foto’s van hem, Leonie en de kinderen. Ze hebben de armen om elkaar heen geslagen.