De mening van Rutte

Wat een serieuze discussie over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting had moeten worden, is voor VVD-leider Mark Rutte uitgedraaid op een discussie over zijn leiderschap....

Eerder deze week presenteerden Rutte en het Kamerlid Atzo Nicolaï een voorstel de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk te verruimen. Alleen het aanzetten tot geweld zou strafbaar moeten blijven. Het aanzetten tot discriminatie en haat zou uit de wet geschrapt kunnen worden, opperden zij in een discussiestuk. De discussie moet uitmonden in een initiatiefwet.

Voor Rutte heeft het debat vooral tot gevolg dat zijn toch al wankele positie verder is verzwakt. De VVD-leider blijkt zich er geen rekenschap van te hebben gegeven dat ook in zijn eigen partij grenzen worden gesteld aan de vrijheid van meningsuiting. Die ligt in dit geval bij het ontkennen van de Holocaust. Zo liberaal zijn we nou ook weer niet, luidde de reactie van niet alleen Van Baalen, maar ook van een partijcoryfee als Wiegel. Zij worden gesteund door een groot aantal gewone leden.

De vrijheid van meningsuiting staat in het middelpunt van de belangstelling, zeker sinds het Amsterdamse hof besloot dat Geert Wilders vervolgd moet worden. Wilders heeft daar in de opiniepeilingen sterk van geprofiteerd. De VVD werpt zich nu op als verdediger van dit grondrecht. Het siert de liberalen dat zij afstand nemen van Wilders’ interpretatie: verbied de koran, maar eis zelf het recht om te zeggen wat je wilt, het liefst zo onbeschoft mogelijk. In plaats daarvan volgen zij de klassieke lijn van Voltaire: iedereen mag zeggen wat hij wil, hoezeer wij zijn mening ook verafschuwen. Wat voor Wilders geldt, geldt ook voor radicale imams of neonazi’s.

Ten grondslag aan deze liberale houding ligt een groot vertrouwen in het publieke debat. Als extreme opinies verboden worden, woekeren zij ondergronds voort. Als zij vrijelijk geuit mogen worden, roepen zij vanzelf tegenkrachten op. Als moslims – en anderen – de ideeën van Wilders grof en onzinnig vinden, kunnen ze die beter aan de kaak stellen dan de rechter vragen ze te verbieden.

Inderdaad is zo’n publiek debat doorgaans heilzamer dan een gang naar rechter, zoals bleek bij de beheerste en verstandige reacties van moslims op de film Fitna. De liberalen verdienen steun voor hun opvatting dat de strafrechter zo min mogelijk moet worden ingeschakeld. De vervolging van Wilders is tegen deze achtergrond te betreuren, hoe verwerpelijk zijn opvattingen ook zijn. Het oordeel van de kiezer verdient hier de voorkeur boven dat van de rechter.

Maar het gaat te ver het aanzetten tot discriminatie en haat helemaal uit de strafwet te schrappen. De overheid zou dan nauwelijks middelen overhouden om op te treden tegen agitatoren die stelselmatig haat prediken tegen moslims, joden, homo’s of de westerse democratie – en slim genoeg zijn het laatste stapje naar geweld over te laten aan de verbeelding van hun toehoorders. Dat is gevaarlijk, zeker in het niet geheel denkbeeldige geval dat de spanningen tussen bevolkingsgroepen verder oplopen. Zoals de Amerikaanse opperrechter Wendell Holmes in 1919 zei in een klassiek geworden uitspraak over de vrijheid van meningsuiting: je mag geen ‘brand’ roepen in een vol theater. Bovendien kan de vrijheid van meningsuiting niet worden gereduceerd tot een louter tactische kwestie. Normatieve aspecten spelen eveneens een rol. Ook een vrije samenleving kan aangeven dat zeer extreme opvattingen, zoals het ontkennen van de Holocaust, niet thuis horen in een beschaafd debat.

Reageren? volkskrant.nl/commentaar

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden