Reportagemet André Rieu in Maastricht
De fans lopen weg met André Rieu. Maar van zijn ouders kreeg hij nooit erkenning
Violist, orkestleider en Maastrichts fenomeen André Rieu wordt dinsdag 70. Geen reden om het rustig aan te doen, want in december houdt hij zijn kerstconcerten. Op stap door de stad van de musicus die ‘in alles’ een control freak is.
Hoe lang hij met de Volkskrant door Maastricht gaat wandelen, vraagt André Rieu (69) aan zijn met perszaken belaste assistent, de Duitse Marie. ‘Een half uur’, zegt zij. ‘Eine halbe Stunde?! Mooi, dan hoef ik niet zoveel handtekeningen uit te delen.’ Drie minuten later vraagt Rieu hoeveel pagina’s het stuk in de krant krijgt. ‘Vier?’ Hij wendt zich tot Marie. ‘Jij hebt zes gezegd. Maar ik vroeg me eerlijk gezegd al af wat er met de Volkskrant is gebeurd, dat ze zes pagina’s aan André Rieu willen besteden.’
We hebben voorgesteld om door Maastricht te wandelen, te beginnen op het Vrijthof, epicentrum van de Rieu-verering – hier geeft hij jaarlijks zijn openluchtconcerten die door duizenden mensen worden bezocht. Dit jaar gaf hij er zijn honderdste. Al snel blijkt dat het misschien toch niet zo’n goed idee was hier af te spreken. Ook op een druilerige herfstmiddag blijkt hij een magneet voor voorbijgangers die een handtekening of een selfie willen – Rieu staat zijn fans afwisselend te woord in vloeiend Frans, Duits, algemeen Nederlands en Maastrichts. Bij de vierde selfiesessie in vijf minuten: ‘Jongens, dit gaat allemaal van jullie tijd af.’
Nog een hindernis: in die halbe Stunde moeten ook de foto’s worden genomen. Rieu vraagt de fotograaf of hij voor de cafés moet poseren. Te rommelig, zegt de fotograaf, door alle fietsen die ervoor geparkeerd staan. ‘Waar komt u vandaan?’, vraagt Rieu. ‘België’. Rieu: ‘In Nederland fietsen wij.’
De aanleiding voor onze komst is feestelijk. Rieu, de wereldberoemde violist en koning van de wals, verantwoordelijk voor een bedrijf met 210 man personeel van wie 100 man in vaste dienst, viert op 1 oktober zijn 70ste verjaardag. Voor veel mensen is het bereiken van die leeftijd een reden om eens goed te reflecteren. Wat heb ik bereikt? Wat wil ik nog doen? Heeft André Rieu nog dromen?
Hij is net terug uit Wenen, waar hij filmopnamen heeft gemaakt voor zijn nieuwe album, Happy days. Daarvoor deed hij een serie optredens in Colombia (‘daar ben ik heel groot’). Dit jaar treedt hij op in zeventien landen. Hij draagt een blauwe jas van het luxemerk Stefano Ricci, een spijkerbroek boven blauwe suede schoenen en houdt zijn handen in zijn zakken. Naast persvrouw Marie zijn er nog twee mannelijke assistenten bij, van wie een vooral op de uitkijk staat.
U wordt 70. De pensioengerechtigde leeftijd heeft u al een tijdje bereikt. Hoe lang gaat u nog door?
‘Nog heel lang. Ik word 140, daarvan ben ik overtuigd. Maar daar moet je wel wat voor doen. Geen alcohol, veel sport. Ik doe aan krachttraining.
‘Onlangs kocht ik een potje yoghurt waarop een prijsvraag stond. De hoofdprijs was een jaar minder werken. Dat is natuurlijk een fout, suggereren dat werken vies is. Als je, zoals ik, werken leuk vindt, scheelt dat veel.’
Als we de André Rieu-variant van Risk zouden spelen: zijn er plaatsen op de wereld waar nog iets voor u te halen valt?
‘Meer te halen’ klinkt wel heel negatief, heel hebberig. Met die instelling reis ik niet de wereld rond. China is nog lastig, daar moeten we alles doen zoals de regering wil, daar heb ik geen zin in, maar ik schijn er erg populair te zijn. Zeg, wordt het een leuk stuk over mij of een klotestuk?’
Zijn er plekken waar u nog zou willen spelen?
‘Overal waar mensen en zalen zijn. Naar Bogotá kon ik pas dit jaar toe omdat er nooit zalen waren die groot genoeg zijn. Ik heb een arena nodig waar 10, 15 duizend mensen in passen, anders lijd ik verlies. Ik ben niet gesubsidieerd.’
Rieu wordt, niet voor het laatst, onderbroken. ‘Mogen we op de foto met u?’, vragen twee oudere vrouwen. Dat mag. Daarna richt Rieu zich opnieuw tot zijn assistent. ‘Wanneer staat het stuk in de krant? Op mijn verjaardag. Dan moeten ze ook over het Mecc schrijven. Ik ga daar in december kerstconcerten geven, dat wordt iets heel moois. Dus de helft van het stuk gaat over het Mecc.’
Rieu vertelt over zijn pogingen in Maastricht een concertzaal te realiseren. Ooit moet in de Limburgse hoofdstad een André Rieu Dome verrijzen. ‘Nu hebben we niets hier. Mijn vader pleitte al voor een mooie concertzaal aan de andere kant van de Maas, maar die kwam er niet. We hebben alleen een theater (het Theater aan het Vrijthof) waar ook concerten worden gegeven. En er passen maar negenhonderd mensen in. Als ik daar op zou treden, zou ik net de broodjes in de pauze kunnen betalen.’
Als we richting de basiliek van Sint Servaas lopen en Rieu zich beklaagt over een reclamezuil die in de weg staat voor een foto, merkt een horde studenten van de toerismeklas van de Breda University de violist op. Een meisje uit Sint-Maarten vraagt om een selfie. Het helpt haar vriendinnen over een drempel – binnen een halve minuut staan er zestig mensen om hem heen. ‘Nu durven ze allemaal’, zegt Rieu. Geduldig poseert hij met de studenten. Als iemand hem vraagt of ze hem storen tijdens het interview, met een grijns: ‘Kom maar. Ik ben de baas, niet zij.’
Rieu is misschien wel de beroemdste Nederlander in het buitenland. Geen enkele klassieke artiest verdiende meer met optredens dan de 550 miljoen dollar van de Limburger, schreef het Amerikaanse tijdschrift Billboard in 2018. Vooral in Australië is Rieu geliefd. Van 2008 tot en met 2010 was hij daar de bestverkochte artiest. In 2009 bezette hij negen plaatsen in de top-10 bestverkochte dvd’s.
Tegelijkertijd is hij de minst representatieve klassieke musicus. Rieu maakt sinds begin jaren negentig shows waarin de muziek – vooral marsen en walsen, denk aan An der schöne blauen Donau van Johann Strauss junior – de voorstelling dient. Het visuele spektakel, met grote decors en weelderige kostuums, is minstens zo belangrijk. In de regel zijn klassieke concerten akoestisch, die van Rieu worden versterkt en waar er doorgaans niet tussen de stukken door wordt gepraat, is Rieu juist een ceremoniemeester.
Het contrast met waar hij ‘vandaan’ komt, kan niet groter. Rieu begon zijn loopbaan als tweede violist in het Limburgs Symfonie Orkest, waar zijn vader, André Rieu senior, van 1949 tot 1980 de dirigent was. Junior speelde nog één jaar onder zijn leiding mee.
Heeft u nog een band met het orkest?
‘Ik heb daar geen gevoelens bij.’ Inmiddels is het Limburgs Symfonie Orkest met Het Brabants Orkest gefuseerd tot de Philharmonie Zuidnederland. ‘Een mislukking. Brabant heeft niks, Limburg heeft niks. Ze moeten het gewoon Maastricht Philharmonic noemen! Maastricht is super hot. Het is hier begonnen met die treaty (het Verdrag van Maastricht van 1992, waarbij de Europese Unie werd opgericht). En ik heb ook mijn steentje bijgedragen om de stad op de kaart te zetten.’
Wat zou u veranderen als u het voor het zeggen had bij de Philharmonie Zuidnederland?
Rieu gaat niet in op de vraag. ‘Ik had een gesprek met Dominic... Die bassist van het Koninklijk Concertgebouworkest en dat tv-programma, Maestro. Seldis ja, een fantastisch aardige vent. Hij zei dat ze jeugdconcerten moesten doen en zo. Want ze hebben subsidie nodig hè. Nou, dat weet ik uit ervaring: dat zijn niet de leukste opdrachten. Toen zei ik: bouw gewoon een grotere zaal. Vraag 100 euro per plek. Nu kunnen er, wat is het, negentienhonderd man in die zaal en moet dat orkest zijn handje op houden bij de staat.
‘Je kunt het Concertgebouw toch niet slopen?’, zeggen mensen dan. ‘De zaal met de mooiste akoestiek ter wereld!’ Maar je kunt er ook een nieuwe zaal naast bouwen, met nóg mooiere akoestiek. Je moet groot durven denken. Het kan!’
Hoe ziet u uw betekenis voor de klassieke muziek?
‘Dat is maar hoe je het bekijkt. Er zijn mensen die zeggen: ‘Omdat Rieu de ouverture van La traviata (een opera van Giuseppe Verdi) speelt, gaan mensen naar La traviata. Misschien, dat zou leuk zijn. Maar mijn grootste betekenis voor de muziek is toch wel dat ik de mensen raak die ernaar luisteren. Gelukkig zijn dat er heel veel, van alle klassen en geledingen. Als je bent geraakt door een stuk en je moet huilen, heb ik alles bereikt.’
Ondertussen wordt de fotosessie hervat. ‘Ein bischen tiefer!’, zegt Rieu tegen zijn assistent, die op verzoek van de fotograaf haar baas met een reflectiescherm probeert te belichten. ‘Nog iets meer. Ja, nu heb je me.’
Is deze bemoeizucht nou een pose?
‘Nee. Ik zie in mijn ooghoeken dat zij daar staat en dat dat scherm geen enkele zin had, en nu heeft dat het wel.’
Bent u een controlfreak?
‘Ja, in alles.’ Hij dirigeert met zijn vinger dat het scherm nog iets lager moet. ‘Mijn zoon Pierre zegt weleens: ‘Verdomme man. Nou ziet-ie weer alleen dat ene wat niet klopt.’’
Bent u ooit tevreden?
‘Ja hoor. The Second Waltz (van Dmitri Sjostakovitsj, red.) was in 1995 mijn doorbraak hier in Nederland. Ik heb toen een miljoen cd’s verkocht in een jaar. Om dat te vieren heb ik hier op het Vrijthof gespeeld, met 150 dansparen waarvan de dames allemaal een prinsessenjurk droegen. Toen we repeteerden in het Mecc, sprongen de tranen in mijn ogen. Ik zag wel dat een jurk te kort of te lang was, maar de aanblik was prachtig.’
Dan wendt hij zich tot de fotograaf. ‘Is dit geen mooie foto?’
‘Nee’, zegt zij.
‘Vind ik wel.’
Het begint te regenen. We lopen naar het neoclassicistische gebouw de Hoofdwacht om te schuilen in de galerij. Bijkomend voordeel: we worden er minder opgemerkt.
Wordt u weleens moe van de aandacht?
‘Nee, alleen als fans me claimen. In het begin van mijn carrière was ik in Frankrijk. Een jong jongetje stond op een plein viool te spelen met een rokje aan. Ik zie door alles heen dat zijn vader en moeder hem dat laten doen. Zij zeiden tegen mij: ‘Hij is doodziek, hij heeft nog twee maanden te leven, je moet nu echt met hem spelen.’ ‘Dat ga ik niet doen’, zei ik. Ik geloofde er geen reet van. Hij leeft nu nog. Dit soort dingen komen heel vaak voor.’
Wat gebeurt er met uw Johann Strauss Orchestra als u ermee stopt? Wordt de traditie doorgegeven?
‘Dat weet ik niet. Toen de Strauss-jongens dood gingen, is hun orkest ook opgehouden.’
Zijn er mensen die u nadoen?
‘Ik geloof het niet. Maar het is waarschijnlijk toch moeilijker dan je denkt, met tweehonderd man rond de wereld reizen.’
Krijgt u genoeg erkenning in Nederland?
‘Intussen wel. Het is hetzelfde gegaan als bij André van Duin. Toen hij begon, vonden mensen hem wel erg platvloers. Totdat NRC ineens zei dat hij goed was. Toen was het goed.’
Een muziekredacteur van NRC schreef in 2013 over u dat u net zo verfijnd was als een Big Mac. Wat doet dat u?
‘Niet heel veel meer. Als iemand in het begin van mijn carrière schreef dat ik niet goed speelde, raakte me dat, omdat ik vind dat ik wel goed speel. Maar sinds ik zie dat mijn succes oprecht is en collega’s zeggen dat ze veel respect voor me hebben, krijg ik geen buikpijn meer van de kritiek. Natuurlijk zou ik graag ook bij NRC in de smaak vallen. Dat zit in mij. Ik vind het leuk om in de smaak te vallen.’
Kranten recenseren het Concertgebouworkest, maar uw concerten niet.
‘Nooit.’
En als ze komen, schrijven ze geen recensies, maar reportages.
‘De Volkskrant heeft ooit een optreden in de Ziggo Dome gerecenseerd. Er waren zoveel buitenlanders, dat ik na de pauze besloot de helft in het Engels te doen. ‘Steenkolenengels’, schreef de journalist daarover. Maar zo erg is mijn Engels volgens mij niet.’
Vindt u dat de kranten ieder jaar naar het Vrijthof moeten komen?
‘Nee, want ik wil mijn publiek zien. Ik zie meteen: dát is iemand van de krant. Omdat zo iemand niet meedoet! Die zit niet te lachen, niet te huilen, niet te dansen. Ga dan achter een boom zitten of zo.’
U heeft weleens critici op het podium gevraagd.
‘Ja, dat was in het begin van mijn carrière. Een Limburgs lolligheidje. Het waren twee beruchte Limburgse critici, die altijd cynisch moesten schrijven. Ik dacht: ik nodig ze allebei uit op het podium om mee te spelen. Ik had de een belletjes gegeven en de ander een zweep. Ze brachten er geen zak van terecht. Tot grote hilariteit van de zaal.’ Lachend: ‘Ze hebben nooit meer cynisch geschreven.’
De assistent vraagt of Rieu nog moet poseren. De fotograaf laat blijken dat ze genoeg beelden heeft, geeft Rieu een hand en vertrekt. Rieu: ‘Ja, zij heeft de World Press Photo.’
Even later wenkt zijn assistent dat het halve uur al een poosje verstreken is. ‘Laat maar, ik klets nog wel even met de jongens. We hebben zoveel tijd verloren door die klotefoto’s.’
Rieu vertelt gefascineerd te zijn door het heelal. Hij leest er boeken over van de Britse natuurkundige Stephen Hawking. ‘Waarom zijn we hier? Wat doen we hier? Dat vind ik ontzettend interessant. Ik heb er zo mijn eigen ideeën over. Ik weet nog dat de docent aardrijkskunde op de lagere school zei dat Europa, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika vroeger één continent vormden. Ja, ik zag allang dat ze in elkaar pasten, zei ik toen. Dat vond die man maar niks.’
Was u een slim kind?
‘Nee, helemaal niet. Mijn moeder dacht dat ik debiel was. Serieus! Ik geloof dat ik op mijn tweede nog geen woord gezegd had.’
Op zijn 5de had Rieu een viool in handen. Zijn vader, de dirigent, eiste volledige toewijding van zijn kinderen. Terwijl vriendjes buiten voetbalden, volgde Rieu lessen in solfège, gehoortraining. ‘Het was een harde leerschool. Een kind wil nooit iets wat moet, en ik moest en zou viool leren spelen.’
Hoe was het om onder uw vader in het orkest te zitten?
‘Niet leuk. Er heerste een ambtenarensfeer. En het was ongemakkelijk. ‘Daar komt het zoontje-van’, collega’s dachten dat ik voorgetrokken werd. ‘Daar moeten we zeker aardig tegen doen, terwijl we die man haten.’ Het was de tijd dat dirigenten nog voor het leven werden benoemd, hè. Toen mijn vader stopte, werd het leuker voor mij.’
Heeft u het daar met uw vader over gehad?
‘Nee, ik had een moeilijke relatie met hem. We hebben nooit veel gesproken en in die tijd deden we dat zeker niet.’
Wat vond hij ervan dat u in 1978 het Maastrichts Salon Orkest oprichtte, de voorloper van uw Johann Strauss Orchestra?
‘Verschrikkelijk. Dat zei hij niet, maar dat wist ik gewoon. Ik speelde op bruiloften en partijen. Daarvoor had hij me niet naar het conservatorium gestuurd.’
Heeft u ooit erkenning van hem gekregen?
‘Hij is ooit naar een concert van mij in Heerlen gekomen, maar hij is halverwege weggegaan. Hij heeft nog een brief geschreven. ‘Als iemand het kan, dan is het André Rieu’, stond daarin. Maar hij heeft het nooit zijn zegen gegeven, hij heeft me nooit omhelsd. Dat vond ik wel erg. Ik denk dat zoiets heel belangrijk is voor kinderen. Aan de andere kant heb ik het wel aan zijn tucht en genen te danken dat ik hier sta.’
Uw vader overleed in 1992. Vindt u het jammer dat hij uw grote doorbraak niet heeft meegemaakt?
‘Dat weet ik niet. Ik weet ook niet of hij het zou appreciëren. Mijn moeder heeft heel lang geleefd, en die heeft er ook nooit iets over gezegd.’
Waarom niet?
‘Omdat ze nooit in mij geloofden. Mijn zus was hun alles. Zij was veel brutaler. Ik sta nu wel op een podium, maar ben erg verlegen. Ik zat in een hoekje gelukkig te zijn.’
Heeft u ooit stappen ondernomen om de relatie met uw ouders te verbeteren?
‘Ja, ik ben in therapie gegaan. Meer dan veertig jaar geleden, samen met mijn vrouw Marjorie. Maar die man zei meteen: ‘Jij moet verder in je leven.’ En zo is het ook.’ Na een stilte: ‘Zo jongens, we doen nog vijf minuten.’
Hij wijst naar het noorden, naar de McDonald’s. ‘Daar zat een restaurant, daar heb ik bijzondere herinneringen aan.’ Francis Poulenc (1899-1963), een van de grootste componisten van de 20ste eeuw, kwam elk jaar bij de familie Rieu op bezoek. ‘Dan liepen we na een concert naar dat restaurant. Hij at als een Fransman, heel indrukwekkend. En de sopraan die hij meenam, Denise Duval, over haar droom ik nog. Ze heeft me een keer in bad gedaan. Ze had zo’n typisch, Frans parfum, ik ruik het nog.’
Dan, na ruim een uur, gebaart assistent Marie dat de tijd er echt op zit. Waar moet Rieu ineens zo snel naartoe? ‘Ik wilde een nieuwe keuken. Dat mocht van mijn vrouw, op voorwaarde dat ik voor haar zou koken.’ We nemen afscheid. Daar loopt hij, langs de Servaas. Hij moet boodschappen doen.
De kerstconcerten van André Rieu vinden plaats op 20, 21 en 22/12 in Mecc, Maastricht.
CV André Rieu
1949 – geboren in Maastricht als zoon van dirigent André Rieu sr.
1968-1977 – studeert aan de conservatoria van Luik, Maastricht en Brussel, les van o.a. Herman Krebbers
1975 – trouwt met jeugdliefde Marjorie, met wie hij twee zonen krijgt
1978 – richt het Maastrichts Salon Orkest op, treedt op in bejaardentehuizen en op bruiloften
1979-1991 – tweede violist in het Limburgs Symfonie Orkest
1987 – breidt ensemble uit en verandert naam in Johann Strauss Orchestra
1994 – doorbraak: scoort een hit met The Second Waltz (Sjostakovitsj)
1995 – treedt op in Olympisch Stadion voorafgaand aan Ajax-Bayern München in de halve finale van de Champions League
2009 – staat in top-10 bestverkopende artiesten: behaalt een omzet van 67 miljoen euro en verkoopt wereldwijd 835 duizend concertkaarten
2018 – Rieus meest succesvolle jaar