InterviewRamsey Angela

Atleet Ramsey Angela won in Tokio zilver op de 400 meter estafette. Hij wil méér: meer succes en meer dan sport

Ramsey Angela: ‘Oké, zen blijven, hield ik mijzelf voor. Het is nog steeds maar de 400 meter.’ Beeld Daniel Cohen
Ramsey Angela: ‘Oké, zen blijven, hield ik mijzelf voor. Het is nog steeds maar de 400 meter.’Beeld Daniel Cohen

Naast atletiek maakt Angela tijd om te fotograferen. En hij speelt piano. Hij is ‘all over the place’, in zijn eigen woorden. Maar: ‘Ik weet dat ik sneller ga lopen.’

Hassan Bahara

Rustig blijven, dacht sprinter Ramsey Angela (21) tijdens de afgelopen Olympische Spelen in Tokio. Gewoon doen wat je altijd doet. De jonge Rotterdammer met wortels op Curaçao stond op de atletiekbaan, gespannen wachtend totdat het zijn beurt was in de finale van de 4 x 400 meter, een estafettewedstrijd. Zijn ploegmaten Liemarvin Bonevacia (32), Terrence Agard (31) en Tony van Diepen (25) waren hem voorgegaan. Amerika ging soeverein aan kop. Daar achter volgde Botswana, met Nederland op de hielen. Nu was het aan Angela om het af te maken.

‘Ik was de laatste renner van ons vieren’, zegt Angela, een kleine drie weken na de Olympische finalewedstrijd en nog zichtbaar genietend van de herinnering. ‘Oké, zen blijven, hield ik mijzelf voor. Het is nog steeds maar de 400 meter. Doe het op jouw manier. En dat deed ik. Ik hield de derde positie vast. En de laatste 10 meter werd ik opeens tweede door Botswana vlak voor de finish in te halen. Ongelofelijk.’

Het gesprek met Angela vindt plaats in een vergaderzaaltje van de Nederlandse Atletiekunie op sportcentrum Papendal, in de buurt van Arnhem, waar topsportend Nederland wordt klaargestoomd voor zoveel mogelijk eer en glorie. Angela – petje op, zwarte, sportieve kleding aan – woont in de buurt van het sportcentrum. Samen met zijn vriend Pol IJpelaar kocht hij niet zo lang geleden een appartement in Arnhem.

Angela heeft nog een beetje de onwennige houding van een jong toptalent voor wie het allemaal opeens heel snel gaat. 21 jaar oud, met nu al een zilveren olympische medaille en dé toekomst van de Nederlandse atletiek. Terwijl het nog maar drie jaar geleden is dat hij als veelbelovende, maar ook onbekende atleet werd weggeplukt bij de Rotterdamse atletiekvereniging PAC om op Papendal – met de beste faciliteiten en trainers – voorbereid te worden op groots succes.

Dat is nogal een verandering voor een jonge man die ‘all over the place’ is, zoals Angela over zichzelf vertelt. Hij fotografeert graag, speelt piano, heeft net een huis gekocht in Arnhem. En hij is een jonge homoseksuele man die uiterst comfortabel is met zijn seksuele geaardheid, maar nog een onwennige verhouding heeft met zijn nieuw verworven status als gay sporticoon.

‘Als ik later op mijn sportcarrière terugkijk, dan wil ik vooral zien dat ik plezier heb gehad. En dat ik alles eruit heb gehaald wat erin zit.’

 ‘Als ik later op mijn sportcarrière terugkijk, dan wil ik vooral zien dat ik plezier heb gehad’ Beeld Daniel Cohen
‘Als ik later op mijn sportcarrière terugkijk, dan wil ik vooral zien dat ik plezier heb gehad’Beeld Daniel Cohen

Voel je druk om te presteren?

‘Ik voel niet per se druk van buitenaf. De druk die ik voel komt vanuit mijzelf. Op Papendal train ik samen met wereldtoppers als Churandy Martina en Dafne Schippers. Dan wil je jezelf ook graag bewijzen.’

Kun je omgaan met die zelfopgelegde druk?

‘Daar kan ik op zich wel mee omgaan. Ik heb mijzelf geleerd geduldig te zijn en niets te forceren. Wat ik hiervoor lastiger vond was de tijd die ik kwijtraakte aan trainen en sporten. Ik ben erg spontaan, ik hou ervan om af en toe een terrasje te pakken, en ik hou van fotograferen. Daar had ik opeens minder tijd voor.’

Fotografie?

‘Daar ben ik al een tijdje mee bezig. Het is echt mijn passie geworden. Ik ben ooit begonnen met foto’s maken met mijn telefoon. Inmiddels heb ik een Canon fototoestel. Ik ben ook een klein bedrijfje begonnen, RDA Pictures, en maak op het moment foto’s van andere sporters. Ik vind dat echt leuk en ontspannend. In het begin voelde ik mij bezwaard om hiervoor vrij te vragen, maar nu gaat dat wat makkelijker. Soms wil ik gewoon een fotoshoot kunnen inplannen.’

En je speelt piano.

‘Ja, dat heb ik mijzelf geleerd met tutorials op YouTube. We hadden vroeger een piano thuis staan, en ik heb ook nog wel een tijdje pianoles gehad, maar dat vond ik echt niets. Ik kan ook geen noten lezen. Ik kan op gehoor alles naspelen en ik improviseer ook graag. Ik hou er gewoon van om creatief bezig te zijn.’

Volg je nog een opleiding?

‘Ook daarin gaat het bij mij alle kanten op. Ik heb een tijdje de opleiding Aviation Operation gedaan om leidinggevende op een luchthaven te worden. Superinteressant vond ik dat. De luchtvaart interesseert mij enorm. Helaas moest ik met de opleiding stoppen toen ik in Papendal begon. Daarna ben ik met Sport Business begonnen aan de Johan Cruyff College in Roosendaal, waar topsporters in hun eigen tempo een opleiding kunnen afronden. In oktober ben ik daarmee klaar.’

Toen Angela begin augustus uit Tokio terugkeerde en in Scheveningen werd opgewacht door de pers, zijn familie en zijn vriend Pol IJpelaar, gebeurde er iets opmerkelijks. Angela en IJpelaar kusten elkaar, voor de draaiende camera’s van de NOS. Na afloop werd daar niet op doorgevraagd door de pers. Tot grote opluchting overigens van velen op sociale media. Door hier geen punt van te maken zou de NOS meer hebben gedaan voor de emancipatie van homo’s ‘dan welke Pride Walk dan ook’.

‘Dat soort commentaar verbaasde mij wel een beetje’, zegt Angela lachend. ‘Heel goed inderdaad dat de pers geen ding van die kus maakte. Maar door dat er zo uit te lichten, vestig je er toch juist de aandacht op?’

Tijdens de Olympische Spelen verscheen op de site Outsports – dat zich richt op homo- en biseksuele topsporters – een artikel waarin met verbazing werd geconstateerd dat jij nooit een publiek coming-outmoment hebt gehad. Waarom eigenlijk niet?

‘Waarom wel? Ik heb dat nooit nodig gevonden. Ik heb er ook nooit een probleem mee gehad. Ook nooit ervaren dat ik mij anders moet gedragen of voelen. Daarnaast: ik wil ook niet een label krijgen als gay sporter. Ik ben nog altijd gewoon Ramsey Angela.’

Aan de Spelen in Tokio deed een recordaantal openlijk homoseksuele sporters mee (185). Is dat iets wat jou bezighoudt?

‘Nee, totaal niet. Ik heb wel een leuk verhaal in dat opzicht. Tijdens een trainingsstage voor de Olympische Spelen werd ik op een dag wakker met duizenden nieuwe volgers op Instagram, die allemaal een regenboogvlag in hun profiel hadden. Bleek ik door Attitude Magazine, een groot gayblad, getagd te zijn in een bericht over de tien meest inspirerende homoseksuele sporters. Dat was het moment dat ik voor het eerst met mijn vrienden erover ging praten, van joh, hoe moet ik hier mee omgaan? Want ik wilde niet dat media straks op mij afkwamen en dat ik geen antwoord had op hun vragen hierover.’

Op welke antwoorden ben je uitgekomen?

‘Wat ik nu vertel is: ik ben Ramsey Angela, ik ben sporter, homo, en dat is het. Ik wil niet in een hokje geduwd worden. Ik ben niet zo erg van de wij, de homogemeenschap – ik ben gewoon ik.’

Krijg je reacties vanuit de homogemeenschap?

‘Ja, heel erg veel. Je maakt ons trots, schrijven ze. Je bent een van ons. Je bent een inspiratiebron. Dat vind ik wel erg mooi om te horen. Maar als ik inspireer, dan wel graag vanwege de persoon die ik ben.’

‘Ik wil niet in een hokje geduwd worden. Ik ben niet zo erg van de wij, de homogemeenschap – ik ben gewoon ik.’ Beeld Daniel Cohen
‘Ik wil niet in een hokje geduwd worden. Ik ben niet zo erg van de wij, de homogemeenschap – ik ben gewoon ik.’Beeld Daniel Cohen

Kun je je voorstellen dat dit voor een homoseksuele voetballer, die nog niet uit kast is gekomen en moet functioneren in een niet erg homovriendelijke omgeving, een lastigere kwestie is?

‘Natuurlijk. Aan de andere kant: het is ook hoe je er zelf mee omgaat. Als jij gewoon jezelf blijft, gaan mensen het als normaal zien. Daar wil ik naartoe. Als we ons gedragen alsof het niet normaal is, dan gaan mensen het ook nooit normaal vinden.’

In de atletiekwereld is zijn seksuele geaardheid nooit een kwestie geweest, vertelt Angela. Dat heeft volgens hem te maken met de vanzelfsprekende diversiteit in deze sport. Er lopen zoveel sporters van verschillende maten en soorten rond – forse kogelstoters, lange discuswerpers, gespierde sprinters – dat een homoseksuele sporter niet zo snel zal opvallen.

Ook in zijn familie is er nooit een probleem gemaakt van zijn seksuele geaardheid. Angela prijst zich er gelukkig mee. Hij komt uit een warm, tolerant nest. En een sportief gezin bovendien. Een van zijn drie zussen, die hij als zijn beste vrienden beschouwt, heeft ook aan atletiek gedaan. Zijn vader Lesley Angela, zijn ‘grote held’, was in zijn jonge jaren ook niet een onverdienstelijke sprinter. Zijn specialiteit was de 800 meter, waarmee hij voor Curaçao uitkwam.

‘Ik wil niet zeggen dat wat ik doe voor mijn vader doe, maar ik wil hem wel altijd trots maken. Hij is altijd zo enthousiast over wat ik doe. Het liefst zou hij mijn persoonlijke coach zijn, denk ik. Helaas heb ik hem zelf nooit zien rennen. Maar ik heb wel altijd zijn verhalen over zijn tijd als sprinter gehoord. Dat gaf mij wel de motivatie om te doen wat hij deed, maar dan beter.’

Wanneer kwam het moment dat je weet dat je hier goed in bent?

‘Ja, dat weet ik nog wel. Dat was tijdens een indoortraining met PAC Rotterdam in Dordrecht. Ik deed toen een afstand in de horden en merkte dat ik dit gewoon kon. Mijn vader, die altijd bij mijn trainingen was, zei: je bleef toen maar rondjes rennen. Toen ik mijn eerste wedstrijd rende, behoorde ik meteen tot de besten. Daarna is het hard gegaan en kwalificeerde ik mij ook voor kampioenschapswedstrijden. Zo rond 2016 en 2017 wist ik: ik kan met horden de internationale top bereiken.’

Wat doet dat besef?

‘Dat werkt heel motiverend. Maar ik werd er ook wel ongeduldig van. Ik wilde steeds meer, maar ik raakte maar niet waar wilde zijn. En als je dan andere renners ziet die wel al op dat internationale niveau zitten, dan kun je ook een beetje jaloers worden.’

Is de zilveren medaille in Tokio een eenmalig hoogtepunt, of ligt er nog meer voor jou in het verschiet?

‘Er komt nog veel meer. Dat weet ik zeker. Ik ben ook nog jong. 21 jaar. Ik weet dat ik sneller ga lopen, ik zal een nog betere toevoeging worden voor het estafetteteam. En ik weet dat ook de andere jongens zich zullen gaan verbeteren.’

Ramsey Angela bij het sportcentrum Papendal in Arnhem. Beeld Daniel Cohen
Ramsey Angela bij het sportcentrum Papendal in Arnhem.Beeld Daniel Cohen

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden