Onderzoek

Wie worden in
Nederland geëerd
met een standbeeld?
En vooral ook: wie niet?

Wie zijn in Nederland de helden die een standbeeld krijgen? Wie worden gerepresenteerd in de openbare ruimte, in de parken, op de pleinen, de ‘huiskamers van de stad’? Een inventarisatie van ruim vijfduizend beelden die personen voorstellen. Tip van de sluier: koningin Wilhelmina is het meest vereeuwigd en toch verbeeldt maar 17 procent van de standbeelden een bekende vrouw.

Onderzoek

Wie worden in
Nederland geëerd
met een standbeeld?
En vooral ook: wie niet?

Wie zijn in Nederland de helden die een standbeeld krijgen? Wie worden gerepresenteerd in de openbare ruimte, in de parken, op de pleinen, de ‘huiskamers van de stad’? Een inventarisatie van ruim vijfduizend beelden die personen voorstellen. Tip van de sluier: koningin Wilhelmina is het meest vereeuwigd en toch verbeeldt maar 17 procent van de standbeelden een bekende vrouw.

De mensen hebben helden/ en helden die gaan dood.
Dat vinden mensen jammer/ toch houden ze zich groot;
ze vonden het wel zonde,/ wel zonde van hun geld,
maar soms komt er een standbeeld/ van hun betreurde held:
een bronzen paard met manen/ met een monarch erop.
Dan komen alle duiven/ en neuken op zijn kop.

Miel Cools bezong in 1973 in het lied De duiven van dichter Ed Leeflang het lot dat standbeelden treft. Vijftig jaar later is het niet anders. En als het niet de duiven zijn die, parend en schijtend, het gezag van helden besmeuren, dan is het wel de tijd die knaagt aan de vanzelfsprekendheid van hun verdiensten. Dat bleek de afgelopen jaren toen in het buitenland standbeelden van sokkels werden getrokken en ook in Nederland protest aanzwol, bijvoorbeeld over het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn.

Wie zijn die zogenaamde helden uit Cools’ lied eigenlijk? Wie vereren we in Nederland in de openbare ruimte en waarom? V sloeg aan het tellen en turven. We bekeken meer dan vijfduizend kunstwerken in de openbare ruimte. En via een enquête gaven 197 gemeenten (van de totaal 342) inzicht in hun standbeeldenbestand. Dit zijn onze belangrijkste bevindingen.

1

Koningin Wilhelmina is het meeste op sokkels gezet

Wilhelmina in Utrecht, Noordwijk (video) en Rotterdam

Soms als buste of zelfs alleen een hoofd op een sokkel, maar meestal zien we de vorstin die regeerde van 1890 tot 1948 ten voeten uit. Dan heeft ze haar hoed op en een stugge mantel aan, kenmerken die haar robuuste en onverzettelijke karakter benadrukken. Op zeker zeventien plekken in Nederland is ze te zien. Daar kan Rembrandt van Rijn (met zijn acht standbeelden de runner-up) niet tegenop. Verder in de topvier: Vincent van Gogh (zeven standbeelden) en Anne Frank (zes standbeelden). Wanneer ook naar religieuze beelden wordt gekeken, streeft Maria, moeder van Jezus, vooral in het zuiden de voormalige vorstin ruimschoots voorbij met ruim tachtig beelden in de openbare ruimte.

2

Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd

Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd. Slechts 17 procent van de standbeelden van herkenbare specifieke personen is gemaakt om een vrouw te herdenken of eren. Als we breder kijken naar verbeeldingen van anonieme menselijke figuren in het openbaar dan verdubbelt het aandeel vrouwen ruimschoots.

Een vrouwfiguur dient vaak om een ambachtelijk beroep te eren of zij staat symbool voor een abstract begrip als vrede. Bovendien zijn de vrouwen, die bijvoorbeeld ‘vrede’ symboliseren of gewoonweg de openbare ruimte verfraaien, opvallend vaak (half) ontkleed. Hoewel er veel minder beelden van vrouwen zijn, komen naakte vrouwen juist vaker voor dan naakte mannen.

Een danseres in Rotterdam

3

Standbeelden van mensen van kleur zijn bijzonder schaars

We telden er slechts elf. Sporters zijn daarbinnen opvallend goed vertegenwoordigd: zwemster Enith Brigitha, voetballers Blaise Nkufo en Steve van Dorpel. Verder inspirerende leiders als Mahatma Gandhi (driemaal), Nelson Mandela en Martin Luther King, de Arubaanse politicus Betico Croes en de Surinaamse antikoloniale schrijver en verzetsman Anton de Kom. In Venlo wordt de herinnering aan Tsen Koa Pai (1892-1965) levend gehouden, ‘de eerste Chinees van de stad’.

Anton de Kom in Amsterdam

Vaker troffen we een beeld aan van zwarte mensen of mensen van kleur die niet tot specifieke personen zijn te herleiden, maar bijvoorbeeld het continent Afrika vertegenwoordigen. Opmerkelijk is het monument voor de witte, in 1982 zalig verklaarde, missionaris Peerke Donders (1809-1887) in Tilburg, wiens hand rust op het hoofd van een knielende naamloze zwarte man die aan lepra lijdt. Een beeld dat Donders als weldoener viert, maar ook de ongelijke koloniale verhoudingen bevestigt.

De afgelopen decennia zijn zeven monumenten opgericht om de komst van Molukkers naar Nederland te herdenken. Daarin zijn opgeteld 21 mensfiguren verbeeld; vaak gaat het om een anonieme Knil-soldaat met zijn gezin. Daarmee zijn Molukkers relatief goed vertegenwoordigd in kunst in de openbare ruimte.

4

Nederlanders hechten aan standbeelden

Uit gesprekken met mensen die bijvoorbeeld actievoeren tegen het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn, bleek dat zij op hevige weerstand stuiten. Zo'n standbeeld blijkt dan ook felle voorstanders te hebben: hoe durft iemand ‘hun held’ van de sokkel te stoten?

En wanneer er nieuwe standbeelden komen, is dat meestal op initiatief van burgers. Die blijken bereid daar behoorlijk wat moeite voor te doen. Ze trekken er veel tijd en soms ook geld voor uit.

Stadsomroeper Manus van Empel in Culemborg

5

We eren graag ‘kleinere’ helden

Fantasiefiguren uit kinderboeken zoals Dikkertje Dap en ook Nils Holgersson (vier beelden, hij kan zich in dat opzicht meten met bijvoorbeeld Juliana en Willem van Oranje), we zetten ze gerust op een sokkel. Hetzelfde geldt voor de onderwijzer, de boer, Prins Carnaval, de stadsomroeper of de turfsteker (we tellen er wel tien). Zulke beelden hoeven niet groot te zijn. Mannen op paarden met sabels in de aanslag, zoals je in Frankrijk of Groot-Brittannië veelvuldig tegenkomt, heeft Nederland bijna niet.

Het oudste bronzen beeld in Nederland, is het standbeeld van Erasmus dat in 1622 op de Grotemarkt in Rotterdam werd geplaatst. Historicus Johan Huizinga schreef daar in 1924 over: ‘Het blijft in hooge mate karakteristiek, dat een paar eeuwen lang eigenlijk het eenige openbare standbeeld in Nederland niet dat van een krijgsman, vorst of staatsman is geweest, noch van een dichter, maar van een geleerde, die nog wel dat vaderland tamelijk had veronachtzaamd.’

Die relatief bescheiden monumentencultuur in Nederland hangt volgens geschiedkundige Maria Grever mogelijk samen met de omstandigheid dat Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was en niet deelnam aan gevechten. Zodoende werden hier na 1918, anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk, geen massaal gesneuvelde ‘kinderen van het vaderland’ herdacht, zoals daar op vrijwel elk dorpsplein gebeurt.

Standbeelden zeggen iets over de statuur van de ‘held’, maar ook veel over de tijd waarin ze zijn opgericht. Het is geen toeval dat het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn eind 19de eeuw is neergezet. In dezelfde tijd werd de term ‘Gouden Eeuw’ gemunt om de 17de eeuw aan te duiden, uit een nostalgisch verlangen naar een heldhaftig en ondernemend verleden. En Coen hoorde natuurlijk in dat verhaal.

J.P. Coen in Hoorn

Wie de wonderlijke collectie, dit gezelschap van ‘helden’ die we hebben vereeuwigd, onder de loep neemt, kan concluderen dat de beelden zoals die er nu staan geen afspiegeling zijn van de huidige inwoners van Nederland: 50 procent vrouw, 15 procent inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond. De vraag is: is dat erg? De burger valt het waarschijnlijk nauwelijks op. Want wie heeft nou inzicht in álle standbeelden? Analoog aan Johan Cruijffs woorden: je gaat het pas zien als je het doorhebt.

Rabin Baldewsingh, sinds 2021 Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, vindt de cijfers uit het V-onderzoek zorgwekkend. ‘De openbare ruimte is de huiskamer van je stad, het is belangrijk dat die openbare ruimte iets zegt over jou en wie jij bent. Een standbeeld of monument biedt plek voor reflectie of herkenning en mensen kunnen er trots en kracht uit putten.’ Standbeelden en monumenten bepalen mede het collectieve geheugen van Nederland, zegt Baldewsingh: ‘Zonder het verleden waren wij er niet. En als wij een niet-representatief beeld hebben van het verleden, dan is de toekomst gemankeerd. Willen we Nederland dat aandoen?’

Nederlandse standbeelden zijn ook niet zomaar een afspiegeling van wie we uitzonderlijk heldhaftig vinden. Denk maar aan Wilhelmina, die met haar zeventien standbeelden de ranglijsten aanvoert. Het merendeel van deze beelden dateert van (kort) na de Tweede Wereldoorlog, waarin ze het symbool werd van herrijzend Nederland en de bevrijding. Maar vanwege haar vlucht naar Engeland is haar reputatie al langer onderwerp van discussie. Zelfs haar achterkleinzoon, koning Willem-Alexander, refereerde op 4 mei 2020 bij de Dodenherdenking aan de door hem gesignaleerde tekortschietende steun aan de vervolgde Joden: ‘Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.’

Standbeelden staan onverzettelijk overeind, terwijl de samenstelling van Nederland verandert en ons inzicht in de geschiedenis voortschrijdt. Betrokken burgers strijden ondertussen met hartstocht voor of juist tegen een beeld. Want een held is vrijwel nooit een held van iedereen voor altijd.

Met medewerking van Serena Frijters, Nienke Piena en Erik Verwiel.

Verbetering: in een eerdere versie van het bijschrift bij het beeld van de danseres in Rotterdam stond dat zij naakt is verbeeld. Dat klopte niet: de danseres heeft een balletpak aan.

Verantwoording

Een uitputtend overzicht van standbeelden in de openbare ruimte Nederland is er niet. Om de Nederlandse standbeeldencultuur te onderzoeken zijn Wikipediapagina’s over standbeelden per gemeente geraadpleegd. Met hulp van tekstanalyse is een eerste selectie gemaakt. 12.000 beelden vielen af, waaronder bijvoorbeeld abstracte, religieuze of andere kunstwerken (dieren zijn populair). De overige 5.000 beelden (plus enkele aanvullingen die op Wikipedia ontbraken) zijn handmatig gecategoriseerd. Ook is dankbaar gebruikgemaakt van de uitgebreide website ‘Mens en dier in steen en brons’ van René en Peter van der Krogt.

Van wie zijn standbeelden?

De meeste standbeelden vallen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Minder dan vijftig Nederlandse standbeelden (waaronder bijvoorbeeld die van J.P. Coen in Hoorn en Peerke Donders in Tilburg) vallen als ‘monument’ onder de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid.