Serie Jesse Edwards

Van de Watergraafsmeer naar de NBA, met rugnummer 14 als eerbetoon aan Cruijff

Elke week een nieuwe aflevering

Voor de Amsterdamse basketballer Jesse Edwards (23) zijn het spannende weken. Haalt hij de NBA? Edwards telt af naar de ‘draft’ op 22 juni. Nog 12 weken te gaan: ‘Hij kan nog veel meer dan hij tot nu toe heeft laten zien.’

Begin bij de eerste aflevering
4

Na groeispurt is Edwards plots complete basketballer en komt op de radar van scouts

Op Tweede Kerstdag van 2018 staat Jesse Edwards, dan achttien jaar oud, met volgepakte koffers op Schiphol. Bestemming: de Verenigde Staten. In Nederland is de Amsterdamse basketballer uitgeleerd. Bij de beroemde IMG Academy in Florida, waar een plekje voor hem is gereserveerd, begint hij die winter aan zijn Amerikaanse basketbalavontuur. Twijfels kent hij niet. ‘Ik was er echt klaar voor’, blikt hij terug op zijn vertrek uit Nederland.

Een kleine vijf jaar later, na een jaar aan de IMG Academy en vier seizoenen collegebasketbal bij de universiteit van Syracuse, staat Edwards op de drempel van de NBA, de beste competitie ter wereld.

Zijn weg naar Amerika is onwaarschijnlijk. In Nederland geldt de 2.11 meter lange Edwards als een grote jongen in een kleine sport. De eerste scout uit Amerika treft hij op zijn achttiende, in de hal van zijn basketbalclub Apollo. Dat spelen in de VS voor hem een optie kan zijn, is dan nog niet echt tot hem doorgedrongen.

Wel is hij als kind al nieuwsgierig naar de NBA. Samen met zijn oudere broers Kai en Rens kijkt hij naar filmpjes van LeBron James. Bij een familietrip in 2010 naar Florida komt de sterbasketballer opeens dichtbij. Kai, nu profbasketballer in Spanje, mag als talentvol tennisser langskomen bij de IMG Academy van coach Nick Bolletieri. Het gezin is in Miami als James aankondigt van Cleveland naar Miami Heat te verkassen. ‘Toen moesten we natuurlijk even bij het stadion gaan kijken’, zegt Edwards.

Fanatieker dan anders

De opwinding rondom de transfer maakt indruk. Kai en Rens worden bij het stadion voor een camera naar James gevraagd. Bij thuiskomst in Amsterdam dribbelen de drie Edwards-telgen, gehuld in Miami Heat-hemdjes, net wat fanatieker dan anders op hun lokale pleintje. De jonge Jesse, die zwemt, voetbalt, tennist en aan atletiek doet, begint zich steeds meer toe te leggen op basketbal.

Het duurt lang voor hij op de radar van scouts verschijnt. ‘In het begin was hij nog niet de speler waar alles om draaide, anderen waren verder’, zegt Jard Schuit, een basketbaltrainer met wie Edwards sinds zijn tienerjaren werkt. De twee kennen elkaar sinds de brugklas van het Amsterdams Lyceum. Schuit was coach van het schoolteam, Edwards spelverdeler.

Met zijn trainingsprogramma biedt oud-prof Schuit talentvolle basketballers de mogelijkheid om buiten hun clubs om extra aan hun spel te werken. Edwards is een van zijn eerste pupillen. Als hij in de zomer in Nederland is, traint hij nog altijd bij Schuit, met de generatiegenoten die net als hij naar het buitenland vertrokken.

De trainer leert de vwo-student kennen als een leergierige, geboren basketballer die al snel grote stappen maakt. ‘Hij pikt dingen bovengemiddeld snel op’, zegt Schuit. ‘Draaien, voetenwerk; hij maakte het zich allemaal makkelijk eigen.’ Een flinke groeispurt, die hem bijna een jaar aan de kant houdt, verandert niet alleen zijn lichaam. ‘Hij kwam terug met een andere mentaliteit’, zegt Schuit. ‘Een stuk serieuzer.’

Vriendelijk en sociaal

Zijn jeugdcoach Wierd Goedee ziet het terug bij Apollo. ‘Jesse is heel vriendelijk en sociaal, en op die manier benaderde hij het basketbal aanvankelijk ook’, zegt de huidige hoofdcoach van de Amsterdammers. ‘Na die groeispurt - er leek elke maand wel een centimeter bij te komen - werd hij beter, en daardoor ook competitiever.’

Kort voor de finale van wat zijn laatste seizoen voor Apollo zou worden, de jaargang 2017/2018, breekt Edwards een botje in zijn hand. ‘Maar hij wilde per se spelen’, zegt Goedee. De Amsterdammers winnen. Edwards poseert na afloop met de beker, het verband nog om zijn linkerhand.

In Edwards’ laatste jaar in Nederland maakt Schuit zo nu en dan filmpjes met hoogtepunten waarmee hij de Amsterdammer online in de etalage probeert te zetten. De interesse van scouts neemt toe als broer Kai naar een bekende basketbalopleiding op de Canarische Eilanden vertrekt, en vervolgens voor de Amerikaanse universiteit van Northern Colorado gaat spelen. Scouts, voornamelijk uit Europa, zijn nieuwsgierig naar de kleine, grote broer in Amsterdam.

De eerste concrete interesse uit Amerika komt in de gedaante van een scout van universiteit Drake, die zich meldt bij Apollo. ‘Wie bent u?’ vraagt de man aan de rand van het veld aan Edwards’ vader David. ‘Dan ben ik hier voor uw zoon’, klinkt het na diens antwoord.

Gerenommeerde basketbalschool

Kort daarna krijgt Edwards een e-mail van de Brewster Academy, een gerenommeerde basketbalschool in de Amerikaanse staat New Hampshire. Of hij in de VS wil komen spelen. ‘Dit gebeurde allemaal binnen een week’, zegt Edwards. ‘Ik dacht dat ik in Europa, misschien Duitsland, zou gaan spelen, maar dit veranderde alles.’

Uiteindelijk belandt de basketballer uit de Watergraafsmeer bij de IMG Academy, die hij nog kent van de rondleiding met zijn familie. Hij heeft er meer kans op speeltijd. Edwards geniet van zijn ene jaar in Florida, waar de zon onophoudend schijnt en de faciliteiten blinken als bij de duurste profclubs. Scouts van de grote universiteiten weten hem te vinden. Edwards kiest voor Syracuse, in het noorden van de staat New York. Het wordt zijn springplank naar een profbestaan.

‘Zelfs toen we bij Apollo grotere talenten hadden, dacht ik al dat Jesse de meeste kans zou hebben om de NBA te halen’, zegt Goedee. ‘Zijn lengte en specifieke kwaliteiten, het blokkeren van schoten en het snelle springen, maken hem makkelijk inpasbaar.’ Ook Schuit voorziet een zonnige toekomst voor Edwards, met wie hij zo nu en dan nog altijd wedstrijden analyseert. ‘Hij kan nog veel meer dan hij tot nu toe heeft laten zien.’

3

March Madness-toernooi is niet voor iedere basketballer weggelegd; Edwards blijft dromen van NBA

Net als miljoenen Amerikanen bekijkt basketballer Jesse Edwards (23) de wedstrijden van March Madness deze weken voor de televisie. Syracuse, de universiteit waarvoor hij de afgelopen vier jaar speelde, heeft zich niet geplaatst voor het populaire megatoernooi waarmee het seizoen van het Amerikaanse college-basketbal jaarlijks wordt afgesloten. ‘Ik heb tot nu toe bijna alles gezien’, zegt de Amsterdammer.

Met 68 deelnemende teams is het vrijwel een dagtaak, maar Edwards heeft momenteel de tijd. Zijn seizoen zit erop. Na een korte vakantie in het Canadese Montreal houdt de Nederlands international zijn conditie op peil in het hypermoderne trainingscomplex van Syracuse.

De rustige periode is van tijdelijke aard. De 2.11 meter lange Edwards heeft zijn zinnen gezet op de NBA. Binnenkort kiest hij een zaakwaarnemer, die hem in de etalage moet zetten voor scouts uit de Amerikaanse profcompetitie.

Tussen de kracht- en cardiotrainingen door kijkt hij met bijzondere aandacht naar de basketballers tegen wie hij dit seizoen speelde, en dan het liefst de directe tegenstanders die hij bij onderlinge confrontaties in zijn binnenzak wist te steken. In gedachten plaatst hij zich met hen op het veld. ‘Zo voelt het alsnog een beetje alsof ik erbij ben’, zegt Edwards.

Zijn grote doorbraak

In werkelijkheid deed hij eenmaal mee. Het was zijn tweede seizoen bij Syracuse, nadat het eerste grotendeels was verpest door het coronavirus. ­Edwards was meestal reserve, kreeg nauwelijks minuten, maar mocht opeens opdraven toen het erom spande. Hij stelde niet teleur. Zijn optreden bij March Madness vormde de opmaat voor zijn grote doorbraak, een seizoen later.

De Amsterdammer genoot van zijn enige deelname. Voor college-basketballers is het toernooi het hoogst haalbare. ‘Toen ik het veld opstapte liep ik over dat March Madness-logo dat ik van televisie kende’, zegt Edwards. ‘Toen had ik pas echt door hoe groot het was.’

Bij het landelijke knock-out-toernooi worden jaarlijks sprookjesverhalen geschreven: altijd zijn er kleinere, lager geplaatste teams die favorieten naar huis sturen en onverwacht ver komen. De gekte, de ‘madness’, zit hem in de ­onvoorspelbaarheid.

Dat Edwards ontbreekt, zal zijn kansen op de NBA vermoedelijk niet schaden, denkt de Amsterdammer. ‘Je kunt je met een goed toernooi in de kijker spelen’, zegt hij, ‘maar het is niet zo dat je uit beeld verdwijnt als je niet meedoet.’

Springplank naar de NBA

Slechts voor enkele spelers vormt March Madness een springplank naar de NBA, de competitie met plek voor ongeveer vijfhonderd spelers. Bij de jaarlijkse draft worden zestig basketballers geselecteerd, twee per team. De NCAA, organisator van March Madness, berekende dat niet meer dan een ruim procent van alle college-basketballers de NBA bereikt.

Zelfs uitblinken bij March Madness biedt geen garantie voor een glansrijke toekomst. ‘Je hebt spelers die goed presteren, maar niet interessant zijn voor NBA-teams’, zegt Edwards. ‘Ze kijken vooral naar potentie.’ De grootste, niet te missen talenten worden doorgaans na slechts één seizoen bij hun universiteiten weggekaapt door NBA-teams. Anderen, zoals Edwards, hebben wat langer nodig om te rijpen.

College-basketball is niet meer de enige manier om in de NBA te komen. De twee grootste talenten in de aanstaande draft speelden geen minuut voor een universiteit. Fransman Victor Wembanyama (19 jaar, 2.18 meter lang), die komende zomer hoogstwaarschijnlijk als eerste gekozen zal worden, speelt profbasketbal in Europa.

Ontwikkelingscompetitie

De Amerikaan Scoot Henderson (19) koos voor een seizoen in de zogenoemde G League, de ontwikkelingscompetitie onder de NBA. De weerstand is er groter en Henderson mag er een salaris ontvangen. College-basketballers kunnen sinds kort alleen verdienen aan promotiewerk.

Voor andere, minder opvallende spelers kan de G League een verlengstuk zijn tussen de universiteit en de NBA. Ruim honderd huidige NBA-spelers hebben een verleden in de ontwikkelingscompetitie.

Onder hen twee voormalige ploeggenoten van Edwards, Jimmy Boeheim en Cole Swider. Ze werden afgelopen zomer niet geselecteerd, maar Detroit Pistons en Los Angeles Lakers stalden de twee later alsnog bij hun dochterteams uit de G League. Dit seizoen werden ze een aantal keer opgeroepen voor minuten in de NBA. Die omweg is ook voor Edwards mogelijk.

Voorspellen

Donderdag zal hij weer kijken als de achtste finales van March Madness beginnen. Dat hij er niet bij is, wil niet zeggen dat er niets op het spel staat. ­Edwards doet mee aan het voorspellen van de wedstrijden, een nationale Amerikaanse hobby tijdens March Madness.

In een poule met vrienden en familie staat hij onderin de middenmoot. ‘Het is niet mijn beste jaar’, zegt Edwards, ‘maar ik kan me nog herstellen.’ Zijn hoop op een comeback is gevestigd op zijn uiteindelijke winnaar, het universiteitsteam van Xavier.

Bij zijn enige deelname speelde Edwards voor grotendeels lege tribunes vanwege de coronapandemie, maar niettemin koestert hij zijn herinneringen aan het toernooi. Syracuse verraste met een plaats in de achtste finales, de Sweet Sixteen, en Edwards deed broodnodige ervaring op. Kriebels heeft hij niet als hij nu voor de televisie zit. ‘Het is jammer dat we het niet gehaald hebben’, zegt hij, ‘maar ik vind het mooi dat ik het een keer heb meegemaakt.’ Inmiddels heeft hij grotere plannen.

2

2 meter 11: met die lengte worden Amerikaanse basketbalscouts nieuwsgierig naar je

Voor basketballer Jesse Edwards (22) brengt zijn lengte van 2.11 meter in het dagelijks leven de nodige uitdagingen met zich mee. Kleding kopen is lastig, mouwen en broekspijpen zijn vaak net iets te kort. In vliegtuigen krijgt de Amsterdammer als het meezit een opwaardering naar een stoeltje met meer beenruimte, maar alsnog is het dan proppen. Ook zijn bed is te klein. ‘Ik hang meestal met mijn voeten over de rand’, zegt Edwards.

Dat zijn lengte ook voordelen kent, ontdekte hij in de basketbalzaal van het Amsterdamse Apollo. Dunken, rebounden en schoten blokkeren; het gaat allemaal net wat makkelijker als je boven de rest uittorent.

Zijn postuur bracht Edwards naar Amerika, waar een lengte als de zijne nieuwsgierig maakt. Hij viel ermee op bij de scouts van de universiteit van Syracuse, waar hij de afgelopen vier jaar collegebasketbal speelde. Nu hoopt hij zich te scharen bij de lange mannen van de NBA, de Amerikaanse profcompetitie waarin de gemiddelde lengte rond de twee meter ligt.

De groeispurt kwam toen Edwards net enkele jaren bij het Amsterdamse Apollo speelde. ‘Ik was altijd al de langste van de klas,’ zegt hij, ‘maar tot op dat moment stak ik er nog niet zo bovenuit als nu.’ Opeens ging het hard. Zijn moeder Simone (1.82 meter) had hij al ingehaald, maar binnen een mum van tijd was hij ook zijn Britse vader David (2.03 meter) en zijn oudere, basketballende broers Rens (1.98 meter) en Kai (2.06 meter) gepasseerd.

Ontbeerde kracht

Wat Edwards had gewonnen aan lengte, ontbeerde hij nog aan kracht. Onder de basket zetten zijn broers hem nog altijd makkelijk aan de kant. ‘Het ging bij mij allemaal de lucht in’, zegt de Amsterdammer. ‘Ik was ineens een stuk langer, maar niet echt sterker geworden.’

Voor zijn knieën ging de transformatie te vlug. Edwards kreeg last van zijn gewrichten en moest op advies van een orthopeed zeker een half jaar toekijken. De pas op de plaats zou zijn lichaam hebben gesterkt voor later. Spelers van zijn lengte zijn vaak blessuregevoelig, maar Edwards zat de afgelopen jaren alleen een langere periode aan de kant vanwege een polsbreuk, opgelopen bij een ongelukkige val.

Edwards voelt zich comfortabel in zijn lichaam, maar weet dat zijn verschijning voor sommigen een curiositeit is. ‘In Nederland word ik wel eens nagestaard in de Appie’, zegt hij, ‘maar daar blijft het meestal bij.’ In Syracuse wordt hij vaker aangesproken. Amerikanen koppelen zijn lengte eerder aan zijn sport.

In de VS houden ze van meten, weet hij inmiddels. ‘Ook bij Apollo werd mijn lengte bijgehouden, maar in Amerika vinden ze dat nog veel belangrijker.’ Op bezoek bij Syracuse en andere geïnteresseerde universiteiten, werd hij telkens met zijn rug tegen een meetlat gezet, zoals vroeger gebeurde als zijn ouders hem meenamen naar de lokale GGD.

Lyrisch over zijn spanwijdte

Niet alleen zijn lengte maakte indruk. Scouts en coaches waren lyrisch over zijn spanwijdte. Met gestrekte armen meet Edwards van uiterste vingertop tot vingertop een ruime 2.23 meter. Het helpt bij het wegslaan van schoten, een specialiteit van Edwards. Een tv-commentator vergeleek hem met een pterodactylus, een grote vliegende dino. Het was een compliment.

Video: Privébeeld

Met lengte alleen kom je er niet in het Amerikaanse basketbal, weet Edwards, maar het is een goed begin. In zijn sport geldt de wijsheid van voormalig basketbalcoach Frank Layden: you can’t teach height. Dribbelen, schieten en rebounden is aan te leren, maar centimeters bieden een natuurlijke voorsprong.

De 2.23 meter lange Rik Smits, met enige afstand de beste Nederlandse basketballer aller tijden tot nu toe, had zijn lengte mee, net als de andere landgenoten die de NBA haalden: Francisco Elson (2.13 meter), Dan Gadzuric (2.11 meter), Geert Hammink (2.13 meter) en Swen Nater (2.11 meter). Het zijn exponenten van het langste volk ter wereld. Edwards hoopt de volgende te zijn in het rijtje.

Schoenen van maatje 50

Op een haar na behoort hij tot de groep 7-footers (één foot is 30,48 centimeter), zoals de Amerikanen het noemen. De mannen van 2.13 meter en langer. Ze zijn zeldzaam, en daarom gewild. ‘Dat is wel echt een ding hier’, zegt Edwards. Trekt hij zijn schoenen van maatje 50 aan, dan hoort hij bij het gezelschap.

‘Als je langer bent, wordt er meer naar je gekeken’, zegt Edwards. ‘In eerste instantie werd ik puur vanwege mijn lengte gescout, nog voordat ze hier echt wisten wat ik kon.’

Was hij tien centimeter kleiner geweest, dan was het anders gelopen, beseft hij. ‘Ik denk dat ik nog steeds heel goed had kunnen zijn, maar ik zou niet de kansen hebben gekregen die ik nu in Amerika heb gehad’, zegt Edwards. ‘Doordat ik gescout werd en door de trainingen die ik hier kreeg, ben ik erin gaan geloven. Als ik kleiner was geweest, was ik waarschijnlijk in Nederland gebleven. Dan had ik nooit geweten wat er mogelijk zou zijn.’

1

‘Dit is nog maar het begin’

Jesse Edwards (22) vliegt naar de ring, dunkt verwoestend, schreeuwt het uit en gooit zijn armen als molenwieken de lucht in. De basketballer uit de Amsterdamse Watergraafsmeer, 2.11 meter lang, speelt de wedstrijd van zijn leven: 27 punten, twintig rebounds en een handvol hoogtepunten. Eigenhandig veegt hij de parketvloer aan met de bezoekers van Wake Forest.

Jesse Edwards (met nummer 14) in actie voor Syracuse

Zijn timing mag er wezen. Het is zijn laatste thuiswedstrijd voor de universiteit van Syracuse. In de kolossale JWA Wireless Dome schreeuwen 24.000 toeschouwers hem toe.

Voorafgaand aan de wedstrijd wordt de Amsterdammer met een speciale ceremonie in het zonnetje gezet. Zijn familie is voor de gelegenheid overgevlogen. Samen met zijn ouders, broer en vriendin loopt Edwards onder begeleiding van plechtige muziek het veld op. De basketballer krijgt een ingelijst shirt overhandigd. Veertien is het rugnummer. Edwards groeide op in de oude buurt van Johan Cruijff. Het nummer is een eerbetoon.

In Syracuse, een stad in het noorden van de staat New York, begon Edwards vier jaar geleden aan een ongewis basketbalavontuur. In de loop der jaren ontgroeide hij een reserverol, kreeg hij meer minuten en vertrouwen van zijn befaamde coach Jim Boeheim.

In het Amerikaanse universiteitsbasketbal is hij dit seizoen een van de betere spelers op zijn positie, die van center. Werk voor lange mannen. Dit seizoen noteerde hij gemiddeld dubbele cijfers in punten en rebounds. Ook het blokkeren van schoten is een specialiteit. Edwards is klaar voor een profbestaan. De Amsterdammer reikt naar het hoogste, de Amerikaanse NBA. Komende maanden moet het gebeuren.

Op de zondagochtend na de wedstrijd tegen Wake Forest wandelt Edwards met zijn Nederlandse vriendin Quirine, hockeyster voor Syracuse, over de besneeuwde campus. ‘Dit is mijn tweede thuis geworden’, zegt hij. ‘Ik zal het best gaan missen.’ Aan de universiteit studeert hij biotechnologie. Gepassioneerd spreekt hij over dna en genen.

Als basketballer is hij een bekende verschijning op de campus. ‘Goede wedstrijd!’, wordt hem meermaals nageroepen. Van een afstandje maken studenten zonder dat hij het merkt een foto van hem. Een vrouw van middelbare leeftijd houdt de basketballer staande: ‘Ik ben je grootste fan.’ Ze vraagt of hij met haar op de foto wil. Haar dochter maakt het kiekje.

Edwards is inmiddels gewend aan de aandacht. Als hij ‘zijn’ stadion binnenloopt voor een vlugge blik op een lacrossewedstrijd van de Syracuse Orange, komt mascotte Otto, een wandelende, glimlachende sinaasappel, hem begroeten.‘What’s up, Otto’, zegt Edwards. Wie in het pak zit weet hij niet.

In Syracuse is de Nederlander tot wasdom gekomen, als mens en sporter. Interviews gaan hem makkelijker af dan in zijn eerste jaren, zegt hij. In de kleedkamer wordt hij na de wedstrijd tegen Wake Forest omringd door een flinke groep journalisten.

Ook fysiek is hij veranderd. ‘Ik zag een oud interview van mezelf’, zegt hij. ‘Ik was toen nog wel een stuk ieliger.’ Toch kan hij naar eigen zeggen nog wat extra spiermassa gebruiken.

Edwards geniet van zijn Amerikaanse basketbaldroom. Hij verwonderde zich soms over de wereld waarin hij zich begeeft. Zijn team vliegt naar uitwedstrijden in een privévliegtuig. Zijn coach verdient miljoenen. Het stadion en het gigantische, hypermoderne trainingscomplex doen niet onder voor faciliteiten uit de Amerikaanse topsport.

Op de campus deelt Edwards een appartement met ploeggenoten. Aan de muur boven zijn bed hangt de vlag van Amsterdam. In de hoofdstad groeide hij op met zijn Britse vader David, zijn Nederlandse moeder Simone en oudere broers Kai en Rens.

Vlnr Jesse, Rens, moeder Simone, vader David, helemaal rechts broer Kai, rechtsonder staan vrienden. Foto: Privébeeld

Jesse haalde zijn vwo-diploma aan Het Amsterdams Lyceum. Als kind maakte hij muziek. Het is nog steeds een hobby. Hij speelde ook tennis, voetbal en zat bij atletiekvereniging AV’23. Basketbal ontdekte hij door zijn broers. Eerst op pleintjes, daarna bij Apollo. Edwards bezocht zijn broer Kai, inmiddels prof in de tweede Spaanse divisie, toen die basketbalde aan de universiteit van Northern Colorado. Het leek hem ook wel wat. Via de beroemde IMG Academy in Florida belandde het basketbaltalent bij Syracuse.

Jesse in zijn tijd bij de IMG Academy. Foto: Privébeeld

Zijn moeder Simone ziet nog voor zich hoe hij tijdens de rekrutering voor het eerst de campus opwandelde. ‘Hij is hier een grote jongen geworden’, zegt ze na de ceremonie. Zijn karakter veranderde niet in de VS. Familie en vrienden beschrijven hem als een lieve, vrolijke jongen. De glimlach kleeft aan zijn gelaat.

Op het veld mag hij nog agressiever worden, zeggen mensen uit zijn omgeving. De wedstrijd tegen Wake Forest is een goed begin. Edwards graait enkele rebounds weg uit de armen van zijn tegenstanders die hij voorheen wellicht was kwijtgeraakt. ‘Hij was vanavond een monster’, complimenteert coach Boeheim. ‘Beter kan eigenlijk niet.’

Voor Edwards, die afgelopen zomer het EK speelde met het Nederlands team, worden het spannende maanden. Een plaats in de NBA is voor hem allesbehalve gegarandeerd, maar met zijn lengte en specifieke kwaliteiten hoopt hij een ingang te kunnen vinden. Het traject begint met het vinden van een zaakwaarnemer, daarna moet hij in trainingskampen laten zien wat hij kan. ‘Hij heeft de afgelopen jaren grote sprongen gemaakt, maar kan nog veel meer’, zegt Boeheim. ‘Dit is nog maar het begin.’