Reconstructie

Rinke moet een raam intrappen, want de tramdeur blijft dicht

Vier jaar geleden werd Rinke Terpstra vermoord door Gökmen T. bij de tramaanslag in Utrecht. Zijn familie is lang bezig geweest om te achterhalen wat er op die dag precies is gebeurd. Voor het eerst doen ze hun verhaal. Over een ­kapotte monitor, ­gesloten deuren – en nog steeds de vraag: was Rinkes dood te voorkomen geweest?

Hilly Terpstra zet net de pannen voor het avondeten op het fornuis als ze haar man, die voor de tv zit, hoort zeggen: ‘Er is een aanslag gepleegd in een tram in Utrecht. Als de kinderen van onze Rinke er maar niet in zitten.’ Want hun kleinkinderen gaan daar vlakbij naar het gymnasium.

Nog geen tien minuten later belt hun schoondochter: ‘Ik heb een slecht bericht. Rinke is overleden.’ ‘In de tram?’, vraagt Hilly na een stilte. Ze is verbijsterd als haar schoondochter dat bevestigt, want Rinke gaat nooit met de tram. Ze begint te schreeuwen: ‘Watze! Rinke zat in die tram! Onze Rinke is er niet meer.’ Haar man blijft stil, hij kan het niet geloven.

Geëmotioneerd belt Hilly Rinkes broer en zussen. Ze komen meteen naar hun ouders en rijden die avond samen vanuit Gramsbergen naar Utrecht. Tijdens de rit, die twee uur duurt, is iedereen doodstil, totdat ze stoppen bij een tankstation. Daar breekt Watze. Hij huilt hardop, zoals zijn kinderen hem nog nooit hebben gezien, en zegt: ‘Welke klootzak schiet nou mijn zoon neer?’

De terreuraanslag in Utrecht die vier mensen het leven kostte, is voor de familie Terpstra het begin van een lange, verdrietige nasleep die nog steeds voortduurt. Aan de keukentafel vertellen Rinkes ouders Watze en Hilly en zijn broer en zussen voor het eerst hun verhaal. Over het gemis, over Rinkes bijzondere rol tijdens de aanslag, over de onzorgvuldige en soms kille bejegening door verschillende instanties en over hun ontdekking van wat er nog meer in die tram is misgegaan. Was hier sprake van het noodlot, of had dit kunnen worden voorkomen?

Veel vragen, weinig antwoorden

De nachtmerrie begint voor de familie Terpstra met veel vragen en weinig antwoorden. ‘Ik wil hem zien’, zegt Rinkes moeder in Utrecht. Al snel blijkt dat niemand weet waar Rinke is. Haar schoondochter belt naar het inderhaast geopende calamiteitenhospitaal in de Domstad en krijgt te horen dat Rinke naar een ziekenhuis in Amersfoort is overgebracht. De telefonist in Amersfoort zegt: ‘Hij is hier niet meer.’ Het ziekenhuis vertelt uiteindelijk dat Rinke naar Rijswijk is vervoerd, naar het Nederlands Forensisch Instituut, voor strafrechtelijk onderzoek. ‘Dat gesleep met zijn lichaam’, zegt Hilly, ‘dat vond ik zo erg.’

Rinkes broer Bauke en vader Watze Terpstra.

Pas vier dagen later komt haar jongste zoon thuis en kunnen ze hem in Utrecht gaan zien. Rinke ligt in een klein kamertje opgebaard. ‘In zijn zij voelde ik gaas en een heel groot verband’, vertelt Rinkes broer Bauke. ‘Hij had een enorme wond.’ Een kogel is door zijn lichaam gegaan, van linksboven in zijn rug naar rechtsonder in zijn buik. Maar nog erger, zegt zijn moeder, was de aanblik van Rinkes gezicht. ‘Ik heb vaker overleden mensen gezien, die hebben iets rustigs, een ontspannen gezicht. Maar op het gezicht van Rinke zag ik doodsangst.’

Rinke Terpstra (49) is die fatale dag aan het werk als accountmanager bij de afdeling innovaties bij ProRail. Toevallig is zijn auto op 18 maart voor onderhoud naar de garage. Hij gaat rond half 11 ’s ochtends met de tram van een werkafspraak naar het hoofdkantoor in Utrecht.

  • 1. Het instappen

    Om 10.41 uur stopt de tram op het 24 Oktoberplein, en stapt Gökmen T. in het tweede tramstel, waarin ook Rinke Terpstra zit.

  • 2. Het herladen/schieten

    Vrijwel direct trekt T. een pistool met geluiddemper, richt dat op het hoofd van de passagier die links naast Rinke aan de andere kant van het middenpad zit, en haalt twee keer de trekker over. Maar het wapen weigert. Daarop loopt T. naar de achterzijde van het tramstel, richt weer op verschillende passagiers en schiet herhaaldelijk. Er ontstaat grote paniek.

  • 3. De achterste deuren gaan open

    Rechtsachter gaan de tramdeuren ineens open. De achterste passagiers rennen naar buiten, maar de deuren rechtsvoor in het tramstel stel blijven dicht.

  • Rinke rent naar voren en trekt aan de noodrem. De passagiers voorin ‘ramden op de toegangsdeuren, maar kregen die niet open’, schrijven de rechercheurs. Gökmen T. komt weer terug richting Rinke, die zich klein maakt. Twee meisjes zoeken hurkend bescherming achter hem. De 37-jarige schutter richt zijn wapen op Rinke en schiet twee kogels in de laptoptas die Rinke voor zijn hoofd houdt.

  • 4. Terpstra trapt de voorste deur in

    Terwijl T. zijn pistool herlaadt en het zelfs even op een stoel legt, trappen Rinke en een medepassagier hard en net zo lang tegen het deurraam...

  • ....totdat het uit de sponning klapt. Rinke laat vijf passagiers voorgaan voordat hij als laatste door het gat in de deur naar buiten springt.

  • 5. Terpstra wordt doodgeschoten door Gökmen T.

    Gökmen. T., die herhaaldelijk ‘Allahoe Akbar!’ roept, richt zijn pistool door het raam en schiet hem in zijn rug.

  • 6. Het defecte scherm

    De trambestuurder heeft tegenover de politie verklaard dat een groot beeldscherm in haar cabine het niet deed, waardoor ze niet kon zien wat er in het tweede tramstel, dat aan het voorste tramstel is vastgekoppeld, aan de hand was. Omdat iemand aan de noodrem trok, blokkeerde ze de deuren. Daardoor zaten Rinke en zijn medepassagiers als ratten in de val. 

Rechtsachter gaan de tramdeuren ineens open. De achterste passagiers rennen naar buiten, maar de deuren rechtsvoor in het tramstel blijven dicht. Terwijl T. zijn pistool herlaadt en het zelfs even op een stoel legt, trappen Rinke en een medepassagier hard en net zo lang tegen het deurraam totdat het uit de sponning klapt. Rinke laat vijf passagiers voorgaan voordat hij als laatste door het gat in de deur naar buiten springt. Gökmen T., die herhaaldelijk ‘Allahoe Akbar!’ roept, richt zijn pistool door het raam en schiet hem in zijn rug.

Tot hun verdriet wordt de familie Terpstra in de media nog regelmatig geconfronteerd met de – prijswinnende – persfoto van een slachtoffer dat tussen de twee tramstellen ligt, bedekt met een wit laken. ‘Dat was Rinke’, zegt zijn moeder. ‘Ik herkende hem aan zijn schoenen.’

Weinig steun

Die eerste dagen zijn verschrikkelijk. Naast het ‘gesleep’ met Rinkes lichaam, ergert het de familie dat de burgemeester van Utrecht, op dat moment Jan van Zanen, Rinkes partner niet komt condoleren, terwijl zij als gemeenteambtenaar nota bene een collega van hem is.

Watze stuurt Van Zanen meerdere brieven: ‘Waarom komt u mijn schoondochter niet steunen?’ Ook schrijft hij Ferd Grapperhaus, die op dat moment minister van Justitie is: ‘Waarom zien we u niet?’

Na verschillende mails belt Van Zanens chef kabinet om te zeggen dat de burgemeester bij de familie Terpstra een kopie van het condoleanceboek wil komen brengen. Er gaat bijna een jaar overheen voordat hij alsnog komt, met twee gedenkboeken en een kaars in de vorm van de Domtoren. Van Grapperhaus horen ze niets.

Op 18 maart 2019 opent Gökmen T. het vuur op passagiers in een tram op het 24 Oktoberplein in Utrecht. Rinke Terpstra is een van de vier dodelijke slachtoffers.

Terwijl de ‘hotemetoten’ de familie in de steek laten, melden zich wel familierechercheurs, een dame van Slachtofferhulp en een letselschadeadvocaat. Die laatste legt tijdens een van hun afspraken een enorm pak papier op tafel en zegt: ‘Dit is het strafdossier.’ ‘Dat wil ik hebben’, antwoordt Rinkes broer Bauke direct. Hij wil weten wat er precies in die tram is gebeurd. Want de familie blijft zich afvragen: waarom gingen die tramdeuren niet open?

Rinkes broer ontvangt het dossier diezelfde avond digitaal en begint te lezen. Dagenlang. Wekenlang. ‘Zelfs de kleinste lettertjes.’ Hij schrikt zich kapot van wat hij aantreft. In het dossier zitten drie verhoren met de trambestuurder. Zij heeft tegenover de politie verklaard dat een groot beeldscherm in haar cabine het niet deed, waardoor ze niet kon zien wat er aan de hand was in het tweede tramstel, dat aan het voorste tramstel was vastgekoppeld. Omdat iemand aan de noodrem trok, blokkeerde ze de deuren. Niet duidelijk is waarom de rechterachterdeur op een gegeven moment wel openging, maar de voorste deuren bleven dicht. En daardoor zaten Rinke en zijn medepassagiers als ratten in de val.

Verbinding verbroken

Om zijn vader te ‘sparen’, wijst Bauke hem voorzichtig, stukje bij beetje, op zijn bevindingen. Ook Watze is geschokt. Hij belt het Utrechtse vervoersbedrijf Qbuzz, krijgt een vrouw van het hoofdkantoor aan de lijn en zegt: ‘Ik ben Watze Terpstra, de vader van Rinke, mijn zoon is in jullie tram omgekomen. Ik wil graag een gesprek.’

‘Waarover wilt u praten?’, vraagt de vrouw.

‘Over uw verantwoordelijkheid bij die aanslag’, antwoordt hij. Plotseling, zonder nog één woord te zeggen, verbreekt de dame de verbinding.

Dit is niet goed, constateert Watze perplex. ‘Hier wordt iets verborgen.’ In zijn overtuiging dat de vrouw bewust het gesprek heeft afgekapt, stapt hij naar strafrechtadvocaat Willem Jan Ausma, die hij uit een buurdorp in Friesland kent. Ausma roept kantoorgenoot Axel Beijersbergen van Henegouwen erbij, een specialist op het gebied van civiele zaken. Die oordeelt dat er een zaak in zit en stuurt bestuursvoorzitter Gerrit Spijksma van Qbuzz op 7 januari 2021, bijna twee jaar na de aanslag, een brief: ‘Omdat deze zaak bij alle betrokkenen nog zeer vers en ook emotioneel belast is, wens ik niet direct van de juridische kade af te schieten en doe ik hierbij een uitnodiging tot overleg.’

Spijksma reageert niet. Niemand van Qbuzz reageert. Drie maanden later schrijft Beijersbergen van Henegouwen dat de ‘stilte van Qbuzz niet wenselijk is’. Hij herhaalt zijn juridische punten en verzoekt andermaal om een gesprek.

Ook bij andere gelegenheden ontvouwt zich voor de familie steeds meer wat er in de tram is gebeurd. Tijdens pro-formazittingen ontmoeten ze andere slachtoffers van Gökmen T. Een van hen is Eline, die bij de aanslag zwaargewond raakte. Ze zegt: ‘Als Rinke niet aan de noodrem had getrokken, waren we er allemaal niet meer geweest.’

Een ander slachtoffer, Paul, die naast Rinke in de tram zat en op wiens hoofd het pistool werd gericht dat tweemaal haperde, vertelt tegen Bauke: ‘Rinke is mijn held. Hij trapte het raam uit de deur en we wilden erdoorheen. Rinke zei: ga jij maar eerst. Toen ik buiten wegrende, hoorde ik een hoge kreet. Ik keek om. Dat was je broertje.’

Loodzware zittingen

Het strafproces in maart 2020, een jaar na de aanslag, is zwaar. Vier van de vijf zittingsdagen reist de hele familie – twee uur heen en twee uur terug – in alle vroegte naar het gerechtsgebouw in Utrecht. Alleen die laatste dag van de week kunnen ze het niet meer opbrengen. In de rechtszaal worden ze geconfronteerd met een verdachte die spuugt, schreeuwt, scheldt en de slachtoffers beledigt.

Rinkes zus Irene en haar vader Watze maken gebruik van hun spreekrecht. ‘Mijn broer hielp de mensen om hem heen te vluchten door het raam’, zegt Irene tegenover drie rechters en twee aanklagers. ‘Zo was onze Rinke, maar zíjn leven kon niet worden gered. De laatste minuten van zijn leven moeten afschuwelijk zijn geweest.’

Watze haalt fel uit naar de dader: ‘Hij, daar voor u, kent niet de gevoelens die wij hebben. Het is ook maar de vraag of hij gevoelens kent. Wat een onmens moet hij zijn, dat hij zoiets ergs kan veroorzaken. Hoe heldhaftig ben je, als je zonder gevoel zomaar vier onschuldige passagiers om het leven brengt?’

Twee weken later volgt Rinkes familie de uitspraak online via een livestream. Na bijna drie kwartier horen ze de rechtbankvoorzitter ‘levenslang’ uitspreken, als straf voor Gökmen T.’s terreurdaad. Terecht, zegt Watze. ‘Gelukkig kan onze kleindochter nu nooit zeggen: ‘Daar loopt de man die mijn vader heeft vermoord.’’

In het voorjaar van 2021 komt er opnieuw informatie waaruit blijkt dat bij de tramaanslag meer misging dan dat er ‘alleen een schietende gek’ was. Alle slachtoffers en nabestaanden worden uitgenodigd op de elfde verdieping van het stadhuis in Utrecht, waar de nieuwe burgemeester, Sharon Dijksma, het Evaluatierapport Tramaanslag in ontvangst neemt. Het is een kritisch rapport, waaruit onder meer blijkt dat het Openbaar Ministerie, de politie en het gevangeniswezen niet goed met elkaar hebben gecommuniceerd. Zo was Gökmen T. kort voor de aanslag vrijgelaten uit de gevangenis, waar hij zat voor een ander vergrijp, zonder dat de rechters wisten dat hij enkele dagen daarvoor een gevangenisbewaarder een kopstoot had gegeven.

‘Als ze dat hadden geweten, was hij niet vrijgelaten’, zegt Bauke. ‘Dan had Rinke hier nu met ons aan tafel gezeten.’

Bij de presentatie van het rapport ontmoet de familie Johan van Renswoude, het hoofd operatiën van de politie-eenheid Midden-Nederland. Die vraagt of hij iets voor de familie kan betekenen. ‘Ja’, antwoordt een van hen. ‘Wij zouden graag de mensen spreken die mijn broer in de laatste minuten van zijn leven hebben gezien.’

Van Renswoude regelt gesprekken met de agenten Nico, Robbie en Sarah. Daarbij vertelt Sarah dat ze Rinke hebben gereanimeerd, totdat ze zagen: hij is weg. ‘Toen heeft ze hem een aai gegeven’, zegt Hilly, die huilt als ze eraan terugdenkt. ‘Dat vind ik ontzettend lief.’

‘Die tram is niet van ons’

Negen maanden na het schriftelijke verzoek om een gesprek krijgt de familie ineens een uitnodiging van Qbuzz om te komen praten. Op 27 september 2021 melden Watze en zijn kinderen zich met hun advocaat bij het glazen portiershuisje van het hoofdkantoor van Qbuzz, in de tramremise in Utrecht. Ze worden in de kantine ontvangen door bestuursvoorzitter Spijksma, zijn directeur personeelszaken en hun advocaat.

‘Dit is onze Rinke’, zegt Irene, die een foto van haar broer heeft meegenomen. ‘Hij is in uw tram neergeschoten, voegt Watze eraan toe. ‘Waarom horen we niks van u? Meteen antwoordt Spijksma dat zijn bedrijf er niks aan kan doen. Qbuzz erkent geen aansprakelijkheid want, zegt hij, ‘die tram is niet van ons, maar van de provincie. Dus daar moet je zijn’.

Bauke confronteert de Qbuzz-baas met de drie verklaringen van de trambestuurder over het kapotte scherm in haar cabine. Daarin zegt ze letterlijk: ‘Als deze in werking was geweest, had ik wel gezien wat er aan de hand was.’ En: ‘Gezien het protocol dat er is (als iemand aan de noodrem trekt, red.) heb ik de deuren van de tram gesloten gehouden.’ Hoe het kan dat er toch een deur openging, kan de bestuurder niet verklaren. Bovendien heeft haar voorganger bij de overdracht van de dienst niet, conform de regels, doorgegeven dat er een defect was. Zelf heeft ze de kapotte monitor evenmin bij de verkeersleiding gemeld. Ze zag het, maar koos ervoor om ermee te blijven rijden.

Als de familie stelt dat Qbuzz daarmee medeaansprakelijk is, ‘ontploft’ Gerrit Spijksma volgens hen. Hij begint zelfs woedend Fries tegen hen te praten, wat ze niet kunnen waarderen.

Wanneer Spijksma een tweede keer heel boos wordt, neemt de advocaat van Qbuzz de bestuursvoorzitter en diens collega apart. Na een minuut of twintig komen ze terug en vraagt Qbuzz om de verhoren uit het strafdossier. De familie voelt zich niet vrij om die te geven en op zijn beurt vraagt advocaat Axel Beijersbergen van Henegouwen aan Qbuzz alle veiligheidsprotocollen, huurovereenkomsten met de provincie en documentatie over verplichtingen jegens de reizigers, omdat hij precies wil weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook hij krijgt niks.

Drie weken na het gesprek ontvangt de familie van Gerrit Spijksma een excuusbrief. Daarin schrijft de bestuursvoorzitter dat Qbuzz uit piëteit met de slachtoffers ‘geen proactieve houding’ tegenover de nabestaanden had aangenomen, ‘en dat spijt ons. Het is vanuit mij en mijn collega’s geenszins de bedoeling geweest om de nabestaanden van deze verschrikkelijke aanslag te negeren.’ Het onderwerp aansprakelijkheid blijft in zijn brief onbenoemd.

Omdat de advocaat van de familie Terpstra de gevraagde stukken niet krijgt, ziet hij zich genoodzaakt met een beroep op de Wet open overheid (WOO) de gevraagde protocollen en reglementen bij Qbuzz en de provincie af te dwingen. Tot twee keer toe ontbreken bijlagen, die hij op dezelfde manier moet afdwingen. Daardoor verstrijkt er bijna een jaar.

Niet uitgenodigd voor de herdenking

Ondertussen is de tweede herdenking van de tramaanslag in Utrecht. De eerste herdenking is heel bescheiden geweest, want die viel midden in de coronatijd. Op de tweede herdenking, 18 maart 2021, loopt de familie Terpstra met hun bloemen over het 24 Oktoberplein in Utrecht, en zien ze tot hun verbazing dat er een officiële bijeenkomst gaande is. Daar zijn zij niet voor uitgenodigd. Burgemeester Dijksma verontschuldigt zich en zal dat rechtzetten, belooft ze.

Op de herdenking is ook voormalig minister Grapperhaus aanwezig. Rinkes vader gaat pontificaal voor hem staan, en zegt: ‘Waarom beantwoordt u mijn mails niet?’ De minister verontschuldigt zich eveneens en nodigt de familie uit voor een gesprek. Dat vindt later dat jaar plaats op het ministerie in Den Haag. Watze, zijn zoon en schoonzoon gaan ernaartoe. Omdat de tram niet veilig was en ook de inspectie meldde dat de opsporingsdiensten fouten had gemaakt, denkt Watze: misschien kan Grapperhaus financieel iets regelen voor Rinkes kinderen, zodat hun studies ongehinderd kunnen doorgaan.

Maar dat is ijdele hoop. Grapperhaus praat en praat aan één stuk door, vertelt Watze. Totdat hij vraagt: ‘Mogen wij ook iets zeggen?’ Op dat moment steekt een secretaresse haar hoofd om de hoek: ‘Uw tijd is om.’

Aansprakelijk

In de zomer van 2022 heeft advocaat Axel Beijersbergen van Henegouwen eindelijk alle opgevraagde stukken van Qbuzz en de provincie Utrecht. Op basis van alle regels en voorschriften is volgens hem duidelijk dat Qbuzz een eigen verantwoordelijkheid heeft als het gaat om defecten aan de tram. ‘Je kunt niet zeggen: o, er is iets kapot, maar wij gaan gewoon rijden.’

In principe, zegt hij, gaat een reiziger een overeenkomst met Qbuzz aan: je betaalt voor de reis, en daarvoor moet de vervoerder je veilig van A naar B brengen. ‘Dat betekent dat een vakkundige bestuurder goed moet zijn opgeleid, de regels naleeft en correct kan handelen bij calamiteiten. En dat is hier duidelijk niet gebeurd.’

Deze zaterdag, 18 maart 2023, gaat de familie Terpstra opnieuw naar de herdenkingsbijeenkomst in Utrecht. Nu zijn ze wél uitgenodigd. Hilly, Watze en hun kinderen zullen bloemen leggen op het 24 Oktoberplein, praten met lotgenoten en stilstaan bij het gedeelde verdriet om Rinke en andere slachtoffers. Hun zoektocht naar informatie over Rinkes dood is ten einde. Nu, vier jaar na de aanslag, weten ze precies wat er in die tram allemaal misging, en dat de dood van Rinke mogelijk had kunnen worden voorkomen.

Op 24 oktober 2022 – de overeenkomst met het gelijknamige plein is toeval – heeft Axel Beijersbergen van Henegouwen namens hen een dagvaarding de deur uitgedaan. Daarin stelt de familie Terpstra vervoersbedrijf Qbuzz en de provincie Utrecht medeaansprakelijk voor de dood van hun zoon en broer Rinke, wegens het niet nakomen van hun zorgplicht. Ze eisen genoegdoening en wachten op de datum waarop de rechtszaak begint. ‘We willen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen’, zegt Watze. Mocht Qbuzz overgaan tot een schadevergoeding, dan wil de familie Rinkes kinderen daarmee helpen bij hun studies. ‘Want hun vader kan dat niet meer.’

Reactie van advocaat Martijn Lauxtermann namens Qbuzz

‘Uit respect voor de familie Terpstra en in afwachting van de behandeling in de rechtbank gaat Qbuzz niet inhoudelijk in op de eenzijdig gepresenteerde voorstelling van zaken. Uit respect en eerbied voor alle slachtoffers en hun nabestaanden leggen twee collega’s namens Qbuzz bloemen tijdens de aanstaande herdenkingsbijeenkomst. De herdenking is ook voor de collega’s die ten tijde van de verschrikkelijke aanslag aan het werk waren een gewaardeerd moment van betrokkenheid bij en verwerking van de impactvolle gebeurtenissen.’

Reactie van advocaat Anneke Bolt van het kantoor Nysingh, namens de provincie Utrecht

‘De provincie heeft kennisgenomen van deze teksten. Zij zal daarop niet inhoudelijk reageren, omdat de zaak onder de rechter is.’

Reactie van toenmalig minister van Justitie Ferd Grapperhaus

‘Na de tramaanslag heb ik veel persoonlijke gesprekken gehad met slachtoffers en nabestaanden, ik heb altijd met ze meegeleefd en grote betrokkenheid bij ze gevoeld. En nog steeds leef ik zeer met ze mee in de verwerking van verlies en trauma. Ook met de familie Terpstra heb ik een persoonlijk gesprek gehad, het spijt mij zeer als die bespreking en andere contacten in hun ogen niet voldeden.’