Ontbossing in Virunga
Illegale houtkap bedreigt bos in Congo’s Virungapark, het leefgebied van de berggorilla’s
De bossen van het wereldberoemde Virunga-wildpark, in het oosten van de Democratische Republiek Congo, worden massaal gekapt. Onder toeziend oog van rebellen, die er flink aan verdienen, is er al meer dan 600 hectare verdwenen. ‘Het is zorgwekkend.’
Vroeger reden busjes vol toeristen over de N2-weg naar de ingang van het beroemde wildpark Virunga in het oosten van Congo, nu wordt de route gebruikt om brandhout vanuit het park naar de zuidelijker gelegen stad Goma te vervoeren. Het hout, waar later makala (houtskool) van wordt gemaakt, wordt op hoofden en ruggen gedragen en achter op brommertaxi’s gebonden. Waar het wandelpad naar de 3.470 meter hoge Nyiragongo-vulkaan vroeger door bomen werd omgeven, zijn nu alleen nog maar stronken te zien.
Door aanhoudende conflicten in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn honderdduizenden Congolezen naar vluchtelingenkampen aan de zuidrand van het Virungapark gevlucht. Hier is geen elektriciteit: koken moet dus op houtskool. Het bos van het oudste en grootste wildpark van Afrika, waar de ernstig bedreigde berggorilla’s wonen, wordt daardoor steeds iets kleiner. ‘Sinds de komst van de ontheemden hebben we ontbossing gezien in de Nyiragongo-vulkaanzone’, zegt parkfunctionaris Methode Uhoze tegen het Franse persbureau AFP. ‘Het is zorgwekkend.’
Op satellietbeelden is te zien dat in minder dan twee maanden tijd meer dan 600 hectare van het bos met de grond gelijkgemaakt is.
Satellietbeelden
Op foto's van 8 augustus 2022 en 16 januari 2023, is de verwoesting van het bos (donkergroene gedeeltes) rond de Nyiragongo-vulkaan duidelijk zichtbaar. Foto's: Planet Labs
In het grondstofrijke oosten van de Democratische Republiek Congo is de afgelopen maanden veel gevochten. In het gebied zijn meer dan 120 milities actief, die rijk en machtig worden door de handel in onder meer goud, coltan en kobalt. Ook de handel in brandhout en houtskool is een belangrijke bron van inkomsten voor rebellengroepen. Wie in bezet gebied hout wil kappen of mineralen uit de grond wil halen of verhandelen, moet de rebellen betalen.
Ook het gebied aan de rand van Virunga wordt grotendeels bezet door gewapende milities, die bepalen wie de bomen mag kappen. Nu er door elektriciteitsgebrek en het hoge aantal vluchtelingen een flinke vraag naar houtskool is, kunnen rebellenlegers veel geld verdienen. Hoger op de hellingen van de vulkaan werken de rebellen samen met het Congolese leger: journalisten van AFP zagen hoe militairen en rebellen grote hoeveelheden gekapt hout naar Goma smokkelden.
De gewapende groep die het in dit gebied vooral voor het zeggen heeft, noemt zichzelf het Democratisch Leger voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR), een aftakking van extremistische Rwandese Hutu-groeperingen die verantwoordelijk zijn voor de massamoord op 800 duizend Tutsi’s in Rwanda. Na de genocide in 1994 vluchtten velen van hen de grens over, naar de Democratische Republiek Congo.
De FDLR-rebellen zijn de gezworen vijanden van M23. Die rebellengroepering, die volgens de Verenigde Naties wordt gesteund door de overheid van Rwanda, was de afgelopen maanden verantwoordelijk voor een groot offensief, waarbij sinds maart vorig jaar meer dan 500 duizend Congolezen ontheemd raakten. De groep bezette dorpen en steden, zodat de rebellen informele ‘belasting’ kunnen heffen over het vervoer van goederen. Hoe groter het gebied, hoe meer inkomsten er worden gegenereerd.
Als reactie op het M23-offensief liepen de spanningen tussen de Democratische Republiek Congo en Rwanda zelfs zo hoog op dat andere Oost-Afrikaanse landen een vredesmacht naar het gebied stuurden. Onder druk van die troepenmacht bond M23 in: de gewapende groep trok zich terug uit belangrijke strategische locaties en ondertekende in november een staakt-het-vuren met de overheid. Desondanks bleven de M23-rebellen botsen met rivaliserende groepen, waaronder de FDLR.
De Congolese burgers die tussen die vechtende gewapende groepen wonen, zijn ondertussen de klos. In een vluchtelingenkamp in Bushagara heeft de VN enkele honderden tenten neergezet waar zo’n vijftienhonderd gezinnen kunnen wonen. In het kamp komen ziekten als cholera voor en er is te weinig schoon drinkwater voor de toegestroomde vluchtelingen.
In diverse vluchtelingenkampen in het gebied zijn volgens de VN in totaal bijna 2.500 vermoedelijke cholera-gevallen geconstateerd. Zeker dertien personen zijn aan de gevolgen van de bacterie overleden.
Voor de flora en fauna van het Virungapark ziet de toekomst er slecht uit. Deskundigen vrezen dat de aanhoudende conflicten in het oosten van de Democratische Republiek Congo een ‘verwoestend effect’ op het wildpark kunnen hebben. De meeste onderzoekers en boswachters zijn in oktober al op de vlucht geslagen. In Rumangabo, op ongeveer 3,5 kilometer van het park, zijn nog maar een paar verzorgers over, die zich ontfermen over de dieren in het gorillaweeshuis.
Hoe het met de gorilla’s gaat die in het wild leven, is niet bekend – door de gevechten is het vrijwel onmogelijk geworden om de dieren in de natuur te volgen. Onderzoekers denken dat de beesten zich, uit angst voor het lawaai dat met de houtkap en de gevechten gepaard gaat, hebben teruggetrokken in de bossen. Zo’n 350 berggorilla’s leven aan de Congolese kant van de grens, de rest van de ongeveer duizend berggorilla’s leven in Rwanda en Oeganda.
Zelfs al zouden de gevechten tussen de M23-rebellen en de Congolese regering definitief ophouden (waardoor de toegestroomde vluchtelingen weer naar hun huizen kunnen terugkeren), blijven grote gebieden in het oosten van Democratische Republiek Congo afhankelijk van brandhout als belangrijkste brandstof. Ook voor het offensief van M23 en de komst van de ontheemden was ontbossing al een groot probleem.
Het wildpark probeerde het probleem bij de kern aan te pakken door bewoners van de regio toegang te geven tot elektriciteit. Zo kwam 80 procent van de elektriciteit in Goma van de Matebe-waterkrachtcentrale, die stroom opwekt met hydro-elektrische dammen. Door bombardementen raakten de spanningslijnen in oktober beschadigd. De bouw van een nieuwe energiecentrale was eerder al stil komen te liggen door een mortieraanval. Voorlopig zal de handel in makala dus lucratief blijven.