Ode aan
het Spookslot
Zó heeft het Spookslot in de Efteling generaties kinderen leren griezelen

Het Spookslot in de Efteling maakte in 1981 een onuitwisbare indruk op de toen 7-jarige Kevin Toma. Bij de naderende sloop brengt hij een ode aan wat hij ‘een ijkpunt in zijn leven’ noemt.
Ode aan
het Spookslot
Zó heeft het Spookslot in de Efteling generaties kinderen leren griezelen


Het Spookslot in de Efteling maakte in 1981 een onuitwisbare indruk op de toen 7-jarige Kevin Toma. Bij de naderende sloop brengt hij een ode aan wat hij ‘een ijkpunt in zijn leven’ noemt.
Het mysterieuze gezicht op de muur is nog mysterieuzer geworden. Voorheen werd de klimop op deze plek weggesnoeid, maar inmiddels is de begroeiing zo dik en weelderig dat nauwelijks nog valt te zien wat erachter zit. Zeker als je het niet weet. Toch is hij er echt, daar linksboven de poort van het Spookslot: een afgebrokkelde schedel van beton en pleisterwerk, die iedere bezoeker begroet met zijn diepe, donkere oogkassen.
Op deze redelijk zonnige aprildag, met het gejoel van achtbaan-bezoekers op de achtergrond, probeer ik mijn aandacht te houden bij mijn herinneringen aan het kasteel. Hoe vaak heb ik op dit pleintje bij de grafzerken gestaan? Hoe vaak heb ik me al door die poort laten opslokken?
Van alle attracties van de Efteling blijft het Spookslot me het dierbaarst. Als kind wilde ik het liefst direct hierheen en dat is nooit veranderd. Droomvlucht, Symbolica en Baron kunnen niet tippen aan deze liefdevol vormgegeven geestenwereld, waarvan ik nog altijd de geheimen aan het ontdekken ben. Keer op keer druk ik in de hoofdzaal mijn neus tegen de glaswand, om niets te hoeven missen van de rondedans van fantomen en skeletten. Sta ik daar weer te huiveren en wiegen op Camille Saint-Saëns’ Danse macabre, die als soundtrack onlosmakelijk met de voorstelling verbonden is. Eén ding weet ik zeker: geen ander oord, film of boek heeft mij zo goed de schoonheid van het griezelen bijgebracht als het Spookslot.
Ik kan dan ook nauwelijks bevatten dat dit jaar het hele gebouw tegen de vlakte zal gaan. De sloop van mijn oude lagere school raakte me niet half zo erg als de aangekondigde afbraak van het Spookslot. Van alle attracties krijgt deze de laagste bezoekerswaardering, liet de Efteling eind januari weten. Daarom maakt de 44-jarige kasteelruïne na de zomer plaats voor een nieuwe, peperdure attractie die vanaf 2024 zo’n 1.250 mensen per uur moet ontvangen. ‘De techniek is verouderd’, zei algemeen directeur Fons Jurgens in het Brabants Dagblad. ‘Spookslot was, als we heel eerlijk zijn, misschien tien jaar geleden al niet meer van deze tijd.’
Het zijn woorden die me steken, alsof ik ook zelf niet meer van deze tijd ben. De aankondiging veroorzaakte landelijk veel onrust; meteen werd de petitie Stop de sloop van het Spookslot! gestart, die inmiddels dik 9.500 maal is ondertekend. Ongetwijfeld betreft het vooral de handtekeningen van nostalgische veertigers en vijftigers zoals ik, die niet gerustgesteld zijn door de schrale woorden van troost waarmee de Efteling op het tumult reageerde. De nieuwe attractie zal verschillende elementen van het Spookslot incorporeren, meldden ingewijden aan pretpark-nieuwssite looopings.nl.
Maar het Spookslot kan nooit worden vervangen. Daarom bezocht ik het dit jaar al meermaals en daarom wil ik het hier eren met een hommage, het enigszins nabouwen in de woorden van een eeuwig dankbare fan.
Het Spookslot werd geopend op 10 mei 1978 en markeert een overgangspunt in de geschiedenis van de Efteling, van sprookjesbos naar attractiepark. Het was de eerste Eftelingattractie die niet op een bestaand sprookje was gebaseerd, en daarmee werd de weg gebaand naar sensationele publiekstrekkers als achtbaan Python (1981). Het slot was bovendien de eerste attractie die ontworpen en ontwikkeld werd door toenmalig creatief directeur Ton van de Ven, al drukte voorganger Anton Pieck er wel degelijk ook zijn stempel op. Hij was het die Van de Ven suggereerde dat het een vervallen Keltisch kasteel kon worden. Vierhonderdduizend stenen, 800 kubieke meter beton, 46.000 manuren en 3,5 miljoen gulden waren nodig voor de realisatie, een investering die zich direct uitbetaalde. In 1978 trok de Efteling dik 300.000 bezoekers meer dan in het voorafgaande jaar.
Zelf bezocht ik het voor het eerst in 1981, als jongen van 7. Ik kan me er niets van herinneren, maar ik ben er met mijn vader en broertje naar binnen gegaan. Mijn moeder was in die tijd bang dat er iets mankeerde aan haar hart, vertelde ze laatst, en bleef buiten wachten bij onze oranje-witte koelbox. Ik zal zo snel mogelijk zijn doorgelopen naar de hoofdzaal en moet mijn ogen hebben uitgekeken bij het schouwspel dat daar losbarstte, in de resten van een gotische kloostertuin. Het aan het klokkenkoord hangende lijk. De zwevende viool en de bleke geesten, achter elkaar aan dwarrelend in de catacomben. De grafgrond, opbollend en inzakkend alsof-ie ademde.
Volgens mijn moeder ben ik na afloop meteen weer teruggegaan. ‘Alles wat je spannend en eng vond moest wel een keer extra.’ In de souvenirwinkel kochten zij en mijn vader een mooi glanzend boekje voor me, vol plaatjes van het Spookkasteel, en ook nog een cassettebandje met griezelhoorspelen die zich deels in het slot afspeelden. Zo kon de attractie thuis nagalmen, als een droom die door mijn hoofd bleef spoken tot ik hem opnieuw in werkelijkheid beleefde. Het wachten aan het raam, de voldoening die ik voelde als de Danse macabre opnieuw begon: die sensaties zaten in mijn lijf gebeiteld, ook al lagen er jaren tussen onze Efteling-bezoeken, ook al werd ik ouder en langer en veranderde daarmee mijn perspectief op het tafereel. Kon het zijn dat het skelet in die ene sarcofaag zich nu verder oprichtte dan de vorige keer?
Het spektakel heeft ook aan de andere zijde van de glaswand enkele toeschouwers. Vanaf het gruizige balkon in het midden van de kloosterruïne kijken drie monsterlijke heerschappen neer op de dodendans. Volgens het (achteraf toegevoegde) verhaal van het Spookslot zijn het de rechters die heks Visculamia in de kloostertuin op de brandstapel zetten, maar mijn vader grapte steevast dat het de ouwe mannetjes uit The Muppet Show waren. Ik hield dan altijd mijn mond. De voorstelling in het Spookslot was voor mij een intens serieuze, zinnelijke ervaring van kleur, licht en duisternis. Daar pasten zulke geintjes niet bij.
Terwijl mijn griezelsnobisme met de jaren wegsleet, bleef de verwondering intact. Als ik nu het Spookslot bezoek, zie ik best dat het hier en daar wat knullig oogt. Natuurlijk voelt de show soms statisch, ook al werd hij in de loop van de tijd met enkele minuten ingekort.
Tegelijkertijd is dat allemaal maar oppervlak. Wat het Spookslot na al die jaren onverminderd krachtig en beeldschoon maakt, is die voor een spookhuis zo ongewone presentatie. Je wordt niet in een karretje van de ene goedkope jump scare naar de andere gevoerd, maar moet zelf op zoek naar de gruweltraktaties. Dat begint al bij de in de gevel verstopte gezichten en de talrijke andere easter eggs in het exterieur van het kasteel. Ook de donkere slingergang naar de hoofdshow probeert je actieve deelname op te wekken: overal bevinden zich enge verrassingen die je alleen ziet als je speurt en de tijd neemt.
Ook om die reden geloof ik dat het Spookslot een onuitwisbare indruk op me maakte. Het leerde me niet alleen griezelen maar ook kijken. Als kind wees ik iedereen op de kroonluchter die in de gang aan een harige arm bungelt: als je maar lang genoeg wachtte, zag je hoe die kroonluchter op een gegeven moment ging wiebelen, waarna het plafond transparant werd en drie gevleugelde monsters (Vlederiken) vanuit de koepel recht op je af klapperden. De gifgroene zombie die aan het begin van het pad in zijn kerker jammerde, ontdekte ik pas tijdens mijn laatste bezoek.
Oefeningen in geduld en perceptie zijn het, die je willen klaarstomen voor de hoofdattractie. Vergelijk het tableau van de behekste kloostertuin met een weids, tien minuten aangehouden filmshot dat je met je blik kunt aftasten. De constant veranderende belichting leidt subtiel de aandacht naar allerlei details. Je positie is daarbij allesbepalend: wie helemaal rechts staat, ziet de brandende heks, maar niet de dansende bloemkelken op de muur aan de overkant. En er is slechts één plek op de tribune waar je wordt aangekeken door de uitgemergelde dame die zich links vooraan uit haar graf wurmt. Een oogcontact dat me makkelijk kippenvel bezorgt, al is het maar omdat het zo’n fraaie versmelting is van techniek, spektakel en poëzie.
Het Spookslot is een attractie die echt iets van je verlangt, die zowel ontvankelijkheid als betrokkenheid van je vraagt. Dat zal de ene 21ste-eeuwse bezoeker makkelijker kunnen dan de andere, al lijkt het schouwspel op enkele momenten steevast het hele publiek in zijn greep te krijgen. Tijdens de voorstellingen die ik voorafgaand aan dit stuk meemaakte, werd er afwisselend op de show gereageerd. Maar telkens werd iedereen muisstil als de monniken met hun kaarsen voorbijliepen in de galerij. Eenmaal werd er geapplaudisseerd, nadat de zwevende viool zijn eenzame slotnoten had gespeeld.
Zo’n applaus ontroert me. Net als de jongens van een jaar of 17 die draalden voor de eerste deur in de gang. Blijkbaar wisten ze wat er gebeurt zodra je de klink aanraakt, en toch schrokken ze toen een van hen het er op waagde. Misschien denkt u dat ik dit verzin om een uitgerangeerde attractie wat sjeu te geven, maar ik heb de fotografe van dit stuk als getuige.
Zij was het ook die buiten het kasteel aan de praat raakte met Guido Coolegem (52), een groot fan van het Spookslot. Hij kent de attractie tot in de betonvezels, weet alles van de geschiedenis ervan en mocht ooit achter de schermen kijken. Dat vreemde raampje boven de ingang? ‘Daar bevindt zich een van de ruimtes waar het personeel de voorstellingen kan starten. Daarom brandt er soms licht achter het raam.’ Die ijzeren ringen in de zijwand? ‘Dat zijn overblijfsels van de klimdemonstraties die in 1979 werden gegeven door de Nederlandse Bergsport Vereniging, als promotiestunt.’
Als er één Efteling-attractie is die volgens Coolegem behouden dient te worden, dan is het het Spookslot. Ooit bouwde hij de spookslot-kloostertuin op schaal na in de garage van zijn ouders, ‘van piepschuim, net als de echte hoofdshow.’ Hij waardeert het slot niet alleen als attractie, maar ook als bouwwerk. ‘Ik reis vaak door Engeland om oude kastelen te bezoeken, maar wat mij betreft is dit het prachtigste Keltische kasteel van allemaal.’
Dat het Spookslot zo overtuigt als gebouw, komt onder meer doordat je er helemaal omheen kunt lopen. Bij de deuren in de rechterkantvan het kasteel, aan de doorgang naar de Piraña en Fata Morgana, vraag ik me altijd af waar ze naartoe leiden. Mijn fantasie wordt nog verder opgestookt door de incongruentie tussen het uiterlijk en innerlijk van het Spookslot. Hoe kan zo’n Keltische ruïne een kloostertuin herbergen? Dat is wel de allergrootste macabere kwaliteit van het kasteel: dat de buiten- en binnenkant zo vreemd met elkaar rijmen dat er een nieuwe, psychische ruimte ontstaat. Een spookslot dat in mijn hoofd alsmaar verder groeit, met gewelven en catacomben waar geen sloop ooit vat op zal krijgen.
Soms lijkt er hoop te zijn voor het Spookslot. Zo pleiten enkele erfgoedverenigingen ervoor dat het Spookslot monumentenstatus krijgt. Onlangs belandde de attractie op de rijksmonumenten-longlist van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, maar vooralsnog hoeft de Efteling zich geen zorgen te maken: de beoordeling van potentiële rijksmonumenten vindt pas eind dit jaar plaats, en dan is er geen baksteen meer over van het Spookslot. Op 1 april stond het gebouw enkele uren te huur op Funda (‘Gedateerd maar uniek vastgoedobject nabij station(s) en restaurants!’). Ik heb een brochure aangevraagd, maar nooit ontvangen.
Kan het slot niet naar het Nederlands Openluchtmuseum worden verplaatst, opperde een vriendin. Dat zou inderdaad een mooie oplossing zijn, zo tussen de antieke molens en boerderijen, en dat dan ook nog eens in mijn eigen woonplaats.
Maar ik wil een ander voorstel doen: sloop het slot niet. Sluit het af met dikke houten planken en laat het, als een echte spookruïne, overwoekeren door klimop en onkruid. Ik zou graag willen geloven dat dit tot de mogelijkheden behoort. Want het is niet alleen het park dat op het punt staat een ijkpunt te verliezen. Ikzelf ook.
Kate Bush
Om de opening van het Spookslot internationaal cachet te geven, strikte de Efteling de toen 19-jarige Kate Bush als promotie-act. In een door de Tros uitgezonden special vertolkte Bush zes nummers van haar debuutalbum The Kick Inside, dansend en dwalend op verschillende Eftelinglocaties, waaronder het Spookslot. Zo kruipt ze aan het begin van Wuthering Heights uit een sarcofaag en verschijnt har hoofd in Them Heavy People in de glazen bol van de Oosterse geest. Speciaal voor Bush’ optreden werd een piepschuimen grafzerk met haar naam erop gemaakt, die na de sloop van het slot mogelijk aan een museum geschonken zal worden.