INTERVIEW

Huub van der Lubbe
stopt ermee en dus is
het gedaan met De Dijk

‘Het was een stairway to heaven, maar ik kan op die route niet verder’

Na 41 jaar is het gedaan met De Dijk. Huub van der Lubbe stopt ermee, al waren de bandleden graag nog jaren doorgegaan. Nog één tournee doen ze en dan is het genoeg, zegt de zanger. ‘Er zijn momenten geweest dat ik op het podium dacht: hoe lang moet ik dit nog doen?’

INTERVIEW

Huub van der Lubbe
stopt ermee en dus is
het gedaan met De Dijk

‘Het was een stairway to heaven, maar ik kan op die route niet verder’

Na 41 jaar is het gedaan met De Dijk. Huub van der Lubbe stopt ermee, al waren de bandleden graag nog jaren doorgegaan. Nog één tournee doen ze en dan is het genoeg, zegt de zanger. ‘Er zijn momenten geweest dat ik op het podium dacht: hoe lang moet ik dit nog doen?’

Het regent in de straten en Huub van der Lubbe zit te wachten onder de luifel van het Amsterdamse café Het Paleis. Kaarsrechte benen uit een lange jas, op zijn hoofd een zwart hoedje dat hij hoffelijk afneemt zodra hij me in het vizier krijgt. Een plechtig gebaar, passend bij de aanleiding voor het gesprek, die al vooraf is gecommuniceerd: hij gaat stoppen met De Dijk. En dus stopt De Dijk. Nog één tournee, van begin juni tot eind december, en dan is het, na 41 jaar, gedaan.

Intern is de kogel al een tijdje door de kerk. Vorige week heeft hij de vaste crewleden persoonlijk ingelicht. ‘Dat het in de krant komt, is het laatste zetje’, zegt hij. ‘Dan is het echt zo. We hadden aan het eind van het jaar met stille trom kunnen vertrekken, maar we hebben hiervoor gekozen: transparant zijn. Duidelijk zeggen ook dat het puur mijn beslissing is. Want de jongens vinden het helemaal niks, die waren liever nog jaren doorgegaan.’

Hij vraagt bij de bar om een voorraadje Belgische biertjes en gaat me voor naar de sfeervolle etage boven het café, waar De Dijk al decennia kantoor houdt. Aan de muur en in de hoeken gouden platen, ingelijste foto’s, sommige uit de tijd dat ze nog jongensgezichten hadden. Hij toont de kast met trofeeën, onder meer van het eigen De Dijk-voetbaltoernooi, wijst op de bureaus en de met panterprint beklede stoelen waarop Jantien, Eva en Wanda de boel al zoveel jaren draaiende houden. Die lijken erg leeg opeens. Met een zucht spreidt Van der Lubbe zijn armen. ‘Tja, wat moet je zeggen? Het is geweldig geweest.’

Inzinken

De melancholie staat op zijn gezicht te lezen. Maar hij voelt zich ook bevrijd, blij dat het hoge woord eruit is. ‘Iedereen vindt het vreselijk jammer, ook de crew en het management, maar ik geloof niet dat er scheve gezichten zijn. Natuurlijk, er was ongeloof, het niet-willen. Dat kan ook niet anders na 41 jaar, met zo’n hecht gezelschap. Het zal hoe dan ook een proces zijn. Daarom is het ook fijn dat we nog gaan toeren, dan kan het spelenderwijs een beetje inzinken bij iedereen.’

Bij hemzelf net zo goed. ‘Het is raar hoor, ook nu ik het voor het eerst vertel aan iemand van buiten het bandgebeuren. Het besef dat De Dijk, afgezien van mijn vrouw en dochter en kleinzoon, het belangrijkste in mijn leven is, of is geweest. Het belangrijkste wat ik gedaan heb. Ik heb er alles aan te danken. We zijn samen uitgegroeid tot een heel goeie band, en dat zijn we nog steeds. Luister maar naar de opnames van ons concert in Paradiso, eind 2019. Toen ik die hoorde schoot ik de lach, van verbijstering. Zo hecht, zo onontkoombaar! Dan hoor je wat Solomon Burke bedoelde toen-ie ons omschreef als een ‘hot rocking unit’. En er zit geen sleet op.

‘We hebben altijd enorm goed met elkaar kunnen opschieten. Nee, we houden van mekaar, dat kan je rustig zeggen. Ik weet nu al dat ik de camaraderie ga missen. De vanzelfsprekendheid van de machine, zeker de laatste jaren. Samen in de auto, Antonie haalt me op. De gebruikelijke grappen, de kleine variaties daarop, waar je dan weer zoveel pret om hebt. Aankomen bij de crew. Met Pattu uit de Achterhoek, een ouwe Normaal-roadie, en Arwin uit Den Haag – ze kunnen niet méér van elkaar verschillen, zaten elkaar aanvankelijk flink af te zeiken, en dat worden dan uiteindelijk de beste vrienden. Zulke mooie processen vind ik dat. Feitelijk heeft het niks met de muziek van doen, maar ook weer alles. De gemeenschap, twintig man, hou dat maar eens bij mekaar. Dat hebben we goed gedaan, ben ik trots op.’

Hij neemt een slok van zijn Westmalle. ‘Het was allemaal geweldig, en dus is het raar om te zeggen: nu ga ik kijken of er voor mij nog iets anders in het vat zit. Maar ik doe het toch.’

Voor wie De Dijk een beetje volgt, kan het geen totale verrassing zijn. Al sinds 1998 heeft Van der Lubbe bij tijd en wijle aangegeven dat hij ook andere dingen wilde. Meermaals gaf hij aan te willen stoppen. Het is een thema in de documentaire Hou me vast uit 2012, en ook in het vorig jaar verschenen boek Achter De Dijk. Maar altijd gingen dan de koppen bij elkaar en werd er een oplossing gezocht. Sabbaticals, die ruimte boden voor soloprojecten, of nieuwe plannen met de band zelf, die het voor Van der Lubbe weer spannend moesten maken. En dan kwam ‘de TGV’, zoals hij de band graag mag noemen, weer op gang.

Dit keer dus niet. ‘Het leven met De Dijk, hoe prachtig ook: ik ken het. Het biedt niet meer de verrassing waarvoor ik ooit in de muziek ging. En ik voel er niet zoveel voor om in herhaling te vallen. De jongens zien dat anders. Die zeggen: wat is er mis met gewoon blijven doen waar we goed in zijn? En dat snap ik. Eén kant van mij zegt ook dat we tot de laatste snik moeten doorgaan. Maar ja, ik ben 69. Je hebt geen zeven levens, je hebt er niet eens twee. Ik heb veel gepropt in dat ene leven dat ik dan wel heb, maar al dat heen en weer hollen, dat hoeft voor mij niet meer zo.

‘De confrontatie met de tijdelijkheid van ons bestaan, juist datgene waar je nooit aan denkt als je in een band zit, is uiteindelijk niet te vermijden. Laatst: Jan Rot, Henny Vrienten, Arno Hintjens – allemaal in één week overleden. Ik had mijn beslissing toen al genomen, maar toch. Ik ben benieuwd of er nog een paar artistieke verrassingen in me zitten, of op me afkomen. En ik besefte: als ik nu niet zelf in mijn lot ingrijp, dan gebeurt dat niet meer.’

  • De Dijk op het Rembrandtplein in 1997

  • De Dijk in 2014 

  • De Dijk speelt in Paradiso (1997) Foto's: Bob Bronshoff

Tinnitus

Problemen met zijn gehoor waren een belangrijke aanjager van het besluit. Van der Lubbe heeft tinnitus, al jaren. En De Dijk speelt nu eenmaal niet zacht. ‘Al heel lang prop ik voor we opgaan twee Ohropax in ieder oor en sta ik eigenlijk tegen de klippen op te zingen. Ik hoor net de toonhoogte en het ritme. Dat lukt best, ik kan er goed mee omgaan. Toch lig ik vaak ’s nachts in bed te denken: oooh, ik geloof dat het weer erger is geworden. Dat is een kwelling die ik niet meer wil.’

Ironisch genoeg is er juist de laatste jaren veel verbeterd. De band werkt met een in ear-systeem, er staan schermen rond de drums. ‘Iedereen, vooral ook de crew, heeft zich hartstochtelijk ingezet om het mij zo comfortabel mogelijk te maken. Ze hebben me er echt doorheen gesleept. Maar ja, dat zegt het ook wel een beetje: erdoorheen slepen.

‘Tinnitus heeft natuurlijk een sterke psychologische component. Stress maakt het erger. Als ik me goed voel, kan ik het wel aan, maar er zijn ook momenten geweest dat ik op het podium dacht: hoe lang moet ik dit nog doen? Ik sta hier verdomme te zagen aan mijn eigen stoelpoten. Dat is geen goeie basis om creatief te zijn.’

Het is niet de enige reden. ‘Met De Dijk zijn we één. Zo hebben we altijd geopereerd, elke beslissing met zijn allen genomen. Ik ben de spokesman die praat namens de band. Dat maakt soms dat je dingen zegt die je niet altijd zo van harte víndt. ‘We hebben nu een nieuwe plaat... ongelooflijk!’ Terwijl je denkt: mwah, we hebben ze weleens beter gemaakt.

‘Het is triviaal hoor, want zo werkt het nu eenmaal, maar toch voel ik de behoefte om ietsje meer voor mezelf te kunnen praten. In elk geval wilde ik het moment vóór zijn dat het geforceerd zou worden. Ik wil waarachtig kunnen blijven. Iets anders zou volgens mij ook verraad zijn aan de beginselen van De Dijk.’ Hij grinnikt: ‘Sprak hij apostolisch.’

Het zijn geen loze woorden. Die ‘waarachtigheid’ is door De Dijk altijd streng bewaakt. Het zit in de manier waarop ze als collectief opereren, in de manier waarop ze geldzaken zo hebben geregeld dat iedereen ervan kan leven, en ook in het rigoureus afwijzen van alles wat riekt naar commercie. ‘Zo wilden we het. We denken daar allemaal hetzelfde over. Er was wel strijd, maar die ging altijd over de inhoud. Wat dat betreft zijn we een behoorlijk egoloze band. De muziek staat voorop, die maak je om jezelf te verrassen, daarna om het publiek te verrassen, en al het andere is ondergeschikt. Als we ineens reclame voor spijkerbroeken waren gaan maken, had dat wat ons betreft de relatie met ons publiek hevig verstoord. Dan heb je jezelf uitgerangeerd.’

Dat zoiets bijna archaïsch klinkt in de muziekwereld van 2022, het zal wel. ‘Wij hebben daaraan vastgehouden, aan kúnnen vasthouden ook. Maar als we de boel niet meer draaiende hadden kunnen houden, zouden we toch niet gezwicht zijn. Zelfs De Vrienden van Amstel Live, wat we dan wel een paar keer gedaan hebben, was binnen de band een groot discussiepunt.’

Huub van der Lubbe: ‘Ik wil geen jaarlijks uitje worden, kom op. Ik wil elan.’

Twijfel

Voor Van der Lubbe zit de waarachtigheid ook in vernieuwing. Achteroverleunen is een schrikbeeld, hij wil altijd een ‘stip aan de horizon’. Waar gaan we heen? Als vanzelf begint hij over het avontuur met soulzanger Solomon Burke, twaalf jaar geleden alweer. ‘Onze jeugdheld, ooit een mysterieuze naam op de verzamelplaat That’s Soul, die mijn broer Hans en ik als pubers grijsdraaiden, en die dan door een krankzinnig toeval op óns podium belandde. Hoe mooi is dat? Met wie we een plaat hebben gemaakt waarop hij onze nummers zong, met vertalingen van teksten van mij. Hoeveel stille hommage wil je hebben? In feite stond ik mijn eigen rol uit te gummen, want als we met hem speelden, was hij de zanger. Maar wat heb ik ervan genoten. Wat een fantastische kerel. Als onze tournee was doorgegaan, had ik dolgraag met een gitaartje aan de zijkant gestaan. Misschien was ik wel de geschiedenis ingegaan als die beroemde sideman van Solomon Burke.’

Burke stierf op Schiphol, vlak voordat de bewuste tour van start ging. Een flinke tik, maar De Dijk rechtte als vanouds de rug. Er kwamen nieuwe projecten, zoals de succesvolle samenwerking met de strijkers van Amsterdam Sinfonietta. Maar bij reguliere shows stak de twijfel van de zanger soms toch weer de kop op. ‘Als het optreden prima was, maar niet geweldig en je kreeg na afloop een opgestoken duim. ‘Nou, volgend jaar weer, hè.’ Weet je wel? Het idee dat we ‘beslist voor herhaling vatbaar’ zijn. Daar doe je het toch niet voor? Ik wil geen jaarlijks uitje worden, kom op. Ik wil elan. Ik wil een beleving waarvan je zegt: verdomme, dat was goed! Dat op z’n minst.’

Het speelde het meest tijdens Groef, de theatertournee in 2017. ‘Toen was ik ongelukkig. Ik had me er meer van voorgesteld. Ik hou van theater, ga vaker naar toneel dan naar bandjes kijken. Iedereen zit, iedereen is stil. Je kan een speld laten vallen en iedereen zegt: goh, hoor je dat? Een speld! Ik vind dat je die situatie ten volle moet benutten, maar dat deden we niet. We waren gewoon een iets zachtere versie van onszelf. De band zag in die theatershows een bevestiging dat we gewoon weer terug naar het oude moesten en ik begreep: als ik echt andere dingen wil, kan dat niet meer met De Dijk.’

Hij zucht nog maar eens. Buiten zet de regen een tandje bij. Boven tafel zweeft een kwestie die toch benoemd moet worden: de last op de schouders van de frontman. In theorie is iedereen vervangbaar, maar als hij stopt, houdt het op. Twintig mensen en hun gezinnen die ervan leven, twintig levens die ingrijpend gaan veranderen. Om nog maar te zwijgen van het hondstrouwe publiek, voor wie de concerten van De Dijk piketpaaltjes in het leven zijn. ‘Natuurlijk is dat voor mij een overweging geweest. En waarschijnlijk ook de reden waarom het niet vijf of tien jaar eerder is gebeurd.

‘Ik weet dat het heel veel mensen aan het hart gaat. Er zijn kinderen verwekt op onze muziek, er zijn mensen mee begraven. Dat is me zeer dierbaar. Onze muziek kwam misschien niet bij miljoenen mensen aan, maar wel bij duizenden, die het ook werkelijk koesterden. Die geschiedenis wil je niemand afpakken, maar het wordt sowieso ooit geschiedenis. Het houdt op, maar het is niet weg. En ik doe het niet om iemand te pesten, hè. We hebben veertig jaar iedereen gegeven waarvoor ze kwamen, en elkaar ook. Dus de loyaliteitskwestie... Nee, ik kan me geen spelbreker voelen.’

De Dijk en Solomon Burke, 2009 Fotografie: Bob Bronshoff

‘Uub!’

Zijn twee Westmalles zijn leeg. Van der Lubbe staat op om beneden een nieuw rondje te halen. Als hij terug is, valt hij plompverloren in een verhaal. ‘Ooit, vóór De Dijk nog, werd ik door een bevriende componist gevraagd om een libretto te schrijven voor een opera. Ik had al eens een tekst voor een strijdlied voor hem gemaakt: ‘Bommen godverdomme!’, nog steeds heel actueel. Ik dacht: een libretto, zoiets kan alleen in Parijs.

‘Koffertje gepakt, met daarin alvast een pakje Gitanes en een dik pak blanco schrijfpapier, want dat zouden ze daar vast niet hebben, haha. Leren jekkie aan, haartjes achterover. Op het Gare du Nord werd ik eruit gepikt door een douanier. Koffer open, hij verbaasd naar dat papier kijken. ‘Je suis écrivain’, zei ik toen heel gewichtig. Waarop die man me meewarig aankeek en antwoordde: ‘Bon courage’.

‘Dit weekend was ik weer in Parijs, met mijn vrouw Teuntje. En weer werd ik staande gehouden op het Gare du Nord, maar nu door een medewerker van de Thalys, een Belg met een grote baard. ‘Uub!’ riep hij. ‘Och... uw muziek.’ Hij was daar heel helder in, hoeveel De Dijk voor hem had betekend. Zo eervol vond ik dat. En toch ook wel een moment om te bedenken: goh, er is wel wat veranderd in al die tijd.’

Hij werd een ander soort schrijver dan hij destijds voor ogen had, maar niettemin: een schrijver. ‘Dankzij de jongens, hè. Als niemand iets met je teksten doet, groeit hooguit de stapel op je bureau. Ik had de enorme luxe dat niet één, maar vaak wel vier muzikanten ermee aan de slag gingen, er liedjes van maakten. Zo leer je wat werkt en wat niet, zo kun je groeien. Ook dat heb ik aan De Dijk te danken.’

Amsterdam, oktober 2021, na een optreden voor 17.000 mensen in de Ziggo Dome omhelzen Huub van der Lubbe, zijn broer, bassist Hans van der Lubbe en toetsenist Pim Kops elkaar  Fotografie: Bob Bronshoff

Nu wordt de band doorgeknipt en kiest hij voor zichzelf. Voor eigen dingen. Voor meer tijd met kleinzoon Bowie, en wat er verder op zijn pad zal komen. Raar is het, en raar zal het nog wel even blijven. ‘Als je kijkt naar hoe we begonnen zijn: van zolderkamer naar Ziggo Dome. Meer dan drieduizend optredens. Gespeeld in Amerika, Rusland, Suriname, overal. Potverdorie, wat zou ik nu nog willen? We hebben het bewezen, we hebben het gedaan. Het was een regelrechte stairway to heaven, maar ik kan op die route niet verder. Ik moet weer terug naar de klei, in de hoop dat ik in de modder nog wat parels kan vinden.’

Maar voorlopig nog heel even niet. ‘Zonder corona was het twee jaar geleden al opgehouden. Ons 40-jarig jubileum in de Ziggo had ik een mooi moment gevonden, dat was zo memorabel. Maar alle shows die niet doorgingen, schoven op en ze waren allemaal al uitverkocht. Daar wilde ik niet voor gaan liggen, dat verdienen de mensen niet. Nu heb ik er juist weer veel zin in. Zo’n afscheid geeft toch een waardevolle dimensie.

‘Iedereen die al een kaartje had, is nu opeens bij een memorabel optreden. De laatste keer! Dan staat er elke avond iets op het spel. Die spirit merkte ik gelukkig ook bij de anderen en bij de crew. Laten we er nog wat van maken, laten we het vieren. De laatste keer in het Amsterdamse Bos, laatste keer Zuiderpark, laatste keer Caprera. En dan eindigen in Paradiso, als ik het goed heb voor de 80ste, 81ste en 82ste keer. Ja, wat moet je dan? Rouwig zijn dat je die 83ste keer niet gehaald hebt? Nee, het lukt me niet om daar nostalgisch van te worden. Ik denk liever: 82 keer wel!’

Huub van der Lubbe: ‘Iedereen die al een kaartje had, is nu opeens bij een memorabel optreden. De laatste keer!’

ZIGGO DOME

Op 1 oktober 2022 geeft De Dijk een extra concert in de Ziggo Dome. Kaarten gaan vanaf 3 juni in de verkoop.