Achter het boek
Maxim Februari

‘Sinds wanneer besteden wij kritiek uit aan extreem-rechts?’

Digitalisering zet de rechtsstaat hevig onder druk, maar dat lijkt nergens écht door te dringen. Maxim Februari besloot er dan maar zelf een essay aan te wijden. ‘We moeten door deze chaos heen.’

Achter het boek
Maxim Februari

‘Sinds wanneer besteden wij kritiek uit aan extreem-rechts?’

Digitalisering zet de rechtsstaat hevig onder druk, maar dat lijkt nergens écht door te dringen. Maxim Februari besloot er dan maar zelf een essay aan te wijden. ‘We moeten door deze chaos heen.’

Maxim Februari (1963) is er helder over: zijn nieuwe essay, Doe zelf normaal, dat deze week verscheen, is zijn geschenk aan de Nederlandse samenleving. ‘Ik heb het uit dienstbaarheid geschreven, ik heb er ontzettend veel werk in zitten. Ik wil dat dit boek iets doet, dat iedereen het leest en daar vervolgens zelf mee aan de slag gaat.’

Doe zelf normaal is inderdaad een boek dat iedereen zou moeten lezen. Omdat het je scherper doet nadenken over de toekomst. Over digitalisering, kunstmatige intelligentie, norm en normaliteit, de democratie en de rechtsstaat. Taaie kost. Maar als iemand het helder kan verwoorden, is het Februari.

Wie is Maxim Februari?

Maxim Februari studeerde filosofie, Nederlands recht en kunstgeschiedenis in Utrecht, en promoveerde in Tilburg op een proefschrift over de beperkingen van economische rationaliteit.

Hij schrijft romans, essays en had de afgelopen jaren wekelijks een column in NRC. Deze week werd bekend dat hij overstapt naar Vrij Nederland. Voor zijn werk kreeg hij meerdere literaire prijzen, waaronder de Heldringprijs (2018) voor columnistiek, de C.C.S Croneprijs voor literatuur (2019) en de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre (2020).

De greep is groot maar het is geen dikke pil. Het telt maar 142 pagina’s.

‘Een bekende mop onder Franse intellectuelen in de 19de eeuw was: ‘Ik heb je een lange brief gestuurd, want ik had geen tijd voor een korte.’ Ik heb dus tijd genomen voor een kort boek. Als je het uit hebt, kun je geen tentamen doen over kunstmatige intelligentie, maar heb je wel noties van wat er gebeurt en waar we het over zouden moeten hebben. Ik had ook iets leukers kunnen schrijven, dat kan ik best, maar ik vond echt dat dit moest.’

Vertel. Waarom moest het?

‘Ik ben verbijsterd dat je aanhoudend intellectuele analyses leest over de woelige toestand in de wereld, over democratie, rechtsstaat en geopolitiek, maar nooit worden daarin begrippen als kunstmatige intelligentie, digitalisering, internet of algoritmen genoemd. Nooit! Het viel me ook weer op bij al de eindejaarsoverzichten. Dus dacht ik: als niemand het doet, dan doe ik het wel. Zoals ik ook letterlijk schrijf: het is een essay, een kapstok om jassen aan op te hangen. Zodat we iets op tafel hebben liggen van waaruit we verder kunnen praten.’

Februari, een pseudoniem van Max Drenth, wordt gezien als een van de slimste en origineelste denkers van Nederland. Hij is opgeleid als jurist, filosoof en kunsthistoricus en promoveerde op een economisch-filosofisch onderwerp.

Februari groeide op in Overvecht in Utrecht en woont nu in de Betuwe. Hij is romancier, essayist en columnist, vanaf 1999 voor de Volkskrant en vanaf 2010 voor NRC. Deze week maakte hij zijn overstap naar Vrij Nederland bekend. Zijn boek Klont werd door de Volkskrant uitgeroepen tot beste Nederlandstalige roman van 2017. In 2020 ontving hij de prestigieuze oeuvreprijs de P.C. Hooft-prijs voor essayistiek. De jury schreef onder meer dat Februari’s schrijfstijl ‘een effectieve dam opwerpt tegen eenduidigheid, stelligheid en onwrikbaar gelijk’.

Was Doe zelf normaal ook al uw werktitel?

‘Nee, helemaal niet. Ik had een andere werktitel, maar die is zo erg dat ik die niet zal zeggen, haha!’

Waarom was die zo erg?

‘Nou, ik moet een beetje uitkijken dat ik niet in de hoek van radicaliserend Nederland terechtkom. Het was iets waarvan ik dacht dat het de verkeerde mensen zou kunnen aanspreken. En daarnaast vind ik de samenspraak ‘Doe normaal’ en ‘Doe zelf normaal’ de meest fascinerende dialoog uit de filosofiegeschiedenis. Hoe langer je erover nadenkt, hoe raarder het wordt. Je kunt niet in je eentje normaal doen.’

In Doe zelf normaal schrijft Februari dat de opkomst van statistiek een grote invloed heeft gehad op het ontstaan van de normaliteit. ‘We gebruiken statistieken om onze hartslag en ons gewicht binnen de statistische norm te krijgen, we spreken af wat een normale fooi is, wat een normale taille-heupverhouding is, we gebruiken een normaal lettertype voor sollicitatiebrieven, we testen, meten, tellen, duwen en trekken net zo hard tot we voldoen aan het ideaal van de normale mens.’ Volgens Februari wordt die statistische norm steeds dwingender doordat het verzamelen van data voor beleids- en bedrijfsdoeleinden een grote vlucht neemt en iedereen op hoge snelheid gegevens met elkaar deelt. ‘De keuze voor deze titel heeft daarmee te maken, met mijn voorkeur voor dingen zelf doen. Ik ben een vrije jongen, ik houd graag zelf zeggenschap over gedrag.’

Wat is het belangrijkste pijnpunt van deze tijd?

‘Om zaken als klimaatverandering of een pandemie daadkrachtig aan te pakken, krijgen overheden de neiging de democratie en het recht te passeren. De oplossing voor veel crises wordt dan verwacht van nieuwe technologieën, zoals datatechnologie en algoritmische technologie. Maar die zetten de rechtsstaat zelf ook weer onder druk. De crises duwen aan de ene kant tegen het recht aan en de technologie duwt aan de andere kant.’

U stelt dat de rechtsstaat en de democratie fundamenteel gaan veranderen door de digitale en datarevolutie. Waarom?

‘Ja, ingrijpend. Nu staat de wet nog op schrift. Je legt het wetboek op tafel en gaat eromheen zitten. Je praat met elkaar over wat het eigenlijk allemaal betekent. Dat gesprek raak je kwijt als je de wet in code formuleert. En als je regels laat bovendrijven uit bakken met data.

‘Als je niet meer zelf met de wet in gesprek bent, kun je straks geen wetsovertredingen meer plegen. Dat de snelheid van je auto op afstand kan worden beperkt, betekent dat de wet dwingend aan je wordt opgelegd en dat je hem niet meer kunt aanpassen, aanvechten of overtreden.’

Waarom zijn wetsovertredingen dan nodig?

‘Mijn lievelingsvoorbeeld is Rosa Parks. Als zij de wet niet had overtreden, niet op haar stoel in de bus was blijven zitten, was ze niet gearresteerd. Dan was haar zaak niet bij het Hooggerechtshof gekomen en dan was de segregatie in de Verenigde Staten niet afgeschaft. Je hebt wetsovertredingen nodig om te kunnen beschaven. Om voortdurend bij te schaven.

‘Datzelfde geldt voor het democratische proces. Het feit dat je gehoord kunt worden, kunt tegenspreken, juist dat is van belang. Bij een democratie hoort onenigheid, kritiek en conflict. Ik vind: er is niets zo kalmerend als kritisch zijn. Het haalt de angel uit veel dingen.’

De eerste weken van de pandemie was iedereen in paniek. Het was begrijpelijk dat toen gedacht werd aan technologische oplossingen. Zoals een app.

‘Natuurlijk, ik werd ook gevraagd om mee te denken bij bestuurlijke overleggen. Maar het viel mij toen op dat er weinig notie was van de schaduwzijden in dit nieuwe tijdperk. Wie wel kritisch nadachten, waren complotdenkers. Want die hadden het gevoel: hier is iets gaande. En omdat complotdenkers ermee aan de haal gingen, deed de rest van de samenleving voor het gemak maar helemaal niets meer.’

Als je kritisch was, werd je bestempeld als complotdenker?

‘Ik vroeg me af: sinds wanneer besteden wij kritiek uit aan extreem-rechts? Dat is gevaarlijk. Om de paar eeuwen keren de grote filosofische vraagstukken terug. Een daarvan is: wat betekent het om te zeggen dat iets waar is? De andere is: wat betekent het om te zeggen dat iets goed is? Allebei vragen die wij nu opnieuw moeten stellen. Als we daarop een antwoord vinden, voorkomt dat veel onrust in de wereld. Niet alle complotten worden daardoor de kop ingedrukt, vrees ik, maar wel het tumult rondom de vragen wat waar en wenselijk is.’

Hoe keren die vragen naar het goede en het ware nu terug?

‘Uit statistische bewerkingen van gegevens toveren we nu opeens een nieuwe overtuiging tevoorschijn over het goede, dat wat qua gedrag wenselijk is. Bedrijven die de data produceren en bewerken, leggen ons daarmee normen op. Ze reguleren ons gedrag. Het kan geen kwaad er eens over na te denken wat dat betekent voor onze opvattingen over goed gedrag.

‘En door de grote hoeveelheid informatie die intussen beschikbaar is gekomen voor burgers, komen die steeds minder makkelijk tot gedeelde conclusies. Dat leidt ertoe dat ze het niet gauw meer eens raken over de vraag wat het betekent om te zeggen dat iets waar is. Opvattingen over het ware en het goede raken zo in beweging. Uit data komen bovendien vreemde kennisclaims voort.’

Zoals?

‘Bijvoorbeeld de kennisclaim: Facebook kent je beter dan je geliefde. Dat is onzin, maar velen geloven het. Facebook weet niet hoe je op je stoel zit, wat je toekomstdromen zijn. De kennis van Facebook is gebaseerd op data van je aankoopgedrag en je zoekgeschiedenis. That’s it. Wat weet een geliefde allemaal wel niet van je: dingen die je juist niet kunt benoemen, datgene waar romans over worden geschreven.

‘Grote bedrijven claimen veel kennis in huis te hebben. Maar dan definiëren zij wat kennis is. En ze beperken hun onderzoek tot de gegevens die ze eerst zelf hebben aangemaakt. Hun beeld van de wereld is een reductie, het klopt niet, maar dat vinden ze ook niet relevant. Want hun doel is niet om de werkelijkheid te doorgronden, het is hun doel om winst te maken.’

Efficiëntie is niet het fundament van de rechtsstaat, schrijft u. ‘Maar het grenzeloze techno-optimisme dat je in de praktijk tegenkomt gaat nogal eens aan dat besef voorbij.’ Speelt dat in Den Haag?

‘Dat speelt in het bestuur in het algemeen. Burgers verwachten bovendien van de overheid dat die alles efficiënt oplost. En liefst zo snel mogelijk.’

Techno-optimisten zeggen ook vaak: ik heb niets te verbergen, dus wat maakt het uit.

‘Daar gaat het niet om, het gaat erom of jij nog zeggenschap hebt over de regels die ons normeren. En als je het over de rechtsstaat hebt, gaat het ook over de machtsverhoudingen in die staat. Kan het parlement nog controle uitoefenen op het bestuur? Heeft de rechter er nog zicht op? Over dit soort vragen krijg ik de laatste jaren veel post van ambtenaren. Politici willen steeds door-door-door, ambtenaren vinden dat niet altijd een goed idee.’

Maar dat door-door-door komt niet alleen door digitalisering maar ook door media en publieke opinie.

‘Zeker, digitalisering jaagt ook de media en de burgers op. Er zitten rare paradoxen in de ontwikkelingen van de laatste jaren. We verwachten als burgers dat overheden al onze problemen oplossen. Tegelijkertijd zijn we ons vertrouwen in oude instituties zoals de politiek kwijtgeraakt. Dat is de ellendige situatie waar bestuurders en politici nu in zitten. Er wordt aan ze gevraagd alles op te lossen en er wordt tegen ze gezegd: we vertrouwen jullie absoluut niet. Daar kom je dus niet uit. Vind maar iemand die dit werk nog wil doen. Ik heb gigantische bewondering voor die mensen.

‘Alles is aan het veranderen. Kennis wordt niet meer alleen op de universiteiten gemaakt, gesprekken worden op sociale media gevoerd en niet meer in partijen of in het parlement. We zien Den Haag nog als centrum van de macht maar dat is het allang niet meer. Dat besef is met het schrijven van dit essay dieper tot mij doorgedrongen. Maar omdat er nog niets nieuws is, ligt de taak nog wel bij de oude instituties. En moeten zij het maar oplossen. Dat werkt natuurlijk niet.’

Wat nu?

‘Het is niet erg dat dingen veranderen, maar er moet wel iets nieuws voor in de plaats komen. Dat is er nog niet, en juist dat leidt tot onrust. Het is een patstelling, waar niemand iets aan kan doen, we moeten stoppen met elkaar de schuld geven. Dat geldt ook voor les intellectuels die voortdurend verontwaardiging preken dat het plebs het niet snapt. Ik denk dan: je snapt het zelf ook niet.

‘Pubers als Elon Musk razen door, want die zijn geld aan het verdienen, maar de volwassenen moeten nadenken: hoe kun je dit netjes doen? Hoe kom je tot beslissingen? Hoe selecteer je je data? Hoe trek je daar conclusies uit? Hoe ga je om met het feit dat bedrijven zo’n enorme macht over ons leven hebben gekregen?

‘Ik vertrouw op nadenken. Op een gegeven moment, over vijftig jaar ofzo, hebben we er greep op, maar we moeten er nu even doorheen, door deze chaos.’

Dus het komt wel goed? Als we data maar met een korrel zout nemen?

‘Ja, we moeten ons realiseren dat data zijn gemaakt met een belang. Dat is het grootste probleem van deze tijd, we vertrouwen te veel op gegevens. Die zijn niet gegeven, die zijn gemaakt.’

U wilt dat dit essay iets doet. Straks hebben we het allemaal gelezen. Maar wat dan? Wat kun je als burger doen?

‘Je moet geen data rondstrooien en speeksel naar Google sturen, maar eigenlijk gaat het me daar niet om. We moeten het meer over werknemerschap hebben: wat doe je als beleidsambtenaar? Als bestuurder, als politicus, als ambtenaar, als iemand die binnen het bedrijf te maken heeft met dataverzamelingen, als jurist of als rechter? Dus eigenlijk wil ik zeggen tegen iedereen die in publieke diensten werkt: wees je ervan bewust dat dingen veranderen. Als iemand langskomt met een koffertje en zegt: we hebben een ontzettend handige technologische oplossing voor jou, tel dan toch even tot tien.’

Is er iets dat u wel fijn vindt aan digitalisering en AI?

‘Navigatie in de auto! En dat we verbonden zijn met mensen over de hele wereld, dat is een groot goed. Ik ben helemaal niet tegen slimme technologie. Ik vind alleen dat, als die zulke vergaande gevolgen heeft, we heel hard moeten meedenken over hoe we de besluitvorming en de manier waarop we met elkaar omgaan daarop kunnen aanpassen.

‘Ik ben absoluut niet conservatief of ouderwets, ik wil ook helemaal niet terug in de tijd. Integendeel, ik ben juist een van de weinigen die meehollen met de eigen tijd. Je moet doorzien wat er gebeurt en kritisch zijn.

‘Als mij wordt gevraagd ergens te spreken, staat er achter in de zaal altijd wel iemand op die zegt: ‘Waarom bent u altijd overal zo tegen? Waarom bent u zo pessimistisch?’ Dan antwoord ik: als ik pessimistisch was, dan was ik hier vanavond niet na elven in een zaaltje aan de andere kant van het land! Mens, als ik pessimistisch was, dan was ik thuisgebleven, haha!’

De laatste weken stonden de kranten vol over de nieuwe app ChatGPT, die je schrijfopdrachten kunt laten uitvoeren gegenereerd door kunstmatige intelligentie. Vriend en vijand zeggen: het is best goed wat eruit komt.

‘Jaja, het onrustbarende vond ik dat iedereen het alleen maar had over journalisten die hun baan kwijt zouden raken en studenten die ermee aan de haal zouden kunnen gaan. Maar niemand realiseert zich wat het politiek kan betekenen als er tekst gaat rondspoken waarvan je niet helemaal weet waar die vandaan komt.

‘Plus dat het politiek natuurlijk compleet ontwrichtend kan zijn als dit in verkeerde handen komt. Als al die Amerikanen die toch al naar complotten neigen, worden gestalkt met niet-kloppende maar volstrekt overtuigende teksten. Tot nu toe waren het twittertrollen, maar nu komen er hele betogen op je af. En niet iedereen heeft de tekstuele gevoeligheid om te begrijpen wat de status ervan is en te denken: dit is een beetje een zielloze tekst. Dus ik vond het commentaar teleurstellend. Journalisten die hun baan kwijtraken: ja, so what, die gaan wel weer wat anders doen.’

U bent bekroond essayist. Waarom past dat genre u zo goed?

‘Vanwege de twee zielen in mijn borst. Ik ben een onverbeterlijke romanticus en daarmee zit ik aan de romankant. Maar ik heb om een of andere idiote reden een brein meegekregen dat vrij gestructureerd werkt. Die twee dingen zijn lastig te combineren. Ik denk dat het ook extremer is bij mij, dat die twee dingen verder uit elkaar liggen dan bij wie dan ook die ik ken. Het essay is de weg daartussendoor.

‘In dit boek zit vrij weinig esthetiek, het betoog moest kloppen, ernstig zijn. Tussendoor heb ik daarom nog poëzie geschreven, want na driekwart dacht ik: ik houd dit niet veel langer vol. Het voelde alsof het heil van de wereld van mij afhing. Nu moet ik maar weer eens iets gaan schrijven dat niet klopt en lyrisch is.’

Maxim Februari: Doe zelf normaal. Prometheus; 144 pagina's; € 22,50.