Bodemdaling
Valt Gouda
nog te redden?

Gouda zakt weg en in het oude centrum stroomt het water soms al de woningen in. Hoe kan de stad, of liever: hoe kan het westen van het land, zich wapenen tegen de combinatie van bodemdaling, zeespiegelstijging en hevige buien?
Bodemdaling
Valt Gouda
nog te redden?


Gouda zakt weg en in het oude centrum stroomt het water soms al de woningen in. Hoe kan de stad, of liever: hoe kan het westen van het land, zich wapenen tegen de combinatie van bodemdaling, zeespiegelstijging en hevige buien?
Het water aan de Turfmarkt in Gouda staat hoog. Zo hoog dat het, wanneer het flink geregend heeft, tegen de wielen klotst van de auto’s die geparkeerd staan op de kade. ‘Toen het deze winter vroor, stapten we hier zo het ijs op’, vertelt Tineke Oosterloo, die aan de gracht woont.
Het geeft problemen, dat hoge water. Hier, direct aan de gracht, maar meer nog in de smalle steegjes tussen de statige grachtenpanden. De kleine arbeidershuisjes daar staan net wat lager. Door de hoge waterstand krijgen de bewoners een paar keer per jaar natte voeten als ze hun voordeur willen bereiken. Een enkele keer stroomt het water zelfs hun halletjes en woonkamers in.
‘Bij mij stond het water dit najaar op één centimeter onder de drempel’, vertelt Nick den Besten over zijn huis dat ooit werd opgetrokken uit oude ijsselsteentjes. Hij is van plan zandzakken te kopen, net als zijn buren hebben gedaan. Een stukje verderop aan de steeg heeft een huiseigenaar zelfs een plexiglazen wandje voor de ingang geplaatst, van een centimeter of 30 hoog. Tegen die ene ongenode gast, die zich soms ineens kan opdringen: het water.
De Nederlandse fotograaf Kadir van Lohuizen maakte foto’s van Gouda en plaatste ze tussen beelden van andere steden die worden bedreigd door het water, van Miami Beach in de Verenigde Staten tot Majuro op de Marshalleilanden.
Het roept vragen op. Nederland is toch het land van de molens en de gemalen? Waarom bedreigt het water dan de bewoners van de binnenstad van Gouda? En hoe moet dat in de toekomst, als de buien heviger worden en de zeespiegel hoger? Zullen we onze eeuwige strijd tegen het water dan toch gaan verliezen?
De problemen van Gouda staan allerminst op zichzelf. Integendeel, de stad van de kaas en de stroopwafels kan symbool staan voor een typisch Hollands verschijnsel: de toenemende wateroverlast. Overal in het lage deel van Nederland daalt de bodem gestaag, worden door klimaatverandering de buien heviger en altijd is er de dreiging van de stijgende zeespiegel.
De vraag is dus: zijn Gouda en andere steden en stadjes in het westen van Nederland op de lange termijn nog veilig?
Bodemdaling
De directe oorzaak van de problemen in de historische binnenstad van Gouda is bodemdaling. ‘De huizen hier zijn gebouwd op een laag zand, klei en puin, met daaronder een laag veen’, zegt Frans van de Ven, teamleider stedelijk waterbeheer bij Deltares en docent aan de TU Delft. ‘Door het gewicht van die ophooglagen en de bebouwing wordt dat pakket veen langzaam samengeperst. Het water wordt eruitgeknepen, zoals bij een spons. Daardoor daalt de binnenstad, met gemiddeld 3 millimeter per jaar.’
Die daling is niet te stoppen. Gouda zal blijven zakken, al is er wel een maximum: 1,2 meter. Dat heeft Van de Ven met zijn collega’s vastgesteld door grondboringen te doen, te meten hoe dik het veenpakket is en hoeveel water het bevat. ‘De maximale daling is een proces van eeuwen’, haast hij zich te zeggen.
In de binnenstad van Gouda dalen de meeste gebouwen mee met de bodem, maar sommige niet. Het ligt er maar net aan wat voor fundering ze hebben. De gebouwen op houten of betonnen palen blijven op hoogte. De andere huizen zakken.
Het gevolg is dat Gouda een stad geworden is van drempeltjes, trappetjes en opstapjes. Dat is goed te zien in de Kleiweg, een van de grote winkelstraten, waar de kledingzaken aan weerszijden van de straten worden verbonden door slingers met grote plastic kazen eraan. Als je daar van de H&M oversteekt naar de Hema, moet je twee treden op. Het ene gebouw ligt tientallen centimeters hoger dan het andere.
De meeste huizen in de Goudse binnenstad zakken mee met de bodem. En doordat het waterpeil in de afgelopen decennia gelijk bleef, naderden ze in de loop van de tijd het water steeds dichter. In het verleden werd dat opgelost door eens in de zoveel tijd een peilverlaging toe te passen. Dat gebeurde voor het laatst in 1970. Daarna niet meer, vooral om huizen op houten palen te beschermen. Immers: als de waterstand wordt verlaagd en de houten palen komen bloot te liggen, kunnen die gaan rotten.
Maar inmiddels is de wateroverlast zodanig dat de gemeente Gouda de hulp inriep van wetenschappers als Frans van de Ven. Hij onderwierp de bodem aan een grondig onderzoek en vervolgens maakten de gemeente en het waterschap een plan. De kern daarvan is dat een deel van de binnenstad in een ‘compartiment’ komt te liggen. Alleen in dat compartiment wordt straks de waterstand verlaagd – in de gracht langs de Turfmarkt, bijvoorbeeld. Daarbuiten blijft het waterpeil zoals het nu is.
‘Op deze manier wordt het peil verlaagd daar waar de meeste bodemdaling was, is en zal blijven’, zegt Van de Ven. ‘Tegelijkertijd liggen vrijwel alle gebouwen op houten palen buiten dit gebied.’
Er zijn ook nadelen. Achter het raam van bewoonster Tineke Oosterloo hangt een vergeeld foldertje, met een pleidooi tegen dat wat de gemeente ‘de voorgestelde oplossing’ noemt. ‘Je kunt straks niet meer met een bootje door de binnenstad varen’, zegt Oosterloo. ‘Dat lijkt me jammer.’
Ook vanuit waterbouwkundig oogpunt is er een probleem: de bodemdaling zal gedurende zo’n twintig jaar een kleine versnelling inzetten als het waterpeil wordt verlaagd. Dat komt, legt Van de Ven uit, doordat alles wat boven water ligt zwaarder drukt op de ondergrond.
Hetzelfde gebeurt tijdens droge periodes, waarvan er volgens de klimaatscenario’s van het KNMI in de toekomst meer zullen komen. ‘Droge periodes zijn voor bodemdaling beroerder dan heel natte periodes’, weet Van de Ven. Het is een van de redenen dat er in Gouda ook nieuwe riolen moesten worden gelegd.
Toch staat hij volledig achter de waterpeilverlaging. ‘Er moest iets gebeuren’, zegt hij. ‘Niemand wil twee keer per jaar water in zijn huis. We willen niet dat het verloedert.’
Zou Van de Ven mensen aanraden hier een huis te kopen? Hij reageert stellig. ‘Ja, waarom niet? Grote delen van Nederland, zoals de Flevopolder, liggen meters onder zeeniveau. De binnenstad van Gouda ligt in vergelijking superhoog.’ Om het huis van Nick den Besten als voorbeeld te nemen: dat ligt op ‘slechts’ -0,5 meter.
Langere termijn
De komende decennia lijkt voor de Goudse binnenstad het gevaar geweken. Maar hoe zit dat op een langere termijn?
‘We zouden bodemdaling veel meer in samenhang moeten zien met zeespiegelstijging’, zegt Marjolijn Haasnoot, die bij Deltares en de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar waterbeheer en klimaatverandering. ‘Immers, wat we nu doen tegen bodemdaling, maakt straks uit voor de gevolgen die we merken van zeespiegelstijging.’
Vooropgesteld: bodemdaling is niet alleen een probleem van oude binnensteden zoals die van Gouda. Het speelt nog meer in veenweidegebieden die in het verleden zijn ingepolderd. Daar is de waterstand steeds verlaagd, vooral zodat het land niet te drassig werd voor de landbouw. Het gevolg was dat het veen boven water kwam te liggen. Onder de invloed van zuurstof verteert het. Gevolg: er komt een behoorlijke hoeveelheid CO2 vrij en het veen neemt af in hoogte. Waardoor het waterpeil moet worden verlaagd en het hele proces opnieuw begint. Zo daalt het land, meter na meter.
Op grotere schaal wordt het lastiger om het water weg te krijgen naar zee als het waterpeil lager wordt. Zeker als de zeespiegel stijgt. Als de opwarming van de aarde beperkt blijft tot 2 graden, verwacht het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 2100 een zeespiegelstijging van tussen de 29 en 59 centimeter (gemiddeld 43 centimeter). Bij het hoogste scenario, met een opwarming tot wel 5 graden, kan die stijging oplopen tot tussen de 61 en 110 centimeter (gemiddeld 84 centimeter).
De kans dat de zeespiegelstijging binnen die bandbreedte valt is 66 procent. De kans dat het méér zal zijn is 17 procent. Landen die weinig risico willen nemen, zouden dus ook rekening kunnen houden met een stijging van meer dan 110 centimeter in 2100, suggereert het IPCC. En zelfs een zeespiegelstijging van meer dan 2 meter ‘kan niet worden uitgesloten’.
Marjolijn Haasnoot heeft in opdracht van de Deltacommissaris nagedacht over hoe het verder moet met Nederland bij zo’n hoge zeespiegelstijging. Ze kwam uit op vier ‘oplossingsrichtingen’.
In het eerste scenario houden de Nederlandse rivieren een open verbinding met zee. Als de waterstand steeds hoger wordt, zullen ook de dijken moeten worden opgehoogd en dus verbreed. ‘Dat zal ook gelden voor de dijken van de Hollandse IJssel bij Gouda’, zegt Haasnoot. ‘Daar zal ruimte voor nodig zijn. Ruimte die er maar beperkt is.’
De polders komen dan relatief dieper te liggen, en dat veroorzaakt weer een ander probleem. Onder de grond stroomt zout water uit de hoger gelegen zee naar de lager gelegen landbouwgebieden.
In het tweede scenario zijn de rivieren met waterkeringen afgesloten van de zee. Op die manier kan het water in de rivieren lager staan dan het zeeniveau. Het gevolg is wel dat het water uit de rivieren de zee moet worden ingepompt.
‘Als de zeespiegel blijft stijgen, komen we vanzelf in dat scenario terecht’, zegt Haasnoot. ‘Als het nu hoogwater is, gaan keringen zoals de Maeslantkering al dicht. Hoe hoger de zeespiegel, hoe vaker die kering dicht moet. Op een gegeven moment zal de kering altijd dicht zijn. Dan moeten we pompen naar zee. Daarvoor is zoveel pompcapaciteit nodig dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat we die gaan bouwen. De capaciteit zal veel groter moeten zijn dan waar ook in de wereld op dit moment.’
Daarnaast zal er ook veel ruimte nodig zijn om het rivierwater tijdelijk te bergen, op momenten dat de aanvoer van water te groot is om naar zee te pompen.
Dan het derde scenario. Daarbij koloniseert Nederland een deel van de zee, met eilanden voor de kust. De nadelen: er is ontzettend veel zand nodig, het is duur en de natuur gaat eraan. Al zijn er ook voordelen: je kunt op dat nieuwe land bouwen, en voor overtollig rivierwater komt een nieuw randmeer beschikbaar.
Het vierde scenario heet ‘meebewegen’. Er komen drijvende gebouwen, het land wordt waar nodig opgehoogd, en een deel van de Nederlandse bevolking zal naar het oosten van het land moeten verhuizen.
Dat brengt Marjolijn Haasnoot terug bij Gouda. ‘Ik snap heus wel dat Gouda de waterstand wil verlagen nu het water daar zo hoog staat’, zegt Haasnoot. ‘De mooie historische binnenstad kun je niet zomaar verplaatsen. Maar op een gegeven moment moeten we wel gaan denken: waar willen we met Nederland naartoe? Waar gaan we bijvoorbeeld de één miljoen huizen bouwen die nodig zijn? Die woningen worden voor een groot deel in diepe polders gebouwd, ook in de buurt van Gouda. Met de lange termijn in het achterhoofd kun je denken: is dat nu wel zo verstandig?’
Spannende kaarten
Wat als we nog verder in de toekomst kijken? Voorbij het jaar 2100, naar 2200, of zelfs naar 2300? Nederland kent een kleine beweging van experts die zich wagen aan dat soort toekomstvisioenen. Het levert spannende kaarten op, waarop het Nederland van nu een complete gedaanteverwisseling heeft ondergaan.
Eric-Jan Pleijster, die een bureau voor landschapsarchitectuur heeft in Rotterdam, nam het jaar 2200 als uitgangspunt. Hij rekende met een zeespiegelstijging van 6 meter. Op zijn kaart zien we in het westen nog altijd de duinen liggen. Maar daarachter ligt nu een enorme lagune, die in elk geval de gehele Randstad omvat. De monumentale binnensteden van weleer – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, maar ook Leiden, Haarlem en Delft – worden beschermd door een nieuwe, hoge dijk.
En wat zien we bij Gouda? Een blauwe vlek. Gouda ligt dicht bij het laagste punt van Nederland, zegt Pleijster. Misschien zou de stad zich dus maar moeten toeleggen op het onderwatertoerisme. Toevallig werkte hij onlangs de plannen uit voor Museum Gouda, waar tot juli 2021 de tentoonstelling Koele Wateren is te zien. In een filmpje dat hij opnam voor het museum kijken toeristen in bootjes met een glazen bodem naar de monumenten, of ze snorkelen ertussendoor.
‘Het ziet er luchtig uit, maar de boodschap is natuurlijk ontzettend serieus’, zegt Pleijster in zijn Rotterdamse kantoor. ‘Het zit zo verankerd in onze cultuur, dat vechten tegen het water. Maar het zou goed zijn als we meerdere plannen hebben.’
Een andere kaartenmaker bij wie Gouda ten onder is gegaan in een toekomstige zondvloed, is Kim Cohen, geomorfoloog aan de Universiteit Utrecht. Hij schetste voor het tijdschrift Vrij Nederland een kaart van het jaar 2300, bij een zeespiegelstijging van 15 meter, het absolute maximum volgens de modellen.
Zijn kaart leest als een korte geschiedenis van de toekomst. Je ziet in de Noordzee nog enorme zandsuppletietroggen: daar hebben de baggerschepen het zand opgeschept waarmee in de 21ste en 22ste eeuw is getracht de dijken op te hogen en de kust te verdedigen. Maar het bleek tevergeefs: de grote steden zijn ondergelopen, Ede en Breda liggen nu aan zee.
‘Ik wilde laten zien wat er gebeurt als we blijven doen wat we altijd hebben gedaan’, zegt Cohen. ‘De boodschap is vooral: laat het niet zover komen. Kom in actie tegen klimaatverandering.’
De snelheid waarmee de aarde opwarmt en de zeespiegel stijgt: het is allemaal nog erg onzeker. Toch zou het goed zijn om met verschillende scenario’s rekening te houden. ‘We moeten zo lang mogelijk proberen op meerdere benen te hinken, zodat we in de toekomst verschillende kanten op kunnen. Laten we er goed over nadenken waar we nu nog willen bouwen, want het verleden leert: als eenmaal ergens huizen staan, krijg je de mensen er niet zomaar meer weg. Ik denk dat het goed zou zijn als de Randstad iets minder het zwaartepunt wordt.’
En, besluit Cohen: ‘We moeten in elk geval bodemdaling zo veel mogelijk stoppen. Op die manier kopen we tijd om ons aan een zeespiegelstijging in de toekomst aan te passen.’
Hevige buien
Terug in Gouda. Hoe zit het eigenlijk met Nick den Besten, die hier pas anderhalf jaar geleden een huis kocht? Maakt hij zich zorgen over de toekomst, met haar zeespiegelstijging en hevige buien?
‘Ja, die zorgen zijn er, en ik denk dat we er goed aan doen om milieubewuster te leven’, zegt hij. ‘Maar anderzijds denk ik wel dat Nederland als een van de weinige landen goed voorbereid is op een stijging van de zeespiegel. We zullen ook in de toekomst vol goede moed oplossingen bedenken die de overlast beperken.’
En of zijn huis wel verkoopbaar blijft? ‘Dit is een monumentaal pand, het staat hier al ruim een eeuw’, zegt Den Besten nuchter. ‘Dit huis overleeft mij wel.’
Een desastreuze combinatie: bodemdaling en zeespiegelstijging
De strijd tegen het water is zeker niet alleen Nederlands. Overal ter wereld worstelen steden met de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging. Uit een studie die onlangs verscheen in Nature Climate Change bleek dat de invloed hiervan vooral groot is in Zuidoost-Azië. Net als in Nederland zijn ook daar de gevolgen van bodemdaling vooralsnog groter dan die van zeespiegelstijging.
Zuidoost-Azië laat bovendien zien dat het niet denkbeeldig is om het zwaartepunt van een land te verplaatsen. De Indonesische regering besloot in 2019 om een nieuwe hoofdstad te gaan bouwen op het eiland Borneo. De bedoeling is dat overheidsgebouwen in de loop van het komende decennium vanuit Jakarta daarnaartoe verhuizen.