REPORTAGE CALAIS

‘Je kunt wel naar Kabul,
daar ben je veilig

Terwijl de Franse politie in en rond Calais met voortdurende ontruimingen de vorming van een nieuwe ‘Jungle’ wil voorkomen, traint de Britse kustwacht medewerkers om boten van migranten terug te duwen naar de Franse kust. Het verandert niets aan de wens om het Kanaal over te steken – alleen de reis wordt steeds gevaarlijker.

‘Kamp’ is een groot woord voor het stuk niemandsland aan de rand van Calais, tussen de snelweg en het ziekenhuis. Als je zonder tent of desnoods een stuk zeil boven je hoofd tussen de bomen slaapt, heet dat dan kamperen? ‘Eergisteren heeft de politie onze tent hier weggehaald’, zegt Nabil terwijl hij twee achtergebleven wollen dekens herschikt tussen de takken. Verder rest hem een koekenpan, een fles afwasmiddel en een half pak madeleines. De Afghaanse twintiger had geen idee dat het hier zo zou gaan, hij was hier krap twee dagen. Precies de tijd die het kost tot de politie weer aan een nieuwe ontruiming begint, zeggen hulporganisaties en migranten die hier al langer verblijven.

Aan de laan van de rechtvaardigen, Boulevard des Justes, grenst een tristesse die al twintig jaar bestaat - alleen de vorm verandert. Migranten, vaak zonder verblijfsvergunning en veelal uit conflictgebieden als Afghanistan, Eritrea, Soedan en Somalië, leven hier in en rond Calais onder erbarmelijke omstandigheden in afwachting van een kans om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. In 2016 verbleven hier zo’n 10 duizend migranten in tenten en geïmproviseerde krotten. De ‘Jungle van Calais’ werd dat jaar ontruimd, maar de migranten bleven. Sindsdien moeten voortdurende ontruimingsacties door de politie, waarbij tenten en andere spullen in beslag worden genomen, het ontstaan van een nieuwe Jungle voorkomen. Desondanks verblijven er naar schatting nog zo’n 1.500 migranten.

Taliban

Kijk naar Nabil vanaf een afstandje en je ziet een stadse jongen met gevoel voor stijl. Zwarte krullen die aan de zijkanten zijn opgeschoren, zwart trainingspak, zilveren ring. Maar kijk goed naar zijn handen en je ziet zijn verhaal. De schrammen zijn vers, van de eerste nachten buiten zonder tent. De tatoeage vertelt waar zijn vlucht is begonnen: die herinnert aan zijn neef, doodgeschoten door de Taliban omdat hij bouwde aan een Afghaanse politiewoning. Zijn polsen en onderarmen vertellen de tussentijd – een patroon van ontelbare krassen die in zijn huid staan gekerfd.

Op zijn 16de ontvluchtte Nabil Afghanistan, alleen. Zijn familie daar heeft hij al jaren niet gesproken. ‘Het voelt alsof ik in Duitsland ben geboren’, zegt hij. ‘Daar ging ik naar school, het ging goed. Ik volgde een opleiding autotechniek, werkte in een glasfabriek en vond er mijn vrienden en een nieuwe familie.’ De Duitse immigratiedienst geloofde dat ook Nabil werd bedreigd door de Taliban, zegt hij. Toch werd zijn asielverzoek herhaaldelijk afgewezen. ‘Ze zeiden: je kunt wel naar Kabul, daar ben je veilig.’

Noch in Kabul – grofweg 400 kilometer van zijn geboortestad Baghlan – noch in Duitsland rest hem een toekomst, zegt Nabil. Met beide handen wijst hij naar zijn hoofd. ‘Hoe kun je überhaupt nog leven als je hier niet vrij bent? Ik ben 20 met een hart van 40.’ Nu wacht hij in Calais op een moment om de oversteek te maken. Zijn zus woont in het Verenigd Koninkrijk, heeft een verblijfsvergunning, een man en drie kinderen. ‘Alles wat ik nog hoop is haar te zien’, zegt Nabil. ‘En anders sturen ze me terug naar Afghanistan en zal de Taliban me doden. Maakt het nog iets uit?’

De overkant

Iedereen die hier verblijft hoopt de overkant van het Kanaal te halen, al lijkt hoop soms nog vooral iets theoretisch. Zoals voor Osman uit Somalië, die sinds drie weken in Calais verblijft. Hij heeft zijn tent nog, en een stapel medicijnen tegen manische depressie. Maar zijn ogen staan dof. De 30 kilometer over het Kanaal naar Groot-Brittannië moet de laatste etappe worden in zijn reis die in 2013 begon en van Jemen naar Sudan, Libië, Italië, Duitsland en Frankrijk leidde. Intussen is hij uitgeprocedeerd. ‘In Engeland kan ik werken en mijn zoontje van 11 geld toesturen’, zegt hij zacht. ‘Zijn moeder en ik zijn nu niet meer getrouwd. Misschien dat we weer samenkomen als ik ze naar daar kan halen.’

Aan de Britse plannen om met pushbacks migranten terug te duwen naar de Franse kust hebben de meeste mensen hier weinig boodschap. Het is de zoveelste horde in een reis die de afgelopen jaren steeds risicovoller is geworden. Voorheen probeerden veel migranten in vrachtwagens te klimmen, maar de haven en Kanaaltunnel zijn intussen streng beveiligd. Het alternatief is de oversteek wagen in een rubberboot. Ondertussen wordt in Calais de hulpverlening moeilijker, zegt Marguerite Combes van hulporganisatie Utopia56, dat een noodnummer voor allerhande spoedgevallen runt. ‘Bij voedseldistributiepunten worden wegversperringen geplaatst, en organisaties die niet door de overheid gecontracteerd zijn, mogen sinds een jaar geen eten en drinken meer uitdelen binnen de stad. Migranten raken zowel fysiek als mentaal steeds meer uitgeput. ‘De overheid biedt sommige migranten de mogelijkheid tot onderdak. Maar die centra zijn ver buiten Calais. Wie komt om de oversteek te maken, wil daar niet heen.’ Dit jaar bereikten zo ruim 14 duizend migranten Groot-Brittannië, bijna twee keer zoveel als volgend jaar. Zij zijn de hoop van de achterblijvers in Calais.

In de rubberboot

Vorige week deed de Somalische Jamila (24) haar tweede poging. In de namiddagzon voorziet haar man de rest van het gezelschap van een strak geschoren kapsel, dochter Suzy (5) neemt van iedereen om de beurt een knuffel in ontvangst. Samen met 33 anderen wist het gezin de zee op te komen, maar de rubberboot was niet bestand tegen de golven op het Kanaal en ze moesten worden gered. Nu zijn ze hier terug, alle drie in een schoon joggingpak en met nieuwe sportschoenen. Gekregen in het ziekenhuis, waar Jamila werd behandeld voor de brandwond op haar rug door de benzine die ze over zich heen kreeg. ‘In het ziekenhuis was het zo goed’, zucht ze. ‘De mensen waren zo goed.’ Ze maakt plaats op de vuilniszak waarop ze uitrust. ‘Weet jij waar we een kinderzwemvest kunnen vinden?’