De steen met heimwee

Beeldend kunstenaar Bart Eysink Smeets (31) bracht een zwerfkei terug naar zijn oorsprong in Finland. Want in Drenthe was de steen niet gelukkig.

Het Afscheid

Bart Eysink Smeets omhelst de steen en zegt zachtjes: ‘We gaan nu rijden.’ Aan de spanbanden die de steen op zijn plek houden, heeft hij een walkietalkie bevestigd, zodat hij onderweg met de steen kan blijven praten. De steen vindt het fijn als hij weet wat er gaat gebeuren. De steen houdt niet van verrassingen.

Als een tandarts die tegen zijn patiënt zegt dat het even pijn kan gaan doen, zegt Bart tijdens de tocht: ‘We gaan nu de grens over.’ Of: ‘Hier slapen we vanavond.’ Of: ‘Dit is een hobbelig stukje. Hou je vast.’

De steen is zojuist door een gigantische shovel van de grond getild, de aanhanger in. Bart heeft uit de bodem van de aanhanger een gat gezaagd, zodat de steen rechtop kan staan – dat is belangrijk voor het beeld, zegt Bart.

Als kunstenaar en voormalig reclamemaker weet hij dat een beeldmerk cruciaal is. Op de merchandise en al het beeldmateriaal staat de steen dus rechtop, op de mokken, de T-shirts, de stickers, de muismatten, de ansichtkaarten, en op de foto’s op Instagram.

Als je de steen een paar keer zo hebt gezien, begin je hem al als levend wezen te beschouwen. De twee deuken bovenop lijken op oogkassen, met daartussen een scheve neus. De steen wordt zo langzamerhand mens. En dat is precies de bedoeling.

Bart (31) heeft de reis van 1.440 kilometer goed voorbereid. Een week eerder deed hij al een kort testritje, om te kijken of de aanhanger niet door zijn assen zou zakken door de twee ton zware steen. Dat ging goed. Nu hopen dat de aanhanger en de metallic Audi A8 uit 2001 het de komende zes dagen ook volhouden.

Op de plek waar net nog de steen stond, gaapt nu een donkere kuil. Een klein metalen bordje ligt ernaast, met de ingegraveerde tekst: ‘200.000 jaar geleden werd op Åland (Finland) een steen door een gletsjer van zijn moedergesteente gerukt en naar deze plek geduwd. In oktober 2019 bracht kunstenaar Bart Eysink Smeets de steen terug naar huis.’

Om de kuil staan twee pilaren van ballonnen, waarop ‘Doei’ en ‘Steen’ staat. Op de Grote Brink van Borger, ook wel de Hunebed Hoofdstad genoemd, gelegen aan de Hunebed Highway, zijn een stuk of twintig mensen samengekomen voor het afscheid. Geen spectaculaire opkomst. Je weet pas wat je mist als het weg is.

Bart heeft een bos wilde krullen, draagt een pak met keienprint en wordt geflankeerd door twee filmers: zijn vriendin Lieselot en zijn broer Tom. Vanaf het begin leggen ze alles rondom het project vast, om er een documentaire van te maken. Dus filmen ze de speech van Jan Seton, burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn. Hij zegt dat de IJstijd nu ‘hot’ is.

Daarna spreekt hobbygeoloog Klaas Drint, die zo gecharmeerd is van het project dat hij een deel van zijn stenencollectie doneert aan Bart, zodat die ze kan uitdelen op Åland, waar ze vandaan komen. Hij noemt de stenen een ‘visitekaartje’ voor de mensen daar, een uitnodiging om naar Drenthe te gaan. Klaas sluit af met een citaat van de Zuid-Afrikaanse zangeres Amanda Strydom:

Alle pelgrims keer weer huistoe

Elke swerwer kom weer tuis

Dan is het zover. De aanwezigen vormen een haag langs de weg. Terwijl de fanfare uit Odoorn een afscheidsliedje speelt, rijdt Bart in de Audi met aanhanger het dorp uit. Het is 18 oktober en de steen is op weg naar huis, met zijn kop in de wind.

De Aanloop

Zolang hij zich kan herinneren, is Bart gefascineerd door stenen. Vooral omdat ze symbool staan voor de oernatuur (waar niet veel van over is in Nederland). Ze zijn de stille getuigen van de geschiedenis van de aarde. Toen hij ruim twee jaar geleden een geologische tour deed bij het Hunebedcentrum hoorde hij dat je de herkomst van stenen tamelijk nauwkeurig kunt achterhalen.

Zouden die stenen hun oorspronkelijke thuis niet missen, vroeg hij zich af. En meteen daarna: moet ik er niet eentje naar huis brengen? Een gedachteflard die de meeste mensen meteen weer zouden vergeten. Zo niet Bart. Het idee liet hem niet los. Zo gaat dat wel vaker bij hem: als hij iets in zijn hoofd heeft gehaald, moet hij dat koste wat kost ten uitvoer brengen.

Maar hoe kom je aan een steen die je naar huis mag brengen? Bart ging willekeurig door Drenthe rijden, op zoek naar grote zwerfkeien. Als hij er eentje had gevonden, belde hij de desbetreffende gemeente: ik sta hier naast een steen, weet u wie er over deze steen gaat?

Soms was het antwoord dan: ja, dan moet je Marc hebben, hij weet alles van onze stenen. Vaker kreeg Bart te horen: dat moet ik even voor u navragen hoor. Wat hij vooral leuk vond aan die gesprekken is de gedachte: die stenen liggen er al vele duizenden jaren, ver voordat er in Nederland gemeenten en provincies bestonden. Wie is de eigenaar van een steen?

De natuur beweegt zich al miljoenen jaren zonder dat de mens er überhaupt bij was, zegt Bart. Nu is de mens er en die bemoeit zich overal tegenaan. Ja, zijn kunstwerk gaat eigenlijk meer over mensen dan over stenen. Hoe mensen omgaan met de natuur, er regeltjes voor maken, de natuur proberen te beheersen en hoe ze hartstochtelijk van de natuur houden (maar wel van bepaalde soorten natuur).

Zelf is Bart ook een mens. Hij weet: zijn neiging om de steen thuis te brengen, is ook maar menselijk. Stel je voor dat een slak heel langzaam een pad oversteekt. Als hij eindelijk aan de overkant is, komt er een mens die hem oppakt en terugzet waar hij vandaan komt.

Die mens, zegt Bart, ben ik.

Op een gegeven moment raakte Bart in gesprek met de gemeente Borger-Odoorn over een bepaalde kei. We vinden het een sympathiek project, zei een ambtenaar, je mag de steen hebben. Maar een geoloog van het Hunebedcentrum in Borger zei dat de steen te bijzonder was, hij lag langs een geologische wandelroute.

De geoloog was wel gecharmeerd van het plan. Ik ga op zoek naar een steen voor je, zei hij tegen Bart. Een tijdje later stuurde hij Bart een foto: ik heb er eentje voor je, hij ligt midden op deze rotonde, vlak buiten Borger. De geoloog kon aan het rode graniet zien dat het een ålandrapakivi was, afkomstig van Åland.

Nu had Bart nog geld nodig – het is niet gratis om een steen naar huis te brengen. Hij startte een crowdfundingsactie en vertelde over zijn project aan Trouw, Vice en Dagblad van het Noorden. Binnen een paar weken had hij zijn streefbedrag bereikt: 5.000 euro. De gemeente Borger-Odoorn droeg ook nog eens 2.000 euro bij.

Je kunt een steen naar huis brengen, maar hij moet wel welkom zijn. Bart maakte een kartonnen model van de steen, op ware grootte, en vloog naar Åland. Hij ontmoette de burgemeester, de museumdirecteur en de Nederlandse consul en mocht het parlement toespreken; Åland is Fins, maar heeft een autonome regering, en de voertaal is Zweeds.

Overal waar hij op Åland kwam, liet hij zijn kartonnen steen zien en vroeg hij: hebben jullie een fijn plekje voor hem? Ironisch genoeg hechten ze op Åland niet veel waarde aan hun stenen – ze hebben er al zoveel. Toch zag de burgemeester wel wat in het plan. Wie weet, dacht zij, kon de steen wat toeristen trekken.

Niet lang daarna kreeg Bart een mailtje van Ferry en Margrete van natuurlijkewezens.nl. Ze hadden over het project gelezen in de krant. En ze waren boos. Wie dacht hij wel dat hij was dat hij zomaar voor een steen bepaalde dat die heimwee had. Toevallig kon Margrete communiceren met alle wezens uit de natuur, ook stenen. Laten we het de steen zelf vragen, stelde Bart voor.

Een paar dagen later stonden Ferry, Margrete en Bart langs een drukke weg. Naast de steen. Bart was zenuwachtig: wat als de steen geen heimwee had? Moest hij dan een nieuwe zoeken? Margrete sloot haar ogen en Ferry vroeg wat de steen van het plan vond. Ze was even stil en zei toen namens de steen: ‘Ik kan alleen zeggen dat ik het hier niet fijn vind.’ De steen had last van het verkeer.

Beschrijf eens, vroeg Ferry, waar de steen terechtkomt? Bart vertelde over een prachtige plek aan het water, met uitzicht over de baai, waar de steen zou rusten op een stuk rots van dezelfde steensoort. Het was bluf. Hij had nog geen definitieve plek geregeld. Een glimlach verscheen op het gezicht van Margrete. ‘Ik voel me hier niet op mijn plek', zei ze. ‘Ik wil heel graag terug.’

Bart was opgelucht. Bij het afscheid zei Margrete nog: ‘Het is belangrijk dat je de steen voortdurend vertelt wat er gaat gebeuren, zodat hij niet voor onaangename verrassingen komt te staan.’ Bart beloofde dat te doen.

De Ophef

Bart, Lieselot, Tom en de steen zijn onderweg. Bij de grens tussen Denemarken en Zweden begint de douane moeilijk te doen. Heeft hij wel een vergunning om de steen te vervoeren? Bart laat een brief van de gemeente Mariehamn zien, de hoofdstad van Åland, waarin staat dat hij een steen importeert. De steen is door de gemeente getaxeerd op een waarde van 50 eurocent. Over dit bedrag moet Bart importbelasting betalen, een paar cent dus. Uiteindelijk mag hij door.

De eerste avond in Zweden gaan ze wildkamperen, dat mag bijna overal in het land. Ze maken een kampvuur en zingen liedjes over stenen. Zoals De Steen van Bram Vermeulen:

Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde

Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten

Ik leverde ‘t bewijs van mijn bestaan

Omdat, door het verleggen van die ene steen

Het water nooit dezelfde weg zal gaan.

Ondertussen broeit er iets in Drenthe. Nadat RTV Drenthe een bericht over het afscheid van de steen op Facebook heeft gezet, beginnen er reacties binnen te stromen. In totaal wordt er 1780 keer gereageerd op het bericht. De Drenten zijn opmerkelijk eensgezind over het project: ze vinden het totale onzin. Geldverspilling.

‘Enige wat deze lui kunnen is van brood stront maken’, zegt Bert. ‘Kan hij zelf daar ook niet blijven?’, stelt Noël voor. ‘Opsluiten die gek’, zegt Arie. Madeleine vindt het zielig: ‘Die steen heeft hier een leven opgebouwd, vrienden gemaakt en zich de cultuur van de omgeving eigen gemaakt en nu moet hij ineens terug.’

RTV Drenthe besluit nog een item te maken. In de video staat Daniël Muskee van de ondernemersgroep Keigoed Borger naast de kuil die is achtergebleven. ‘Zo’n gapend gat doet best zeer’, zegt hij. Ondernemer Egbert Egberts zegt: ‘Het voelt alsof er een steen onder je hunebed vandaan wordt gehaald.’

Wat onvermeld blijft: de steen lag tot voor kort op een rotonde buiten het dorp, een paar weken eerder is hij verplaatst naar het centrum voor het afscheid. De mensen missen een steen die ze pas net hebben leren kennen.

Een paar dagen later besteedt ook radiozender RTV1 aandacht aan het project. Muskee mag weer zijn onvrede uiten. Hij is bezorgd dat dit het startschot voor meer stenen met heimwee is. Het liefst zou hij het project ongedaan maken. ‘Er zijn stemmen die zeggen: we halen die steen weer op.’ En: ‘Die stenen zijn niet voor niks ooit naar ons toe gekomen.’

De Betekenis

Bart baalt van de ophef. Maar tegelijkertijd denkt hij: dit is dus wel waar het project over gaat. Dit laat precies zien hoeveel waarde mensen hechten aan een steen.

Tijdens de reis belanden Bart en zijn broer Tom in een discussie. ‘Wat is nou de premisse van de film?’, vraagt cameraman Tom. Hij wil het liefst een antwoord in één zin horen. Maar dat antwoord kan en wil Bart hem niet geven. Explaining art is like explaining a joke, zegt hij. Het wordt er nooit leuker van.

Bart heeft al meerdere projecten besteed aan de omgang van de mens met de natuur en meestal spelen toeval en nutteloosheid een rol. Zo maakte hij een fotoserie van plastic vogels waar diezelfde soort dan bovenop zit. Dus: een kauw op een nepkauw, een meeuw op een nepmeeuw. Hij lokte de vogels met pindakaas en zaden. En wachtte vooral heel lang.

Voor zijn ‘Super Green Series’ maakte hij een zonnebank die op zonne-energie werkt en een ventilator op windenergie. Op het dak van een Car2Go, een elektrische Smart, monteerde hij een dieselgenerator. Zijn kunst heeft een hoog gimmickgehalte, dat wil hij best toegeven, maar zeg niet tegen hem dat zijn werk alleen maar grappig is.

Ook het thuisbrengen van de steen is meer dan een grap. Je kunt er tal van theorieën op loslaten. Is het een metafoor voor de vluchtelingencrisis? Is het een knipoog naar de discussie over het teruggeven van cultureel erfgoed, de roofkunst die Nederland volgens sommigen zou moeten teruggeven aan zijn oude koloniën? Of is het een oefening in antropomorfisme, de neiging om menselijke kenmerken toe te kennen aan niet-menselijke wezens?

Dat soort theorieën zul je van Bart niet horen. Gevraagd naar de betekenis van zijn project, begint hij te praten over de mensen die toevallig op zijn pad kwamen. Over de boze Drenten, over Ferry en Margrete, over Klaas Drint en zijn stenencollectie, over de Finse taxateur die (voor de btw) de waarde van de steen moest bepalen en over de ambtenaar die vroeg of ze op de nieuwe plek van de steen de bladeren moest wegblazen.

De Aankomst

Bij aankomst op Åland, op dinsdag 22 oktober, heet de lokale radio Bart en de steen live welkom op het eiland. Bart is blij dat de reis erop zit. De verslaggever zegt: ‘Laten we hopen dat er niet snel wéér een ijstijd komt.’ Aan het eind van het gesprek komt er vanuit de studio nog één vraag: ‘Ben je misschien een klein beetje gek?’ Ja, zegt Bart.

Op het dak van de Audi A8 is een grote gele pijl gemonteerd, die naar de steen in de aanhanger wijst. Op de pijl staat in het Zweeds: ‘Hier is jullie steen terug.’ Rijdend over de brede lanen van Mariehamn kijken mensen de auto verbaasd na.

‘Is het een weddenschap?’, vraagt een man. Als Bart uitlegt wat het idee is zegt iemand: ‘Ik dacht al dat het zoiets was.’ Een andere voorbijganger vraagt: ‘Mag ik ’m een knuffel geven?’ Binnen een dag wordt Bart al herkend op straat: ‘Jij bent de steenman toch?’

Overal zien we broertjes en zusjes van de steen, te herkennen aan het rode graniet. Zelfs de wegen op het eiland hebben een rode tint. Åland is in principe één groot stuk rots dat elk jaar zo'n 7 millimeter stijgt, door het proces van postglaciale opheffing. In de ijstijd drukte een kilometers dikke laag ijs het hele eiland onder water, sindsdien stijgt het land.

Vrijwel iedereen die Bart tegenkomt op het eiland vindt zijn performancekunstwerk, zijn ‘snelwegtoneelstuk’, zoals hij het zelfs soms noemt, een mooi plan. Dat verbaast hem niet: de mensen op Åland krijgen een cadeautje, zegt hij, de Drenten wordt iets afgenomen.

Bart is zijn belofte aan de steen nagekomen: hij heeft een plekje aan het water gefixt, op een rots van dezelfde steen, een paar minuten lopen van het centrum van Mariehamn. De ochtend van de welkomstceremonie boort hij gaten in de rots waarin hij stevige pinnen bevestigt. In de steen heeft hij eerder ook gaten geboord, waardoor die rechtop op de pinnen kan worden gezet.

De gemeente van Mariehamn (populatie: elfduizend) heeft alle inwoners met de voornaam Sten (Zweeds voor steen) of de familienaam Stenlund persoonlijk uitgenodigd. Zij krijgen ieder een steen uit de collectie van Klaas Drint, doormidden gezaagde ålandrapakivi-stenen die Klaas heeft gepolijst.

Er zijn een stuk of dertig mensen op de ceremonie afgekomen, ook de burgemeester, de consul en een ambtenaar van de gemeente. Het is een heldere herfstdag. De 87-jarige Sten mag de eerste steen in ontvangst nemen. ‘Toen ik klein was, wezen mensen naar een steen en dan zeiden ze tegen mij: dat ben jij.’ Een trompettist speelt een melancholisch lied.

Tot slot leest dichter Matts Stenlund een gedicht voor (in het Zweeds), vanuit het perspectief van de steen. ‘O, wat een plezier om thuis te zijn’, zegt hij. Er is veel veranderd in de tweehonderdduizend jaar dat de steen weg was. ‘De granieten wegen zijn nieuw, veel van mijn familieleden zijn daarvoor omgebracht.’

Hij sluit af met de woorden: ‘Een kleine familie van stenen, dat is mijn grote droom, want hoewel graniet zo hard is als steen, heb ik ook soms pijn.’

De zwerver is thuis.