NIEUWS UITBUITING
Uitbuiting in spinnerijen waar Zeeman en WE Fashion zaken mee deden
De Nederlandse kledingbedrijven Zeeman en WE Fashion deden tot voor kort zaken met Indiase spinnerijen waar gedwongen arbeid schering en inslag is. Dat blijkt uit een rapport van onderzoeksorganisaties SOMO en Arisa.
Uit gesprekken met 725 werknemers op 29 spinnerijen in Tamil Nadu, een deelstaat in het zuiden van India, kwam naar voren dat de meeste textielarbeiders met valse loonbeloftes naar spinnerijen worden gelokt, terechtkomen in zeer primitieve hostels die grotendeels zijn afgesloten van de buitenwereld en door middel van dreigementen worden gedwongen buitensporig veel overuren te maken. Ook is er in sommige gevallen sprake van kinderarbeid. Sinds de coronacrisis is de situatie bovendien alleen maar verslechterd, zegt Somo-onderzoeker Pauline Overeem.
Onderzochte spinnerijen zijn aantoonbaar gelinkt aan de productieketens van zeker tien westerse bedrijven, waaronder de Nederlandse merken Zeeman en WE Fashion. Het werkelijke aantal westerse kleding- en textielbedrijven dat stoffen en garens afneemt uit Tamil Nadu ligt vermoedelijk vele malen hoger. Bedrijven als Zeeman en WE doken op in het onderzoek omdat zij relatief transparant zijn over hun productieketen. Voor veel andere kledingbedrijven geldt dat niet.
Naar aanleiding van het rapport liet WE Fashion aan de onderzoekers weten de handel met de spinnerijen nader te onderzoeken. Zeeman heeft de samenwerking in Tamil Nadu inmiddels stopgezet, aldus MVO-manager Arnoud van Vliet van Zeeman.
Bangladesh Akkoord
Opvallend is dat de meeste kledingbedrijven die in het onderzoek worden genoemd, ook onder vuur liggen vanwege het niet verlengen van het zogenoemde Bangladesh Akkoord. Dat akkoord, dat maandag officieel afloopt, werd in 2013 gesloten nadat ruim elfhonderd arbeiders omkwamen bij de instorting van naaiatelier Rana Plaza.
In de nasleep van de ramp besloten meer dan tweehonderd Europese kledingmerken een akkoord te sluiten dat als baanbrekend werd gezien, omdat het westerse kledingmerken en -retailers voor het eerst juridisch verplichtte zich aan een aantal randvoorwaarden te houden. Denk daarbij aan het toelaten van transparante fabrieksinspecties, verbetering van onveilige werkplekken en trainingen aan kledingarbeiders over veiligheid en gezondheid; zaken die voorheen facultatief waren, waardoor ze in de praktijk nauwelijks werden uitgevoerd.
Daarom zou het ook zo ‘rampzalig’ zijn als het Bangladesh Akkoord aanstaande maandag afloopt, zegt Christa de Bruin van de Schone Kleren Campagne, een organisatie die strijdt voor betere rechten voor textielarbeiders. Sinds het akkoord 8 jaar geleden werd gesloten, zijn al zeker 38 duizend veiligheidsinspecties uitgevoerd in meer dan 1600 fabrieken. Twee westerse bedrijven werden bovendien gedwongen te betalen voor verbetering en meer dan honderd malafide fabrieken in Bangladesh kregen op basis van het akkoord geen orders meer.
Geen verlenging akkoord
Vanwege die successen willen de meeste vakbonden en hulporganisaties het akkoord daarom niet alleen verlengen, maar tevens uitbreiden naar andere landen zoals Pakistan en India, opdat ook arbeiders in regio’s als Tamil Nadu aanspraak kunnen maken op meer rechten. Nu de deadline van 31 mei in zicht komt, blijkt vrijwel geen enkel kledingbedrijf echter bereid zo’n nieuw akkoord te ondertekenen. Volgens de Schone Kleren Campagne committeert het gros van de tweehonderd betrokken merken zich liever aan afgezwakte versies van het huidige programma, of aan een overeenkomst die niet juridisch bindend is.
Een van de weinige Europese bedrijven die zich vooralsnog wel expliciet heeft uitgesproken voor een gezamenlijke verlenging van het akkoord, is Zeeman. ‘Wij zijn sinds de allereerste dag lid van het Bangladesh Akkoord en hebben de afgelopen acht jaar dus ook de fantastische resultaten gezien’, aldus Van Vliet van Zeeman. Andere betrokken Nederlandse bedrijven, waaronder WE Fashion, houden zich vooralsnog op de vlakte.