ANALYSE DILEMMA VOOR MULTINATIONALS
Helpt Heineken de Myanmarezen door te vertrekken of te blijven na de bloedige coup?
De legercoup in Myanmar heeft voor internationale bedrijven in Myanmar, waaronder ook Heineken en Unilever, een dilemma geschapen. Blijven ze, dan steunen ze indirect het militaire regime. Vertrekken ze, dan laten ze hun werknemers in de steek en dragen ze bij aan het economisch verval. Wat is wijsheid?
Een kantoorgebouw in het centrum van Yangon, de grootste stad van Myanmar, moet het sinds vorige week doen zonder een aantal prominente huurders. Coca-Cola, consultancybureau McKinsey en persbureau Reuters vertrokken uit het complex, genaamd Sule Square, om de simpele reden dat de grond in bezit is van het Myanmarese leger. Een actiegroep had de link met het militaire regime onthuld en de bedrijven opgeroepen te vertrekken.
De druk groeit van alle kanten op buitenlandse bedrijven die actief zijn in Myanmar om te reageren op de machtsovername van het leger, waarbij al meer dan 800 demonstranten zijn doodgeschoten. Mensenrechtenexperts van de Verenigde Naties riepen bedrijven onlangs op om ‘maximale druk uit te oefenen’ en zo ‘de militaire junta te dwingen te stoppen met het doden van burgers’. De experts waarschuwden de bedrijven er zelfs voor dat zakendoen met het nieuwe regime kan leiden tot ‘medeplichtigheid’. ‘Wellicht komt er een punt dat bedrijven hun activiteiten moeten staken, of zelfs moeten overwegen om het land te verlaten.’
Begin februari nam het leger met geweld de macht over in het land. Regeringsleider Aung San Suu Kyi werd opgesloten en het parlement ontbonden. De coup leidde tot maandenlange protesten, die door het leger bloedig de kop in werden gedrukt. Afgelopen weekeinde werd een dichter gedood die kritiek had geleverd op het regime. Volgens getuigen werd de man met benzine overgoten en daarna levend verbrand.
Door de staatsterreur zijn de protesten geluwd, maar het verzet is nog niet geweken. Veel ambtenaren weigeren terug naar hun werk te gaan. De oppositie heeft vanuit zijn schuilplaats een tegenregering opgericht en gewapende etnische groepen weigeren samen te werken met het militaire bewind. ‘We gaan turbulente jaren tegemoet’, schreef de gezaghebbende Myanmarese historicus Thant Myint-U afgelopen weekend in The Guardian.
Etnische zuivering en mogelijk genocide
De bloedige coup heeft voor de bedrijven in Myanmar, waaronder ook Heineken en Unilever, een dilemma geschapen. Blijven ze, dan steunen ze indirect het militaire regime. Vertrekken ze, dan laten ze hun werknemers in de steek en dragen ze bij aan het economisch verval van het Zuidoost-Aziatische land.
Voor de bedrijven betekent de coup een stap terug in de tijd. In 2015 maakte het leger na vijftig jaar militaire dictatuur juist plaats voor een burgerregering. In de aanloop naar die machtsoverdracht vestigden buitenlandse bedrijven zich massaal in Myanmar, dat met een bevolking van 54 miljoen veel potentieel heeft.
De meeste bedrijven keken wel uit om zaken te doen met het leger, dat een slechte reputatie had. Daar kwam in 2017 de militaire strafcampagne tegen Rohingya-rebellen bij. Volgens VN-onderzoekers kwamen die legeracties neer op etnische zuivering en mogelijk genocide. Internationale sancties volgden.
De legerleiding concentreerde zich de afgelopen jaren op zijn eigen economische activiteiten: de exploitatie van land en edelstenen. Daarnaast heeft het leger twee conglomeraten in handen, waar tientallen dochterbedrijven onder hangen, goed voor miljoenen aan omzet. Ook profiteert het van illegale handel, zoals die in methamfetamine. Myanmar is een van de grootste drugsproducenten ter wereld, drugsbendes produceren jaarlijks voor 60 miljard euro aan synthetische drugs. De drugs worden vaak in theedozen de grens over gesmokkeld. Bendes betalen fors aan lokale legercommandanten om een oogje dicht te knijpen.
Nu het leger de macht weer heeft teruggenomen, zal het die activiteiten uitbreiden. Een teken aan de wand is dat het regime onlangs een ban afkondigde op de import van in Thailand geproduceerde dranken als vruchtensap, frisdrank, melk en kant-en-klare koffie over land. Thailand mag de producten nog wel over zee aanleveren, maar dat is veel duurder. Volgens analisten opent het verbod de weg naar meer smokkel van dezelfde producten, waar het leger van profiteert.
Militaire conglomeraten
De ogen van de wereld zijn nu vooral gericht op bedrijven die rechtstreeks zakendoen met een van de twee conglomeraten van het leger. Een voorbeeld is de Japanse bierbrouwer Kirin, dat in 2015 een aandeel van 80 procent kocht in het (voorheen) populaire biermerk Myanmar. De brouwerij is ook deels in handen van Myanma Economic Holdings Public Company (MEHL), dat weer gelieerd is aan het leger. Na de coup maakte Kirin bekend de samenwerking met MEHL te stoppen.
Een ander voorbeeld is het Indiase bedrijf Adani Ports. De ontwikkelaar sloot in 2019 een miljoenenovereenkomst met MEC, een ander bedrijf van de militaire junta, voor de bouw van een containerhaven in Yangon. Adani Ports beloofde onlangs het project te stoppen als het in strijd is met Amerikaanse sancties tegen Myanmar.
Ook investeerders worden op het matje geroepen. Na onderzoek van actiegroep Justice For Myanmar bleek dat de Nederlandse pensioenuitvoerders APG en PGGM in zowel Kirin als Adani Ports investeren. APG beloofde de bedrijven ‘te bewegen tot verandering’. Later besloot het Koreaanse conglomeraat Posco, onder meer op aandringen van pensioenfonds ABP, uit een dakbedekkingsbedrijf te stappen waar het leger mede-eigenaar van is.
Volgens Vicky Bowman, directeur van het Myanmar Centre for Responsible Business, zijn er verder niet veel bedrijven die rechtstreeks zakendoen met het leger. ‘De meeste investeerders houden zich verre van de twee militaire conglomeraten, zeker na de Rohingya-crisis. De macht van het leger komt dan ook niet uit formele investeringen. In plaats daarvan profiteren hoger geplaatste militairen van de illegale (smokkel)handel en de exploitatie van edelstenen zoals robijnen en jade. Hoe meer de economie van Myanmar afhankelijk is van deze handel, hoe meer mogelijkheden er zijn voor gewapende troepen en milities om zichzelf te verrijken.’
Enkele bedrijven in de olie- en gassector, dat Myanmar jaarlijks zo’n 1,3 miljard euro oplevert, vielen op doordat ze de druk op het regime juist niet willen verhogen. Zo zou het Amerikaanse Chevron zelfs gelobbyd hebben tegen aanvullende sancties. En volgens het Franse dagblad Le Monde hielp Total de militaire junta, door een deel van de winst naar een buitenlandse bankrekening van het leger over te maken.
Tegelijkertijd maakte het Australische bedrijf Woodwards, dat samen met Total de mogelijkheden tot exploitatie van een gasveld onderzoekt, bekend dat het vanwege de coup zijn activiteiten heeft opgeschort. Een woordvoerder van Shell, dat in Myanmar brandstoffen voor bedrijven en smeermiddelen verkoopt, zegt desgevraagd dat lokaal onderzoek is gedaan en dat ‘we niet op de hoogte zijn van activiteiten die het leger commercieel ten goede komen’. Volgens de woordvoerder verwacht Shell van ‘partners en leveranciers dat ze de mensenrechten respecteren’.
Economisch in vrije val
Voor bedrijven die geen directe banden hebben met het leger, is het een zoektocht hoe ze druk kunnen uitoefenen op de nieuwe machthebbers zonder de tent te sluiten. Vijftig, met name westerse bedrijven als Heineken, Unilever, Facebook en H&M, tekenden onlangs een verklaring om hun zorgen uit te spreken over de gewelddadige machtsovername.
Volgens Bowman, die het initiatief nam voor de petitie, zou het een fout zijn om bedrijven op te roepen hun activiteiten helemaal te staken. Het vertrek van bijvoorbeeld H&M zou een ramp betekenen voor werknemers in de textielindustrie. ‘Het gevolg zou zijn dat een vrouw die nu een acceptabel inkomen in een kledingfabriek verdient, dan voor de helft van dat loon op het land zou moeten werken, of illegaal de grens met Thailand moet oversteken om daar haar heil te zoeken, met het risico slachtoffer te worden van mensenhandel. Het zou leiden tot meer armoede en daarmee een dubbele tegenvaller zijn voor werknemers.’
Het Brits-Nederlandse Unilever, dat direct en indirect 2.600 Myanmarezen van inkomen voorziet, redeneert langs dezelfde lijn. Volgens een woordvoerder speelt het bedrijf door de productie van huishoudspullen als zeep, wasmiddel en tandpasta ‘een belangrijke rol in de levens van Myanmarezen’. Daarom zal Unilever ‘hard blijven werken om onze producten te leveren’.
Sinds de coup verkeert de economie van het land in een vrije val. Volgens de analisten van Fitch zal het bnp van Myanmar dit jaar met maar liefst 20 procent krimpen, terwijl het de afgelopen jaren groeide met gemiddeld 6 procent. De Myanmarese kyat staat op het laagste niveau in tien jaar.
Uit een recent rapport van buitenlandse Kamers van Koophandel in Myanmar blijkt dat de helft van de ondernemingen in de eerste twee maanden na de coup nauwelijks omzet heeft gedraaid en dat veel bedrijven personeel hebben moeten ontslaan. Onder de Myanmarese bedrijven was de schade het grootst: 28 procent zag de omzet dalen naar nul. ‘Een groot aantal bedrijven overweegt te stoppen’, aldus het rapport.
Voedselvoorziening
Het einde lijkt voorlopig nog niet in zicht. Het mobiele internet is aan banden gelegd, wat rampzalig is voor bedrijven die online opereren. Onafhankelijke en kritische media zijn verboden, evenals satelliet televisie. Banken, scholen en ziekenhuizen werken vanwege de stakingen op halve kracht. De Centrale Bank houdt zijn reserves vast, om een bankrun te voorkomen. Dagelijks staan er lange rijen voor bankfilialen en pinautomaten.
De crisis is vooral voor de bevolking een ramp. Myanmar behoort tot de armste landen ter wereld en veel mensen zijn voor hun voedselvoorziening afhankelijk van wat ze dag tot dag verdienen. Veel dagloners hebben minder werk, of zijn hun werk helemaal kwijtgeraakt. Daarnaast zijn de prijzen van basisproducten ook nog eens gestegen. Volgens het Wereldvoedselprogramma is de prijs van rijst met gemiddeld 5 procent gestegen, kookolie is 18 procent duurder geworden. De benzineprijs is met 30 procent gestegen.
Het Wereldvoedselprogramma schat dat in het komende half jaar 3,4 miljoen Myanmarezen honger gaan lijden. ‘Het is moeilijk voor te stellen hoe mensen de komende maanden zullen overleven. Vooral de armen op het platteland, van wie de meeste landloos zijn en afhankelijk zijn van dagloon’, aldus historicus Thant Myint-U.
Bowman benadrukt dat het daarom een grote fout zou zijn om bedrijven te vragen zich terug te trekken uit het land. De bevolking is dan de dupe, terwijl het leger er niet om lijkt te malen. De militairen zouden hun vertrek in sommige gevallen zelfs aanmoedigen, omdat er dan voor hen meer handel ontstaat. Dat is zeker het geval bij Heineken. Dat is populairder geworden omdat het aan het leger gelieerde biermerk Myanmar sinds de coup massaal wordt geboycot. Als de Nederlandse bierbrouwer zou vertrekken, is er voor het leger weer een concurrent minder.