Uitgelichtultrarechts
Amerikaanse neonazi’s: marginaal, maar oh zo rabiaat
Na de bloedig verlopen ultrarechtse mars in Charlottesville volgde de fotograaf Mark Peterson een jaar lang ultrarechtse en neonazistische bewegingen in de Verenigde Staten.
Uitgerust met kogelvrije vesten, helmen en rode Trump-petjes met Make America Great Again erop marcheerden aanhangers van de ultrarechtse Patriot Prayer-groepering begin vorige maand door ‘vijandig gebied’: Portland, de hoofdstad van wat waarschijnlijk de meest linkse staat van de Verenigde Staten is. De Patriot Prayer-aanhangers, afkomstig uit de buurstaat Washington, kregen versterking van andere ultrarechtse activisten, zoals de Proud Boys en leden van de American Guard, blanke racisten uit Indiana. Het was maar een van de ultrarechte manifestaties die fotograaf Mark Peterson vastlegde. In Tennessee zocht hij leden van de National Socialist Movement op die enthousiast de Hitlergroet brachten. Op andere plaatsen poseerden blanke racisten trots met de Confederate flag, de oude vlag van slavenhoudend Amerika.
Ultrarechts voelt zich gesterkt sinds president Trump aan de macht is, maar het is moeilijk de kracht van de beweging te meten. Volgens een opiniepeiling van ABC News vindt 9 procent van de Amerikanen het ‘aanvaardbaar’ om er neonazistische denkbeelden op na te houden, maar 83 procent wijst die beslist af. Vrienden van Peterson verweten hem dat hij ultrarechts meer aandacht schenkt dan het verdient. Voor een nieuwe ‘Unite the Right’-mars kwam afgelopen weekeinde slechts 20 man opdagen. Toch vindt Peterson dat zijn foto’s een probleem aantonen dat de Amerikanen onder ogen moeten zien.