Thuis etenweekendrecept
Met deze gebraden knolselderijvleugels is de lente niet ver weg
Yvette heeft de lente in haar bol en trekt een blik artisjokken open.
Zijn de buizerds nu al een nest aan het bouwen? De man keek door het raam van het Ierse huis omhoog. Naast de tuin begint ons kleine bos. Het mag eigenlijk geen bos heten, maar het zijn zoveel bomen bij elkaar dat ik ook niet weet hoe men dat anders noemt. Een beetje aan de kant van ons huis, helemaal bovenin, wonen de buizerds. Aardig stel hoor, ze zijn al een poos bij elkaar. Zij stond op de tak tegen haar man te roepen dat-ie meer twijgen moest halen, denk ik, hij cirkelde een beetje doelloos rond vlak voor hun huis. Van hem hoefde het duidelijk niet zo nodig.
Maak nou voort, riep ze, ik heb het eten al opstaan en straks is ’t weer te donker.
Hij gleed het dal al af en riep nog wel wat terug, maar de wind blies het net de andere kant op waardoor we het allemaal niet meer verstonden. Ze klopte haar deurmat uit tegen de boombast en trok de deur dicht.
Wij trokken onze jassen aan om de hond mee uit te nemen en passeerden het verkeersbord onderaan de weg waar een kleine valk op adem zat te komen. Hij had duidelijk nog niks gevangen, maar het was mooi weer dus het kwam nog wel goed.
We liepen onder de kraaiencamping door. De kraaien wonen daar met z’n allen in een groepje bomen bij de brug over de kleine rivier. Het ziet er altijd zwart, en anders hoor je ze wel. De kraaien schreeuwden aan een stuk door alsof ze lazarus waren, allemaal door elkaar zonder naar elkaar te luisteren. Je moet er echt vlug doorheen om niet met een witte jas naar huis te keren. Het was opvallend dat ze zelfs in januari zo’n drukte maakten.
Boven het dal oefenden de spreeuwen hun choreografie: van links naar rechts ging het. Wij applaudisseerden.
Toen we de heuvel op liepen zagen we de buizerd ook weer terugkeren, hij droeg een goeie tak bij zich: daar zal zijn vrouw vast blij mee zijn.
Het is nog lang geen lente, maar toch voelde het een beetje zo. Al dat gerommel buiten maakte dat ik zin kreeg in het voorjaar. Uit pure vreugde trok ik een blik artisjokken open en mengde ze door het wintergerecht van die avond. Door het keukenraam zag ik bij de buizerds de gordijnen dichtgaan. We gingen allemaal aan tafel.
Gebraden knolselderijvleugels
1 hele knolselderij, geschild en gehalveerd
1 blik (400g) artisjokken, uitgelekt
marinade
1 eetl. korianderzaad
1 eetl. venkelzaad
1 eetl. tijm
½ theel. zout
3 tenen knoflook
1,5 eetl. mosterd
de fijne rasp en het sap van 1 grote mandarijn
zeg 70 ml olijfolie
Verwarm de oven voor op 180℃. Snij een helft van de knolselderij nog eens doormidden. Leg aan weerszijden van een kwart twee eetstokjes en snij het hele stuk om de 4 mm in tot op de stokjes. Het is een handig hulpmiddel zodat u de stukken knol niet helemaal doorsnijdt.
Rooster de kruiden kort in een droge koekenpan tot ze gaan geuren en draai ze dan met het zout en de knoflook glad in de vijzel of hakmolen. Wrijf het mandarijnsap en -rasp en de mosterd erdoor tot een pasta en voeg al draaiend de olie toe. Smeer de helft in alle kieren en sneden van de knolselderijparten zodat alles met een lekker laagje is bedekt. Zet ze in een ovenschaal en dek af met aluminiumfolie. Bak ze 30 minuten of tot u er bijna makkelijk met een puntig mesje door kunt prikken. Verwijder dan de folie en rooster nog een kwartier of tot ze er mooi geroosterd uitzien.
Snij intussen de andere helft in blokken en kook ze in goed gezouten water in 25 minuten zacht, giet ze af, laat ze uitdampen. Draai ze met de artisjokken tot een gladde puree en breng die op smaak met wat marinade.
Dien op door de puree in een voorverwarmde schaal te smeren en de parten erop te leggen. Besmeer ze met een kwast van de laatste marinade.
Lekker als bijgerecht of als hoofd met een grote salade erbij.
Opmaakgerecht
Ik draaide wat we overhadden door de linzensoep voor de lunch.
Instagram: @yvettevanboven