Uit eten
Hiske schuift met plezier aan bij het knettergezellige Spaanse barretje Berta
Het bruist bij Berta in Rotterdam, een tapasbarretje met zwierige bediening, goedgeprijsde Spaanse wijnen en zowel traditionele als moderne gerechtjes om te delen. Die laatste mogen soms wel iets preciezer.
Bar Berta
Calandstraat 6b, Rotterdam
barberta.nl
Spaanse happen en dranken, eten aan de bar of op het terras. Zeven dagen open voor lunch en twee shifts in de avond.
Cijfer: 7,5
Het grote misverstand rond tapas, schrijft de beroemde Spaanse culinair schrijver en kunstenaar Alicia Ríos, is dat het een maaltijd als alle andere zou zijn, maar dan opgebouwd uit verschillende hapjes. Tafels vol schaaltjes om te delen – een even gezellig als logisch idee – komen natuurlijk in allerlei landen en samenstellingen voor: Chinese dim sum, Russische zakuski, Midden-Oosterse mezze, de rijsttafel en het captain’s dinner. Maar tapas eten is andere koek, schrijft Ríos, ten eerste omdat het hier niet zozeer een maaltijd betreft als wel een opeenvolging, een beweging. De tapea heet die beweging: een tocht die mensen langs verschillende barretjes maken, waar je steeds iets drinkt met iets kleins te eten erbij – in die volgorde van belangrijkheid. ‘De slok is er niet de begeleiding van de hap, maar het eten is de begeleiding van de wijn of het bier. En hoe geweldig een tapasbar ook is, je kunt een tapea niet op één plek doorbrengen.’
Rotterdam is geen Sevilla, San Sebastian of Madrid, met complete wijkjes waar de tabernas en cervecerias schouder aan schouder klaarstaan om de rusteloze tapasjager te accomoderen. Toch hangt er een opgewonden, kroegentochtachtige sfeer op deze eindelijk weer eens behaaglijk warme avond – de eerste, hopen we vurig, van een welverdiende Indian summer. De terrassen zitten vol en we overwegen, Ríos indachtig, tijdens ons wandeltje naar het Scheepvaartkwartier alvast ergens een biertje en een bitterbal te nuttigen.
Ramvol smaak
Normaal gesproken worden de gasten van Bar Berta – dat ons werd aangeraden met de woorden ‘hysterische Spaanse sensatie’– binnen aan de lange bar geplaceerd, maar vanavond zit iedereen op het terras. Het gekrijs van meeuwen en de schommelende masten van de oude schepen in de Veerhaven aan het einde van de straat, dragen bij aan de vakantieachtige sfeer. Net als het Franse en het Italiaanse restaurant dat de eigenaren eerder uitbaatten (Bistrot du Bac en Osteria Vera) is ook Bar Berta een groot succes: alle tafels zijn op deze donderdagavond twee keer bezet.
Een uiterst zwierige ober met piercing en gilet schenkt ons onmiddellijk twee glazen heel prima cava in (Vilarnau reserva € 6) en zet een fles Vichy Catalan op tafel, het ziltige prikwater uit Barcelona. Op het kloeke menu vinden we veel echte klassiekers terug, overigens in grotere porties dan voor een tapa gebruikelijk is – het is eerder wat ze in Spanje een ración noemen. Er zijn olijfjes met aangezuurde ansjovis, gefrituurde Padrón-pepers, manchego, patatas bravas, kroketjes, gefrituurde vis, gehaktballetjes en ook die overheerlijke handgesneden bellotaham, de droge ham van het zwarte ibericovarken dat wordt afgemest met eikeltjes (€ 18 per bordje, maar dat kost dat spul nou eenmaal).
Erg lekker is de mojama: gezouten en windgedroogde tonijn, geserveerd met zoete watermeloen en prachtig dikke amandelen uit Valencia (€ 11,50). Ook het pata-negrakroketje (€3, – per stuk) is prima, met een gladde vulling ramvol smaak en vet van de hambouillon met wat nootmuskaat en een prachtig dunne, droogkrokante korst. Datzelfde geldt voor de bakkeljauwbeignet (€ 2,75 per stuk) op basis van aardappel en goeie stokvis, met aromatisch citroenrasp en rode peper – die is lekker donkerbruin gefrituurd en de smaak is uitstekend. Onze chipjes van aubergine met zeezout en ahornsiroop (€ 7,50) hebben dan weer net iets te lang op de pas gestaan. We horen onze buren tenminste hoog opgeven over hun knapperigheid, maar de onze zijn slap en nogal vet.
De wijnkaart verdient aanbeveling, met een ruime keuze aan kriskras Spaans. Naast een aardige lijst toegankelijke, open wijnen is er ook een batterijtje oranje wijnen (hartige witte wijnen met schilweking) én chique flessen voor een zeer schappelijke prijs. De zaak zou ook sherry en vermout per glas verkopen en verderop zitten mensen aan de sangria, maar daar horen of zien we verder helaas niks over. Bij navraag zegt de eigenaar dat er iedere dag van alles openstaat, maar dat moeten we dan wel wéten – ik kan me voorstellen dat dat beter was gegaan als we binnen aan de bar hadden gezeten.
Perfect toetje
Ondertussen worden er frieten met chorizo en roerei op tafel gezet (€ 11,- ), gebaseerd op een gerecht dat ze in Spanje huevos rotos noemen en dat daar meestal met gebakken eieren wordt geserveerd. Het idee is dat de loeihete, versgebakken friet direct met het rauwe ei worden gemengd en vervolgens wordt opgediend met een soort halfgestold, glijerig resultaat. Er lijkt bij ons opnieuw iets te veel tijd overheen te zijn gegaan: wat we krijgen lijkt meer op een soort stamppot omelet, dan begrijp ik niet zo goed waarom je de moeite zou nemen die heerlijke verse frieten te maken. Maar ik zal het gerecht zeker onthouden voor een moment dat ik diepverdrietig of stomdronken ben, of allebei.
Erg fijn is de spekkig geroosterde octopus met paprika en gerookte aardappelpuree (€ 16,50). Ook de scheermessen met pata negra, rode peper en babytuinboontjes bevallen (€ 11,50), hoewel de tuinboontjes uit een potje komen terwijl die heerlijke knalgroene verse nog zo voor in ons geheugen zitten. Knapperig gebakken morcilla, bloedworst met rijst, doet het uitstekend met de gebakken kwarteleieren (€9,75), maar de bijgeleverde paprikamarmelade vinden we te vlak en zoet. En er is varkenswang, heerlijk zacht en mals, geserveerd met wat op de kaart een citrusvinaigrette heet maar ons eerder een soort nogal vettige rodewijnsaus lijkt. Gerechten zijn duidelijk door een vaardige kok gemaakt van goede spullen, maar we proeven ook wat haast – opnieuw dingen die mogelijk beter gaan als we de volgende keer binnen aan de bar zitten.
We sluiten af met een werkelijk perfecte crema Catalana (€ 7,50), dat lichtere en elegantere Spaanse nichtje van de bekendere crème brûlée. De custard is licht en delicaat (er wordt meestal meer melk en minder room gebruikt), zoals het hoort op smaak gemaakt met citroenschil en kaneel, en met een mooie dikke, lichtbittere karamellaag.
Het was misschien geen echte tapea. Maar lekker was het zeker.
‘Gouden fonkelschijn’
Het eerste Spaanse restaurant van Nederland opende in 1941 in Amsterdam en was in handen van de markante dichter, reiziger en verzetsman Jef Last – er is begin dit jaar een mooi boek over hem verschenen van Rudi Wester. Last had zijn Nederlanderschap verloren omdat hij in Spanje had meegevochten tegen Franco, maar een restaurant openen ging blijkbaar nog, samen met een bevriende gitarist die de boel van muziek voorzag. De kranten jubelden over de plek (‘Een Spaansche keuken in een dito restaurant heeft hier naar besten weten sinds Alva niet meer bestaan!’) alsmede over de paella en tapas, te eten bij ‘de gouden fonkelschijn der Manzanilla’. De zaak werd na een korte tijd door de Gestapo gesloten. In de jaren zestig won de Spaanse keuken opnieuw aan populariteit, vooral door het opkomende toerisme. De AllerHande schreef met verbazing over Spaanse tapasbars waarin het clientèle servetjes, stokjes en sigarettenpeuken na gebruik op de grond mikte, waarna ‘mannetjes en vrouwtjes met kleine bezempjes’ de boel weer kwamen opruimen. In de jaren tachtig gingen in Nederland de eerste tapasbars open en was het opnieuw Albert Heijn die de ‘Spaanse borrelhapjes’ in de mode bracht, als begeleiding van een glas sherry (‘Fino en tapas, weer eens iets anders dan kaas en wijn!’). Sinds de eeuwwisseling kregen de gelegenheden een enigszins stoffig imago, dat van vettige schaaltjes inferieure olijven en vieze gehaktballetjes – veel tapasrestaurants zijn ook onderdeel van all-you-can-eat- ketens. Toch kwamen er de afgelopen paar jaar weer een aantal nieuwe zaken bij, vaak van jonge ondernemers, die werken met goede Spaanse producten en verse bereidingen.