Zo werken de meisjes in de kledingfabriek in Bangladesh
De kledingindustrie in Bangladesh drijft op onderbetaalde vrouwen die onder erbarmelijke omstandigheden hun werk moeten doen. Fotograaf Catrien Ariëns bracht ze in beeld en werd getroffen door hun enorme veerkracht.
Midden in Savar, een voorstad van Dhaka, ligt aan de hoofdweg een enorme kuil met water erin. Hier stond Rana Plaza, een gebouw van acht etages dat vier textielateliers huisvestte tot het op 24 april 2013 instortte en meer dan 1.100 mensen bedolf. Van die ramp is niets meer te zien, afgezien van een klein monumentje en wat stille getuigen, zoals een plastic slipper in het puin.
De kledingindustrie is de motor van de economie van Bangladesh. Vier- tot vijfduizend bedrijven produceren goedkope kleding voor voornamelijk Amerikaanse en Europese winkelketens. Meer dan 25 miljard euro per jaar zet de sector om (viervijfde van de Bengalese export), en vier miljoen mensen verdienen er hun brood in. Voor 85 procent vrouwen, want die zijn goedkoper en gezeglijker.
De lage lonen zijn de basis van de Bengalese kledingindustrie. Van een T-shirt dat in 2015 in Duitsland voor 29 euro werd verkocht, ging 42 procent naar de winkelketen, 16 procent naar de btw, 12,5 procent naar het kledingmerk en 4 procent naar de fabriek. Slechts 0,6 procent, oftewel 18 eurocent, ging naar de arbeidster. Die krijgt gemiddeld 60 euro per maand.
(Tekst gaat verder onder foto).
De Nederlandse fotografe Catrien Ariëns portretteerde de arbeidsters in de kledingindustrie. Ze werd naar eigen zeggen vooral getroffen door de 'ongelooflijke veerkracht' van de vrouwen. 'Daar gaat voor mij deze serie over, over veerkracht en bewustwording, en over meer respect voor het werk van deze garment girls', schrijft ze in een toelichting.
Ga maar na: hard werken tegen een karig loon in onveilige en ongezonde sweat-shops. Ver van huis slapen in goedkope pensions. Zonder veel rechten, blootgesteld aan intimidatie en misbruik. En dat allemaal om geld te verdienen voor je familie op het platteland en voor je kinderen, die meestal bij opa en oma zijn ondergebracht. Enige compensatie: economische zelfstandigheid en soms ontsnapping aan een gedwongen huwelijk.
(Tekst gaat verder onder foto).
Rana Plaza leek een gamechanger. De ramp zette de keerzijde van de goedkope confectie in het licht. Westerse modeketens en de Bengaalse regering zagen zich gedwongen iets aan de arbeidsomstandigheden, rechtspositie en veiligheid te doen. Maar het gaat langzaam. Rana Plaza is nog steeds een braakliggend gat. En rondom staan andere kledingfabrieken die bijna even vies en bouwvallig zijn.
Dit fotoproject is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.
undefined