‘Wij zijn die grote mijnen liever kwijt dan rijk’

De huizen vertonen scheuren van de dynamietexplosies, de rivier is vergiftigd met cyanide. En de boeren die moesten plaatsmaken voor de goudmijn in Sanso, worden amper gecompenseerd....

Van onze verslaggever Olav Velthuis

‘Wij waren hier eerder dan de goudmijn’, zegt Elijah Bonah. En daarmee is wat hem betreft de kous af. Kuikens drentelen rond zijn voeten. Twee geiten liggen loom in de schaduw van het huis van zijn zwager, de voorzitter van de dorpsraad van Sanso, een dorp op zo’n 200 kilometer afstand van de Ghanese hoofdstad Accra.

Een schare dorpelingen zit rond Bonah om de aanklacht tegen de goudmijn van AngloGold Ashanti aan te horen. De rest – Sanso heeft ruim drieduizend inwoners – hangt rond. Vrijwel iedereen is werkloos. ‘Als wij ons bij het hoofdkantoor van de goudmijn melden, krijgen we te horen dat er geen werk is, of dat we niet de juiste opleiding hebben’, stelt Bonah.

Toen de goudprijs in november voor het eerst in achttien jaar door de grens van 500 dollar brak, was dat in Sanso geen reden voor feest. Want het Zuid-Afrikaanse mijnbouwbedrijf Anglogold Ashanti, dat in de regio een van de grootste goudmijnen van de wereld exploiteert, bezorgt de dorpsgemeenschap vooral overlast, vindt de dorpsgemeenschap zelf.

‘De boeren die in het verleden moesten plaatsmaken voor de mijnen, kregen daarvoor amper compensatie’, klaagt Bonah terwijl hij door het dorp loopt. ‘Vaak niet meer dan de waarde van één oogst.’

Dat dit ‘te’ weinig zou zijn, is onjuist, stelt een woordvoerder van Anglogold vanuit Johannesburg. ‘Wij hebben de regels van de Ghanese overheid gevolgd. Door de jaren heen betrof het 78 duizend dollar aan compensatie.’

Er zijn meer klachten. Bonah wijst naar de grote scheuren in de huizen – een overblijfsel van de dynamietexplosies waarmee tot voor kort het gouderts uit de rotsen werd losgehaald. Van de oude dorpsschool staan alleen de vier muren nog overeind. ‘Het dak werd verwoest door een steen die bij een grote explosie de lucht in ging’, zegt Bonah. AngloGold Ashanti, dat in 2004 ontstond toen het Zuid-Afrikaanse AngloGold de Ghanese Ashanti Goldfields Company voor 1,4 miljard dollar overnam, heeft een nieuwe school gebouwd.

De wandeling voert verder langs de Saa, het riviertje dat door het dorp stroomt. Bonah: ‘Mijn moeder haalde hier vroeger drinkwater.’ De Saa zou inmiddels vergiftigd zijn met cyanide, een chemische stof die sinds jaar en dag wordt gebruikt om goud te winnen. ‘Volgens de dokter kun je beter niet in het water gaan staan.’

Hoewel inderdaad weleens chemicaliën weglekken, bevestigt de woordvoerder van Anglogold, houdt de mijn er strenge milieuregels op na. Ter compensatie heeft AGC een waterput geslagen in het dorp. Dat vindt Bonah niet voldoende: ‘Eentje maar.’

Over de kraters die de goudmijnen in het groene, glooiende landschap hebben geslagen (voor een gouden ring moet gemiddeld 20duizend kilo rots worden verzet), hoor je de inwoners van Sanso niet. Ze zijn druk bezig met overleven. De meesten doen dat als galamsey, Ghanees voor illegale gouddelvers. Net als hun voorvaders, het volk van de Ashanti honderden jaren geleden, graven ze een diep gat in de grond op zoek naar stenen met goud erin.

Nana Kontor Bofalu, die als galamsey werkt, laat de grote metalen vijzel zien waarmee hij even tevoren zo’n steen heeft fijngemalen. In een helm vermengt hij het gruis met kwik – een zeer giftige stof met desastreuze milieu-effecten – dat goud aan zich weet te binden. Zo veroorzaken de galamsey op hun eigen kleine schaal ook vervuiling. Na langdurig mengen, wrijven en water afgooien, blijft er een laagje goud over in de helm, dat Bofalu in zijn hand tot een balletje samenperst. ‘Ik kan hier 50 dollar voor krijgen.’ Te incasseren bij een van de vele goudhandelaren in de regio, die daarvoor een overheidsvergunning hebben.

De Zuid-Afrikaanse multinational AngloGold Ashanti is niet van de galamsey gediend. ‘Bewakers patrouilleren met wapenstok en vuurwapen rond de mijnen. Ze komen ons achterna met honden’, beweert Bonah. Sinds midden jaren negentig hebben vier dorpelingen zo de dood gevonden, onder wie Bonahs broer. Anglogold ontkent niet dat er geweld tegen de illegale gouddelvers wordt gebruikt, maar dat is ‘minimaal’, bezweert de woordvoerder, ‘en dan alleen als de galamsey gouderts van Anglogold Ashanti stelen’.

In de nabijgelegen stad Obuasi, waar de mijnen kantoor houden, gaan te midden van uitgestrekte sloppenwijken de mijnwerkers grond in (AngloGold Ashanti delft zijn gouderts zowel ondergronds als bovengronds) en wordt het goud uit het erts in fabrieken gewonnen.

De stad ligt er verwaarloosd bij. De meerderheid van de 115 duizend inwoners heeft geen stromend water. Enkele straten zijn geasfalteerd. Vrijwel niemand heeft een officiële baan. Het leven in Obuasi is, kortom, net als dat in andere Ghanese steden. Niet slechter, niet beter.

Behalve dan voor de zesduizend werknemers die de mijn van Obuasi in dienst heeft. Zij hebben een eigen ziekenhuis, een sportcomplex, een uitgaansgelegenheid en een school voor de mijnwerkerskinderen. Aangelegd door AngloGold Ashanti. De tientallen beige mijnwerkersbungalows, waarvan de omvang afhangt van de rang van de mijnwerker, zien er verzorgd uit. De arbeiders verdienen 200 dollar per maand, ongeveer zes keer zoveel als het gemiddelde inkomen in Ghana.

Maar ook onder deze arbeiders rommelt het. ‘Toen AngloGold de mijn in 2004 overnam, zeiden ze dat iedereen zou profiteren. Maar wij hebben er nog weinig van gemerkt’, zegt Atta Mensah, bestuurslid van de mijnwerkersvakbond. ‘Wij hebben offers gebracht toen de goudprijs vier jaar geleden op een dieptepunt stond’, stelt Ampojo Adjei, die naast hem zit op de veranda van de club voor mijnwerkers met een lage rang. Vierduizend arbeiders werden indertijd ontslagen.

‘Inmiddels is de goudprijs verdubbeld. Maar wij krijgen er dit jaar slechts drie procent loon bij.’

Adjei wil zijn kinderen een goede opleiding geven, zodat ze hem niet achterna hoeven. Dat kost geld. ‘Na achttien jaar werken heb ik nog geen 100 dollar op mijn bankrekening staan. Alles wat in mijn huis staat, is op de pof gekocht.’

Een woordvoerder van Anglogold Ashanti laat vanuit Johannesburg weten dat ‘Obuasi’ slecht draait – in de eerste drie kwartalen van het jaar heeft de mijn 11 miljoen dollar verlies geleden. Desondanks zullen de arbeiders een bonus krijgen van ongeveer 100 euro. Het gehele concern behaalde in de eerste helft van dit jaar wel winst: 118miljoen dollar.

Volgens directeur Daniel Owusu-Koranteng van Wacam, een organisatie die zich inzet voor de gemeenschappen die onder de mijnbouw te lijden hebben, doet de Zuid-Afrikaanse multinational niet voldoende voor Obuasi en de omliggende dorpen. ‘Net als de lokale autoriteiten overigens’, zegt Owusu-Koranteng op zijn rommelige kantoor in de hoofdstad Accra. ‘De lokale opperhoofden die in de regio-Ashanti de dienst uitmaken, krijgen mooie contracten aangeboden van de mijnbouwbedrijven. Ze wonen in grote huizen, en rijden in dikke auto’s’.

Van de regering valt volgens Owusu-Koranteng weinig heil te verwachten. ‘Die wil graag goede relaties onderhouden met de grote bedrijven. Daarom is de wetgeving voor de goudmijnen slap.’

Maar de internationale goud–industrie krijgt oog voor de misstanden rond de goudwinning. De financieel directeur Kwaku Akosah Bempah van Ashanti Goldfields Company zei onlangs tegen de zakenkrant The New York Times dat ‘we ons soms schamen om naar Obuasi te gaan. Er is onvoldoende teruggegaan naar de gemeenschap.’

Uit angst voor negatieve publiciteit vragen ook steeds meer juweliersbedrijven, waaronder het vermaarde Amerikaanse Tiffany & Company, om sociale en ecologische standaarden bij de goudwinning. Nog is goud een anoniem product, waarvan de herkomst vaak onduidelijk is. De internationale campagne No Dirty Gold van de maatschappelijke organisaties Oxfam en Earthworks wil consumenten bewust maken van de wijze waarop het edelmetaal wordt gedolven.

Helemaal gerustgesteld is de belangenorganisatie Wacam daarmee niet. Directeur Owusu-Koranteng ziet meer in de kleinschalige activiteiten van de galamsey. ‘Wij zijn die grote mijnen liever kwijt dan rijk.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden