ReportageAfvalverwerking
Wat gebeurt er met al dat afval dat wij zo ijverig aan het scheiden zijn?
We zijn er maar druk mee. Afval moet in steeds meer verschillende bakken en de regels verschillen nog eens per gemeente. Eenmaal in de scheidingsfabriek wordt het er allemaal niet eenvoudiger op. ‘Zwart plastic kan niet gedetecteerd worden.’
Ik zet mijn groene zak met plastic, blikjes en yoghurtpakken bij de boom, waar ook al vier zakken van de buren staan, hun gele sluitingslint omhoog als de oren van een haas. Mijn klus zit er weer op, voor twee weken: ik heb mijn afval zo goed mogelijk gescheiden.
Tot voor een paar jaar was afval scheiden een kwestie van papier apart houden, flessen naar de glasbak brengen, batterijen naar de bak in de elektrozaak brengen, en groen afval in de juiste kliko gooien. Plastic en drankpakken belandden in het restafval. Maar sinds enkele jaren wordt ook dat apart opgehaald, onder de naam PMD: plastic, metaal, drankkartons.
Makkelijk is het niet, dat PMD. Regelmatig sta ik in dubio in de keuken voor de vuilnisbak-met-twee-compartimenten: waar moet het in? Bij het restafval, of toch maar bij het PMD? Soms raadpleeg ik de website Afvalscheidingswijzer.nl om te achterhalen wat de bedoeling van de vuilscheidingsindustrie zal zijn.
In elke gemeente werkt het systeem weer anders. Sommige gemeenten zetten kliko’s bij de bewoners neer, in andere gemeenten moet de PMD in een paarse zak, soms weer in een Plastic Heroes-zak, maar bij ons in De Ronde Venen (bij Amstelveen) dus in groene zakken met gele oren. Dat afval inzamelen helemaal gemeentelijk wordt georganiseerd, zal zijn voordelen hebben, maar het heeft één groot nadeel: nationale communicatie over vuil scheiden heeft maar beperkt nut. Om precies te weten wat je moet doen, moet je de gemeentelijke blaadjes en websites lezen.
De vuilnismannen hier (ik heb nooit een vrouw achter de wagen gezien) doen het til- en gooiwerk nog ouderwets met de hand, maar de zakken wegen dan ook bijna niets. Hop, daar gaat de mijne.
Maar waar gaat die vuilniswagen heen met die zak, als hij om de hoek is verdwenen? Wat gebeurt er met dat afval van mij? Komt het niet gewoon, zoals je vaak hoort, in de ovens van vuilverbranders terecht? En als het al wordt verwerkt, wat wordt er dan van mijn afval gemaakt?
Met een tussenstop in Utrecht wordt mijn afval vervoerd naar de scheidingsfabriek van Suez in Heijplaat, een havendorp in Rotterdam Zuid. De vrachtwagen laat zijn lading afglijden aan de voet van een berg vullis van ettelijke meters hoog. Buiten ruik je er bijna niets van, maar binnen is de lucht doordringend.
Een graafmachine staat hysterisch in de berg te happen. Hij gooit het vuilnis omhoog zoals Dagobert Duck de munten in zijn geldpakhuis. Zakken scheuren en vliegen in het rond. Af en toe pakt de machine, heel gericht, als ware die grijper een pincet geworden, een dekzeil uit de berg. Of een meterslang afzetlint. Een regenjas. Een krat. Allemaal voorwerpen die straks, als het vuilnis de doolhof van lopende banden op gaat, voor verstoringen kunnen zorgen.
Dan werpt de graafmachine haar arm diep in de stinkende berg, en gooit een grijper vol vuilnis in de bunker die de toevoer doseert naar de eerste van een reeks van tientallen lopende banden. Een machine snijdt de zakken open, en daar gaat de stroom van rood, blauw, kleurloos, zwart, groen en wit, van blik, van plastic in honderd soorten en van yoghurt- en melkpakken, nu nog allemaal door elkaar, de achtbaan van het sorteersysteem in.
Normaal gesproken gaat het snel. De eerste machine sorteert de hele stroom op formaat, zodat de hele grote brokken eruit zijn. Dan door naar de magneet, die de stalen blikjes eruit vist. Even later zijn de aluminium blikjes en idem folie het haasje: met een elektromagnetisch veld worden ze uit de stroom gehaald.
Dan klinkt een sirene in het gebouw. Geert Steeghs, manager bij Suez, kijkt ontstemd op: ‘Storing’, constateert hij. Al snel vindt hij het probleem. Meters lager, op een voor een normaal mens nauwelijks bereikbare plek, verstopt een flinke plastic tray een van de niet meer lopende banden. Een beetje machteloos moppert Steeghs: ‘Het gaat hier alleen om verpakkingsplastic, maar mensen gooien er alles maar in.’ Speelgoed, dekzeilen en afzetlinten veroorzaken regelmatig opstoppingen. Aan alle lopende banden hangen lange baarden van oude video- en geluidstapes, waar niets mee aan te vangen is.
Het duurt zeker tien minuten voordat een man in oranje pak de tray losrukt, en de achtbaan herstart. En daar gaat de massa weer, de volgende band op. Daar wordt de stoet beschenen door een infraroodlamp, waarmee sensoren de drinkkartons spotten. Een fractie van een seconde later worden die er met blaasmachientjes uitgeblazen, als bij een partijtje blaasvoetbal.
De rest reist door, naar een installatie die de hele stroom met schokjes naar boven probeert te werken, met een merkwaardig resultaat: de lichte folies en plastic zakjes komen inderdaad boven uit de machine, de zware (vooral flacons) eindigen juist beneden.
Dan nog een laatste reeks selecties waarbij optische scanners telkens één soort plastic eruit pikken en van de band blazen, en het werk zit erop. Alles wat overblijft, is restafval en wordt verbrand. Binnen een uur is de massa uitgesplitst naar zeven bergen: blik, kartons, vier soorten plastic en een berg ‘mix’, oftewel gemengd plastic. In de pers ermee, staaldraad erom, en het spul gaat zeven kanten op, om te worden verwerkt tot echte producten.
Zwart plastic
Met Geert Steeghs, manager bij Suez, neem ik een paar dingen door die ik in mijn groene PMD-zak heb gestopt. Zoals het zwarte bakje waar de vleesvervanger van Quorn in heeft gezeten, gemaakt van polypropyleen. Steeghs: ‘Misschien dat dit nog in de mixfractie terechtkomt, waar ze nog laagwaardige toepassingen van kunnen maken.’ Hekpalen bijvoorbeeld. ‘En anders wordt het verbrand.’
Verbrand? Maar er is toch niks mis met dat bakje? Steeghs: ‘Dit is zwart. Zwarte objecten kunnen we niet uitselecteren met onze infrarood-detectoren. Dus alles wat zwart is, komt op zijn best in de laagste categorie voor recycling terecht.’
Sommige fabrikanten en ketens zijn al bezig zwart plastic uit te bannen. Zo had Unilever zwarte flacons in gebruik voor zijn wasmiddel voor zwarte kleding, maar gebruikt nu witte, met een folie eromheen. Supermarktketen Plus heeft aangekondigd alle zwarte plastic verpakkingen te zullen uitbannen.
Composteerbaar?
Het knisperplastic waarin de biologische tomaten zaten, met een mooi groen kiemplantlogo erop en de bemoedigende tekst: composteerbaar. Steeghs: ‘In theorie is dit materiaal composteerbaar, maar zelfs in de grote installaties van verwerkingsbedrijven lukt dat niet. Het komt er ongeschonden weer uit.’ De Vereniging Afvalbedrijven en vuilverwerker Attero bevestigen het: composteren van knisperplastic vergt twaalf weken, maar in Nederland ligt afval nooit langer dan vijf weken te composteren. Dus wordt knisperplastic verbrand.
Dat is opvallend. Bioplastics worden vooral gebruikt bij biologische en/of vegetarische producten, producten dus voor mensen die meestal met het milieu begaan zijn. En juist met hún plastic is niets aan te vangen. Producent Bio4Pack laat weten te werken aan een oplossing ‘die door alle partijen wordt gedragen’, maar hult zich verder in stilzwijgen.
Bloempotten
Drie plastic bloempotten van een tuincentrum blijken niet veel kans te hebben om door het selectiesysteem van Suez te komen. Ze zijn zwart, en gaan dus het zwarte gat in: naar de restcategorie van gemengd plastic. Van deze ‘mix’ maakt het Duitse bedrijf Cabka pallets, plantentrays, hekpalen en producten die in de wegenbouw worden gebruikt.
Blik
Een makkelijk terug te winnen materiaal. Van metalen verpakkingen wordt 92 procent gerecycled. Het wordt trouwens ook teruggewonnen uit het restafval.
Shampooflacon
Flacons zijn van heel stevig plastic: HDPE, een soort polyethyleen. Al deze flacons gaan naar QCP, een halfdochter van Suez in Geleen. Van lichtgekleurde flacons worden uiteindelijk flacons gemaakt voor onder meer een paar zeepmerken (Seepje en Marcel’s Green Soap). En plantengieters. Van de donkere flacons worden onder meer zwarte flessen voor motorolie gemaakt. En buizen, waar kabels in de grond door worden geleid.
Yoghurtbekers en margarinekuipjes
Ook deze plastics (polypropyleen) gaan naar QCP. Een klein deel komt opnieuw als grondstof voor verpakkingsmateriaal uit de fabriek, onder meer voor verfemmers. Maar er worden ook gebruiksvoorwerpen van gemaakt. Fabrikant Greentom maakt er kinderwagens van.
Drankpakken
Deze gaan naar Wepa, een bedrijf bij Roermond, dat er tissues, handdoekjes en toiletpapier van maakt. Dat zijn producten die een sterke vezel nodig hebben, want ja: anders prik je erdoorheen. De plastic fractie, zowel het plastic laagje op het karton als de dop, worden nog niet verwerkt, maar daar wordt hard aan gewerkt, zegt Wepa. Dat er aluminiumfolie in de sappakken zit, is daarbij geen probleem. ‘We zijn bezig om de plastic fractie te verwerken tot bijvoorbeeld de zwarte wielen van speelgoed. Als dat lukt, zullen we er geen last van hebben dat er aluminiumdeeltjes in zitten.’
Folie
Plastic zakjes waar het brood in zat, tal van folies, plastic tasjes (LDPE): het gaat allemaal naar Cedo in Geleen. Cedo verwerkt de 40 duizend ton die het krijgt van Suez en anderen tot bijna evenveel ton vuilniszakken. Op termijn zegt het bedrijf ook verpakkingsplastic te kunnen maken. Voor alles behalve voedsel.
Bronwaterfles, PET dus
Ideaal materiaal voor de afvalverwerker. Gemakkelijk te selecteren, gemakkelijk te verwerken. Je kunt er van alles van maken: truien, meubilair, tuinstoelbekleding en nog veel meer. 4Pet, een bedrijf bij Arnhem, maakt er verpakkingsmateriaal van. Pet is een van de weinige plastic verpakkingen die weer kunnen worden verwerkt tot verpakkingen voor voedsel. 4Pet verwerkt de heldere flessen nu tot schaaltjes, waarin bijvoorbeeld vlees of kaas komt. De minder schone fractie, meestal gekleurd, wordt verwerkt tot het plastic lint waarmee dozen of hele pellets worden omwikkeld; van dat spul waar je je vingers aan snijdt. De bontste Pet wordt, samen met oude plantentrays, verwerkt tot plantentrays.
Chipszakken
Chipszakken en de meeste koffiezakken, met die aluminiumcoating aan de binnenkant, zijn prima te scheiden, maar niet te verwerken. Dat aluminium is niet van het plastic te scheiden. Al deze glimzakken worden verbrand.
Echt lastig afval: (half)lege buistubes voor kit
Siliconen-, glas- of acrylaatkit, al zijn ze nog zo leeg: in het restafval ermee. In het snuitje van die tubes zit altijd nog een restje kit, en dat is een onoverkomelijk probleem voor de recyclingbedrijven. Een bron van storingen.
Ook lastig: injectienaalden
Ze komen steeds vaker voor in het PMD-afval. Waarschijnlijk vooral door de opkomst van medische zorg thuis. De spuiten bestaan voor het grootste deel uit plastic, en worden daarom bij het plastic afval gegooid. Dat is al niet de bedoeling, maar het probleem zijn de naalden. ‘We hebben gemiddeld eens in de twee weken dat iemand in de fabriek zich prikt aan zo’n naald’, zegt Steeghs. Sommige geprikten willen daarna niet meer in de fabriek werken.
Vervelend: video- en geluidsbanden
Het plastic van deze banden is niet geschikt voor verwerking, maar vooral: de banden wikkelen zich om elk van de duizenden draaiende onderdelen van de machines van de vuilscheider. De lopende banden hebben allemaal een uitbundige bruine franje van oude tapes.