reportagelandbouw
Waarom schiet het maar niet op met de biologische landbouw in Nederland?
Nederlandse boeren maken geen haast met de overstap naar de biologische landbouw. Vergeleken met Europa loopt de productie van biologische waar ook ver achter. Hoe kan dit?
Onder welke omstandigheden stopt een boer met het uitputten van de aarde? Met het antwoord op die vraag begon Kees van Biert jaren geleden landbouwgrond op te kopen van reguliere boeren om die hectaren te verpachten aan boeren die beloven biologisch te zullen werken.
‘Ik heb beleggers bereid gevonden mee te gaan in dit investeringsmodel, dat ook voor bioboeren aantrekkelijk is’, zegt de voorzitter van Stichting Grondbeheer. ‘De stichting beheert ruim 350 hectare, deels aangekocht voor bioboeren die in het huidige Nederlandse landbouwsysteem anders niet hadden kunnen omschakelen.’
Dat de biologische landbouw voor veel boeren onaantrekkelijk is, werd donderdag zichtbaar in de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Van de totale veestapel in Nederland - runderen, schapen, geiten, varkens en kippen - is 3,4 procent biologisch. Het aandeel biologische producten in de akkerbouw, na veeteelt de grootste sector, ligt met 2,3 procent van het totale areaal nog lager.
De percentages stijgen, maar het gaat tergend langzaam. Net als met duurzame energie loopt Nederland ver achter bij de rest van Europa. Gemiddeld is 7 procent van de Europese landbouwgrond voor biologische productie, in Nederland is dit 3,1 procent. Wat verklaart dit verschil? Vier redenen en wat lichtpuntjes.
Veel voor weinig
Als Kees van Biert, zelf boerenzoon, het over het ‘huidige Nederlandse landbouwsysteem’ heeft, dan bedoelt hij de decennialange tendens om zo veel mogelijk te produceren tegen een zo laag mogelijke prijs. Na de oorlog bracht dit veel voorspoed en welvaart. In de jaren zeventig werd ook de maatschappelijke keerzijde van de tomeloze groeidrift van de landbouw duidelijk. ‘De milieuproblematiek werd toen nog niet serieus genomen’, zegt Katrien Termeer, hoogleraar bestuurskunde aan Wageningen Universiteit. ‘De innovaties bleven toegespitst op hogere productie.’
Binnen dit systeem verenigden pioniers zich in de jaren tachtig en begonnen ‘tegen de stroom in biologisch te boeren’, zoals Miriam van Bree van brancheorganisatie Bionext het beschrijft. ‘Maar nog steeds zijn onderzoeken, beleidskeuzes en investeringen van banken vooral gericht op de intensieve manier van werken.’
Veel boeren zitten hierdoor vast in het ritme van hoge-productie-lage-prijs, omdat ze al hebben geïnvesteerd in dit systeem, zegt ook Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk Instituut voor duurzame landbouw. ‘Dit maakt omschakelen lastig, terwijl veel boeren dit wel zouden willen.’
Biologische landbouwers hebben onder meer genoeg grond voor de eigen mest, meer oog voor dierenwelzijn en maken geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, genetisch gemodificeerde organismen en kunstmest.
Volgens Van Biert van Stichting Grondbeheer komt langzaam het besef dat we de grond verwoesten doordat het gros van de boeren zich niet aan deze principes houdt. Landbouwminister Carola Schouten probeert het boerenbedrijf uit die intensieve greep te bevrijden door de sector te hervormen naar een kringloopgerichte landbouw.
Dure landbouwgrond
De focus op productie is niet het enige waar Van Biert tegen ageert met zijn opkoopprogramma voor landbouwgrond. Hij doet het ook om de grond überhaupt betaalbaar te maken voor biologische boeren. Hij laat bij presentaties graag de grafiek zien waarop het Nederlandse streepje van jaarlijkse grondprijzen ver uitstijgt boven onder meer die van Frankrijk, Spanje, Italië en Denemarken. Allemaal landen die het biologisch beter doen dan Nederland.
‘De hoge land- en pachtprijzen maken het voor boeren nog lastiger overstappen’, zegt Erisman van het Louis Bolk Instituut. ‘Want de hogere prijs voor hun biologische producten weegt vaak niet op tegen de lagere opbrengst die ermee gepaard gaat.’ De dure landbouwgrond versterkt bovendien de verdere intensivering van de landbouw, zegt Van Bree van Bionext. ‘Om de investering terug te verdienen, gaat de productie verder omhoog.’
Frank van Dommelen, relatiemanager landbouw en voeding bij de Triodos Bank - financier van uitsluitend biologische boeren - verwijst naar een werkgroep van het ministerie van Landbouw om iets te veranderen aan de pachtproblematiek. ‘Nu willen eigenaren liever niet voor langere tijd verpachten uit vrees voor de achteruitgang van de bodemkwaliteit’, zegt Van Dommelen. ‘Maar biologisch boeren gaan juist zorgvuldig om met de bodem. Ons doel is dan ook de pachtwet specifiek voor bioboeren te versoepelen.’
Europees beleid
In het buitenland profiteren biologische boeren niet alleen van lagere grondprijzen. In veel Europese landen krijgen ze ook een hogere hectarevergoeding dan in Nederland. Hier krijgen biologische en andere duurzame boeren alleen een kleine vergroeningstoeslag. Bionext is niet voor een platte hectarevergoeding.
‘De markt moet doorslaggevend zijn voor boeren die overstappen’, zegt Van Bree. ‘Waar wij wel voor pleiten bij de onderhandelingen voor het nieuwe Europese landbouwbeleid vanaf 2021, is een beloning voor aantoonbare maatschappelijke toevoegingen door boeren, zoals een bijdrage aan de biodiversiteit.’
De Rabobank en Friesland Campina, waarbij het gros van de melkveehouders is aangesloten, zijn ook bezig met beloningsprogramma’s voor duurzame boeren, maar volgens Erisman gebeurt dit maar mondjesmaat. ‘De extra vergoeding van Friesland Campina is nog laag en de rentekorting van de Rabobank is alleen op nieuwe leningen’, zegt hij. ‘Terwijl boeren die willen omschakelen juist geholpen zijn bij een korting op de bestaande leningen.’
Van Dommelen van Triodos ziet een taak voor de overheid weggelegd bij het verlichten van het leven van de bio-melkveehouder. ‘Houd ze alsnog buiten het fosfaatrechtensysteem’, zegt hij. De begrenzingsregeling werd begin 2018 ingevoerd om het mestoverschot te beteugelen. ‘De biologische regels schrijven voor dat bioboeren genoeg grond moeten hebben om de eigen mest op kwijt te kunnen. Dus zij dragen niet bij aan het mestoverschot.’
Beperkte vraag
Zelfs als boeren bereid zijn alle drempels te nemen, is het onzeker of er een markt is voor hun biologische waar. Om er zeker van te zijn dat de markt voor biologische zuivel niet wordt overspoeld, kan Friesland Campina bijvoorbeeld niet garanderen dat boeren die twee jaar investeren in het biologische certificaat hun producten ook als biologisch kunnen verkopen, en dus voor een hogere prijs.
‘Als iets boeren onrustig maakt’, zegt Erisman, ‘is het onzekerheid bij de afnemer. En dan schakelen ze dus niet over naar biologisch.’ Van Bree van Bionext vindt dit ‘ontzettend vervelend’, maar ziet er de logica wel van in. ‘Overproductie is ook niet wenselijk, want dan stort de prijs voor alle biologische boeren in elkaar.’ Het gerucht dat er best productie bij kan omdat Poolse biologische melk in Nederlandse pakken terechtkomt, blijkt volgens haar niet uit gegevens van leveranciers.
Met slechts 1,9 procent bio-melkkoeien van de totale veestapel, zegt de gecontroleerde groei veel over de binnenlandse vraag naar biologische producten. ‘Nederlanders kiezen voor het schap toch vaak voor de lage prijs’, zegt landbouweconoom Cor Pierik van het CBS. ‘In Oostenrijk, een topland voor biologische producten, maar ook in Duitsland zijn consumenten veel meer gericht op biologisch.’
De gebrekkige vraag naar biologische producten remt de productie in Nederland, omdat die met name gericht is op de binnenlandse markt. Recentelijk miste de overheid een kans de vraag op te stuwen, vindt Van Dommelen van Triodos Bank. ‘Biologische groenten en fruit hadden buiten de de btw-verhoging van begin dit jaar gehouden moeten worden.’
Minder streng over de grens
Na de discussie deze week over de naleving van de regels door Nederlandse bioboeren zei landbouweconoom Dirk Strijker van de Rijksuniversiteit Groningen in de Volkskrant dat hij zich meer zorgen maakt over landen die ‘minder strak in elkaar zitten als het om controle op biologische certificering gaat’, zoals Oekraïne, Spanje en Polen. Van Bree van Bionext zegt hier niet van te weten en wijst erop dat binnen de EU dezelfde regels gelden.
‘Wel kent de Europese biologische regelgeving wat grijze gebieden’, zegt ze over de naleving van de regels. ‘Maar Nederland is niet veel roomser dan andere landen. Binnen Europa zijn de verschillen niet zo groot.’ De Verenigde Staten zijn wel wat soepeler. Zo hoeft groente niet uit de volle grond te komen en is het kweken van gewassen op steenwol ook toegestaan.
Lichtpuntjes
Het Europese certificaat voor biologische producten maakt het natuurlijk gemakkelijk om landen onderling te vergelijken, maar het zegt ook niet alles. ‘We moeten breder kijken’, zegt Termeer van de WUR. ‘Ik zie in Nederland veel niet-biologische innovaties, zoals in de glastuinbouw. Onze kassen zijn heel duurzaam.’ CBS-landbouweconoom Pierik wijst op het koopgedrag van consumenten. ‘Slechts 3 procent van de verkochte voedingsmiddelen in supermarkten is biologisch, maar ondertussen heeft wel 11 procent van de verkochte voedingsmiddelen in supers een ander duurzaamheidskeurmerk.’
Er zijn meer lichtpuntjes. In de tuinbouw doet de groenteteelt met 8,5 procent biologisch wel gewoon mee in de top van Europa en in supermarkten neemt het aandeel biologisch al jaren fors toe. En boeren mogen dan financiële twijfels hebben over de overstap naar biologisch, het loont voor sommige sectoren wel. Uit CBS-cijfers van eind 2018 bleek dat het bedrijfsresultaat van biologische melkveebedrijven gemiddeld 13 procent hoger lag dan dat van gangbare boeren.
Biologische levensmiddelen in de winkel voldoen geregeld niet aan alle eisen. De minister wil dat de toezichthouder strenger optreedt. Hoe betrouwbaar is het biologische keurmerk?
Melkveehouders doen er niet alleen uit milieuoogpunt goed aan over te stappen op biologische landbouw. Al enige jaren is het ook financieel aantrekkelijker.