VRAGEN
Voorlopig moeten de pensioenfondsen nog op een houtje bijten
De pensioenfondsen hebben een zwaar jaar achter de rug. Hoewel hun beleggingsrendementen goed waren, staan vier van de vijf grootste fondsen er slechter voor dan een jaar geleden.
Hè, hoe kan dat nou?
De fondsen zijn de dupe van de almaar dalende rente. Pensioenfondsen zijn net als verzekeraars erg gevoelig voor rentedalingen. Omdat pensioenfondsen hun premiebetalers net als verzekeraars een bepaalde minimumzekerheid moeten bieden, kunnen ze minder risico nemen dan particuliere beleggers. Een privébelegger kan al zijn geld in aandelen stoppen als hij denkt dat daar meer mee te verdienen valt dan met obligaties. Aandelen hebben het de afgelopen jaren bijzonder goed gedaan. Maar als er een beurskrach komt, is die particulier misschien wel de helft van zijn vermogen kwijt. Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen dat niet riskeren, omdat zij verplichtingen hebben jegens hun deelnemers.
Daarom beleggen pensioenfondsen relatief veel in obligaties. Die zijn dankzij de rentedaling sterk in waarde gestegen. Een oude 10-jaarsstaatsobligatie van 1.000 euro die de eigenaar 5 procent rente per jaar oplevert, wordt steeds meer waard zolang de marktrente blijft dalen. Op nieuwe staatsobligaties van dezelfde looptijd wordt immers maar 0,5 procent rente vergoed.
De keerzijde van die waardestijging is dat de toekomstige obligatierendementen juist lager worden. Nieuwe obligaties brengen immers steeds minder rente in het laatje. Bij een dalende rente moeten pensioenfondsen daarom steeds hogere buffers aanhouden. Die hogere verplichtingen hebben het effect van de mooie beleggingsrendementen in 2014 meer dan tenietgedaan.
Wat betekent dit voor mijn pensioen(verwachting)?
Dat/die gaat erop achteruit. Inflatiecompensatie (indexeren) zit er weer niet in dit jaar en ook volgend jaar waarschijnlijk niet. De pensioenfondsen mogen de pensioenen pas gedeeltelijk met de inflatie verhogen als de dekkingsgraad minstens 110 procent is. Volledige inflatiecompensatie is pas toegestaan bij 130 procent of hoger. Fondsen met een dekkingsgraad van onder de 104,3 procent hebben een dekkingstekort: zij hebben te weinig vet op de botten om ook op lange termijn alle pensioenen te betalen.
Het ambtenarenpensioenfonds ABP zat eind december op 101 procent, het zorgfonds PFZW op 102 procent en de metaalindustriefondsen PMT en PME op respectievelijk 103 en 102 procent. Van de vijf grootste pensioenfondsen kan alleen BPF Bouw een klein beetje indexeren. Dat heeft een dekkingsgraad van 114,5 procent. BPF Bouw verhoogt de pensioenen dit jaar met 0,15 tot 0,20 procent. Die verhoging ligt nog flink onder de inflatie, die vorig jaar bijna 1 procent bedroeg.
Deelnemers van fondsen met een dekkingstekort hebben geluk. Zij ontsnappen dit jaar aan een korting. Omdat de pensioenregels net zijn aangepast, hoeven deze pensioenfondsen de pensioenen niet te verlagen. Een jaar geleden had dat bij zulke lage dekkingsgraden nog wel gemoeten.
Wat zeggen de pensioenfondsen over hun situatie?
Ze zijn bezorgd en vooral boos op de Europese Centrale Bank (ECB). Dat de rente blijft dalen, is vooral te wijten aan de ECB. PMT-voorzitter Benne van Popta was hierover het meest uitgesproken: 'Het ECB-beleid is gericht op het stimuleren van economische groei door het in stand houden van de lage rente. Er wordt echter aan voorbijgegaan dat het beleid zeer nadelig uitpakt voor pensioenfondsen.' De voorzitter van PME liet zich in dezelfde trant uit: 'Het bewust laag houden van de rente door de ECB is een sta-in-de-weg voor het herstel van pensioenfondsen.'
Voorlopig moeten de fondsen nog op een houtje bijten. Nu de ECB de geldpers aanzet, zal de rente nóg verder dalen. Het ABP meldt dan ook in zijn persbericht: 'De verwachte ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2015 baart ons zorgen.'