Vier tosti’s bij wijze van ontbijt
‘Ik heb een jongetje van 150 kilo in mijn poli. Ook zijn ouders zijn dik. Als ontbijt eet hij vier tosti’s....
Kinderendocrinoloog Henriette Delemarre van het VU medisch centrum in Amsterdam staat dagelijks versteld van het gebrek aan kennis over gezonde leef- en eetgewoonten. ‘Kinderen verdwijnen na school naar boven met een zak chips en een fles frisdrank om te computeren. Ze komen naar beneden om te eten en verdwijnen weer naar boven. Bewegen doen ze niet. Sportclubs vinden veel ouders te duur; een veelgehoord argument om niet te bewegen.’
Op de obesitaspoli van het VU medisch centrum in Amsterdam die nu ruim tweeënhalf jaar draait, komen kinderen met ernstig overgewicht en obesitas.
Doel is om kinderen te laten afvallen. Ze worden daarin bijgestaan door een kinderarts, een diëtist, een psycholoog en een speciale verpleegkundige. ‘Ons programma is gericht op adolescenten. We leren ze wat de gevolgen zijn van overgewicht en wat ze kunnen doen om hun leefstijl te veranderen. Ouders worden daarin ook betrokken, want anders heeft het geen zin’, zegt Delemarre. ‘Als je vertelt hoe gevaarlijk overgewicht is, schrikken ze zich een hoedje. Ze hebben werkelijk geen idee.’
Het probleem neemt explosief toe. 40 procent van de volwassenen is te zwaar, 10 procent veel te zwaar. Als dit doorzet, heeft in 2015 bijna 20 procent van de volwassenen ernstig overgewicht.
Ook het aantal dikke kinderen stijgt rap; 14 procent van de meisjes is veel te zwaar en 13 procent van de jongens, ofwel 400 duizend kinderen, van wie 50 duizend met obesitas, de meest alarmerende vorm van overgewicht.
De maatschappelijke gevolgen zijn groot. Jaarlijks komen er 40 duizend nieuwe gevallen van ouderdomsdiabetes, hart- en vaatziekten en kanker bij. 5 procent van de totale sterfte is het gevolg van te dik zijn. De kosten voor de gezondheidszorg worden geschat op 0,5 miljard euro, de indirecte kosten – ziekteverzuim, uitkeringslasten – op 2 miljard euro.
Het besef dat overgewicht moet worden aangepakt, is wijdverbreid. Maar preventie vindt nog vooral plaats op basis van lokale initiatieven met ad hoc-financiering via de verzekeraars of gemeentelijke subsidies.
Volgens Delemarre is het de hoogste tijd dat de overheid structureel investeert in preventie. De obesitaspoli in Amsterdam wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar Agis. Ook andere preventieve programma’s, zoals Big!Move, de bewegingscursus voor ouderen of ‘Hallo Wereld’, dat voorlichting over gezonde leefstijl geeft aan zwangere vrouwen en jonge ouders, worden door deze zorgverzekeraar op projectbasis gefinancierd.
Reguliere financiering ontbreekt en verzekeraars lopen aan tegen de ‘preventieparadox’: het principe dat het niet loont extra te investeren in de gezondheid van je verzekerden omdat het risico bestaat dat zij overstappen naar een andere – goedkopere – verzekeraar.
Desondanks nemen de initiatieven toe. De GGD Amsterdam biedt het door VU medisch centrum ontwikkelde ‘Overbruggingsprogramma’ aan waarbij schoolkinderen wordt gevraagd naar hun eet-, snoep-, beweeg- en tv-kijkgedrag. Bij zorgen hierover worden de kinderen door de school- of de consultatiearts doorverwezen naar een diëtiste, een fysiotherapeut, een opvoedkundige, of gaan ze naar een overgewichtscursus of een obesitaspoli. Deze preventieve zorg wordt deels vergoed door de verzekeraar of betaald uit gemeentelijke subsidiepotjes.
‘Er is nog weinig lijn in deze projecten’, zegt woordvoerder Yvonne Booij van GGD Amsterdam. ‘Eigenlijk zouden alle kinderen met ernstig overgewicht moeten worden doorgestuurd naar een multidisciplinaire obesitaspoli om een gedragsverandering tot stand te brengen voor het te laat is.’
De capaciteit hiervoor is er vooralsnog niet, ook al zijn ook andere ziekenhuizen, waaronder het Slotervaartziekenhuis en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam, gestart met obesitaspoli’s. Deze poli’s richten zich vanwege hun ligging in achterstandswijken vooral op allochtone kinderen.
De obesitaspoli richt zich vooral op het opsporen van type 2 diabetes ofwel ouderdomssuiker. ‘Nog geen tien jaar geleden bestond deze ziekte niet bij kinderen. Nu heeft een op de drie kinderen die wij hier op de poli zien al een voorstadium van de ziekte’, zegt Delemarre. ‘Als je ze nu niet helpt, hebben ze rond hun 40ste jaar ernstige complicaties en zullen ze relatief jong overlijden.’
Uit onderzoek van VU medisch centrum blijkt dat de ontwikkeling van suikerziekte door overgewicht nog kan worden gestopt met beweging. ‘Het is cruciaal om vroegtijdig in te grijpen’, zegt Delemarre.
Volgens Delemarre zouden ouders al tijdens de zwangerschap moeten worden geïnformeerd over een gezonde leefstijl. ‘Ouders weten niet meer wat normaal eetgedrag is; kinderen eten de hele dag door. Ze worden volgestopt met zogenaamd gezonde tussendoortjes, waarmee de behoefte aan voortdurend eten al vanaf jongs af aan wordt gestimuleerd.’
De preventieve werking van een structureel informatieprogramma zou volgens Delemarre groot zijn. ‘Als kinderen eenmaal dik zijn, is het moeilijk nog iets te veranderen. Wij richten ons nu op de adolescenten omdat zij voordeel kunnen behalen bij afvallen. Ze worden dan niet meer gepest, kunnen leukere kleren dragen en ontwikkelen een positiever zelfbeeld.’