ColumnPeter de Waard
Verdienen de Oranje-Nassaus een eigen vennootschap?
In zijn boek De Prins-gemaal: vogelvrij en gekooid concludeerde publicist Harry van Wijnen ooit dat alle naoorlogse kabinetten prins Bernhard sr. gretig voor het karretje van de exportbevordering hadden gespannen.
Hij dook twee brieven op van Ruud Lubbers aan de prins. In maart 1975 verstrekte de minister van Economische Zaken en de latere premier Lubbers in een brief Bernhard informatie over projecten en leveranties ‘waarin het Nederlandse bedrijfsleven bijzonder is geïnteresseerd’. In juni daarop volgde een bedankbrief: ‘Ik ben mij ervan bewust dat de recente bespreking die u met de sjah hebt gevoerd in belangrijke mate tot het welslagen van de economische missie heeft bijgedragen.’
Later bleek dat de prins zich voor zijn deals af en toe ook steekpenningen liet betalen, waardoor hij zijn militaire taken moest neerleggen.
De huidige Oranje-mannen en vrouwen hebben het zakeninstinct niet van een vreemde. Als ze het niet van opa hebben meegekregen dan danken ze die genen wel aan hun verre voorvader koning-koopman Willem I. Diens vermogen groeide tussen 1814 en 1840 van 10- naar 200 miljoen gulden.
Deze week klom prinses Mabel van Oranje op naar de 66ste plek in de Quote 500. Dat heeft zij niet te danken aan bijzondere talenten of keihard werken, maar aan het feit dat haar man prins Friso haar 540 duizend aandelen van fintechbedrijf Adyen naliet. Nu schat Quote haar vermogen op 560 miljoen, bijna een verdubbeling binnen een jaar.
Prins Bernhard jr., van de tak van Margriet en Pieter, richtte samen met vrienden al in zijn studietijd onder de naam Ritzen een succesvol koeriersbedrijfje op en werd later pionier op internet met bedrijven als Clockwork, die met grote winsten konden worden verkocht.
Nu is hij een vastgoedexploitant met onder meer 350 pandjes in Amsterdam, het circuit van Zandvoort en delen van het Mediapark in Hilversum. Emeritus-hoogleraar en voormalig Volkskrant-columnist Meindert Fennema rekende enkele jaren geleden voor dat ook de huidige koning uitstekend zaken heeft gedaan met vastgoed, zoals de verkoop van Paleis Noordeinde aan het Rijk en de grondtransacties in Griekenland en Mozambique.
Voor de ganse familie Oranje-Nassau schat Quote het vermogen op 1,1 miljard euro, hetgeen natuurlijk nattevingerwerk is. Maar het staat er al jaren en niemand van de Oranjes heeft via een proces het cijfer van Quote willen aanvechten.
Het zou goed zijn van het huis van Oranje-Nassau een vennootschap te maken die elk jaar verantwoording aflegt aan de aandeelhouders. Dan hoeft de premier zich niet in alle bochten te wringen om hun toelagen te verdedigen. De functie van staatshoofd doen ze er gratis als erebaantje bij, zo lang ze dat leuk vinden.
Iedereen is blij. De koning krijgt meer vrijheid zijn zakentalenten te ontplooien en het volk houdt 7,2 miljoen in zijn zak. Prins Bernhard sr. had voor de deal getekend.