Uitzendkracht moet steeds langer op vaste baan wachten

Uitzendkrachten zijn steeds meer gewild, maar zij schieten er niets mee op. De kans dat iemand via een uitzendbaan een vaste baan vindt, wordt steeds kleiner. Pas na vijfenhalf jaar heb je recht op een vaste baan.

Nanda Troost
Uitzendkrachten binden bossen bloemen bij een bedrijf in De Kwakel. Minister Asscher (Sociale Zaken) wil dat tijdelijke krachten eerder een vaste baan krijgen. Beeld Julius Schrank
Uitzendkrachten binden bossen bloemen bij een bedrijf in De Kwakel. Minister Asscher (Sociale Zaken) wil dat tijdelijke krachten eerder een vaste baan krijgen.Beeld Julius Schrank

Het zijn mooie tijden voor de uitzendbranche. Het broze economisch herstel vertaalt zich voor het tweede achtereenvolgende jaar in banengroei en dat vooral voor uitzendkrachten. Randstad, het op een na grootste uitzendbureau ter wereld, komt vandaag met de resultaten over 2015. In wat betrokkenen omschrijven als een 'aanhoudend onzeker ondernemersklimaat' zal de vraag naar flexibel personeel voorlopig niet afnemen. Daarvoor biedt de wereld der uitzendkrachten bovendien nieuwe mogelijkheden: pas na vijfenhalfjaar heeft een uitzendkracht recht op een vaste baan. Dat was drieënhalf jaar tot afgelopen zomer.

Daarmee lijkt ook de uitzendkracht zich te scharen in het rijtje symbolen van de flexibilisering van de arbeidsmarkt, naast zzp'ers, payrollers, contractors en mensen met een nulurencontract.

Hoewel uitzendkrachten steeds vaker een vaste baan willen (in 2012 zei bijna 90 procent daarop te hopen), slagen zij daar steeds minder vaak in. Was een uitzendbaan in 2007 nog voor 28 procent een opstap naar een contract voor onbepaalde tijd bij de opdrachtgever, vijf jaar later was dat gedaald tot 15 procent, blijkt uit de Uitzendmonitor 2014, een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van brancheorganisatie ABU.

Scherpe concurrentie

De flexibele schil groeit voorlopig verder door, verwacht Jurriën Koops, directeur van de ABU. 'Van zo'n 25 procent van de werkenden nu naar 30 tot 35 procent de komende jaren. Overigens maakt uitzenden daar maar zo'n 2,5 procent van uit. Ondernemingen hebben te maken met scherpere concurrentie op een onvoorspelbare markt. Tel daarbij de gevolgen van de digitalisering en robotisering en je begrijpt de groeiende behoefte aan flexibiliteit.'

Dat de termijn zonder vast contract voor uitzendkrachten is opgerekt, lijkt in strijd met de maatregelen die minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft genomen tegen de in zijn ogen doorgeschoten flexibilisering. Een tijdelijk contract zou na de wetswijziging die Asscher heeft doorgevoerd eerder een vaste baan moeten opleveren, namelijk na twee jaar tijdelijke contracten in plaats van drie jaar. Maar voor uitzendkrachten is die flextermijn juist opgerekt van drieënhalf naar vijfenhalf jaar.

Vooral de eerste anderhalf jaar heeft een uitzendkracht weinig rechten en plichten en loopt zijn contract meteen af als hij bijvoorbeeld ziek wordt. Bijna 86 procent van de 603.400 uitzendkrachten (eind 2014, CBS) zit in deze zogenoemde fase A. Nog geen 3 procent van de uitzendkrachten heeft een vast contract bij een uitzendbureau.

Een opstap naar vast werk

Het verruimen van de mogelijkheden om uitzendkrachten te blijven inzetten, sluit goed aan bij een van de belangrijkste functies van de uitzendbranche, vindt Koops van de ABU. Een uitzendbaan geldt als opstap naar vast werk voor lastige doelgroepen als arbeidsgehandicapten, (oudere) werklozen en mensen uit de bijstand. Koops: 'Zo'n 50 procent van de uitzendkrachten komt uit een doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt.'

De woordvoerster van minister Asscher wil niet meer kwijt dan dat de verruiming is afgesproken in het sociaal akkoord dat werkgevers, vakbonden en de minister in het najaar van 2013 hebben gesloten.

Vakbond FNV vindt het een grote vooruitgang dat de afspraken wettelijk zijn vastgelegd en daarmee beter zijn verankerd dan in cao-afspraken. 'Probleem is echter dat uitzendwerk steeds meer zijn oorspronkelijke functie verliest', zegt Mariëtte van der Neut van de FNV. 'Het gaat niet meer om tijdelijk werk bij 'piek en ziek' of om een kans waarmee een langdurige werkloze zich kan bewijzen. In de praktijk komt het er steeds meer op neer dat werkgevers geen risico willen lopen en hun verantwoordelijkheden afschuiven.'

Meer werklozen doen uitzendwerk

Wie werkloos wordt, lukt het steeds minder om terug te komen in een vaste baan. Uitzendwerk wint ook hier verder terrein, blijkt uit gegevens van uitkeringsinstantie UWV. Eenderde van de mensen die vanuit de WW weer werk vinden doet dat via een uitzendcontract, tegen 29,7 procent in 2012. Dat gaat vooral ten koste van het aantal vaste banen. Vanuit de WW lukte het in 2012 nog 16,6 procent weer een vaste baan te vinden, dat was vorig jaar verder gedaald tot 12,3 procent. 'De trend van flexibilisering is ook vanuit de WW zichtbaar', zegt Rob Witjes, hoofd arbeidsmarktinformatie. Uitzendwerk biedt weliswaar een uitweg uit de WW, uitzendkrachten doen vaker dan andere werknemers weer een beroep op de uitkering. Gemiddeld valt iets minder dan een kwart van de voormalig werklozen terug in de WW. Van de mensen die een vast contract hebben is dat 12 procent, onder uitzendkrachten is dat 41 procent.

Andere flexconstructies

Toch is binnen het brede aanbod van flexcontracten uitzendwerk keurig geregeld in vergelijking met andere flexconstructies, vindt arbeidseconoom Ronald Dekker van de Universiteit van Tilburg. 'De doorstroom naar vast werk komt misschien minder vaak voor en het duurt langer voordat het zover is, maar de kans om als uitzendkracht een vaste baan te bemachtigen is nog altijd groter dan voor andere flexwerkers. Voor startende jongeren of oudere werklozen is uitzendwerk al zo'n dertig jaar een belangrijke toegangspoort tot de arbeidsmarkt. Maar het omgekeerde is ook waar: uitzendwerk is ook een belangrijke 'uitgang' naar werkloosheid en er zijn steeds minder uitzendkrachten die snel doorgroeien naar een vast contract.'

Werkgevers moeten eerder met een vaste arbeidsovereenkomst over de brug komen, zegt ook hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp van de Universiteit van Amsterdam. 'Dat maakt flexibele contracten daarmee aantrekkelijker. Maar ik begin me er soms wat ongemakkelijk bij te voelen. Dat sommige groepen extra tijd nodig hebben om zich te bewijzen, is uit te leggen. Maar het uitgangspunt dat een uitzendbaan een opstap is naar een vast contract raakt wat uit het zicht. Dan moet je je afvragen of dat een uitzonderingspositie rechtvaardigt.'

Ontvang elke dag de Volkskrant Avond Nieuwsbrief in uw mailbox, met het nieuws van vandaag, tv-tips voor vanavond, en alvast zes artikelen uit de krant van morgen. Schrijf u hier in.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden