Stop onteigening beroepseer
Managers demotiveren de professional. Die analyse wordt breed gedeeld. Nu de oplossing graag, betogen Alexandrien van der Burgt en Thijs Jansen....
De dokter, de agent, de rechter, de leraar - zij voelen zich in toenemende mate onteigend. Zij kunnen niet meer naar eer en geweten werken. En zij zijn bepaald niet de enigen. Deze onteigening gaat ten koste van hun arbeidsvreugde en van de kwaliteit van hun werk.
De gevolgen? Twee actuele nieuwsfeiten: vorig jaar is een record aantal leraren en ambtenaren met vervroegd pensioen gegaan. Geheel tegen de wens van het kabinet. En het aantal managers en managementondersteuners in de zorg groeit veel harder dan het aantal zorgers. Dat zijn verontrustende ontwikkelingen: we stellen steeds hogere eisen aan dokters en leraren. Tegelijk jagen we professionals weg. Wat te doen?
Het afgelopen jaar is het debat hierover gelukkig op gang gekomen. Het kabinet is actief bezig oplossingen te zoeken. Zo verscheen het uitstekende WRR-rapport Bewijzen van goede dienstverlening.
Maar het lijkt wel of de negatieve sfeer maar niet kan worden doorbroken. We kunnen de analyse van de problemen dromen, maar de oplossingen krijgen we maar niet in beeld. Het kabinet tracht regels te schrappen. Maar dat lijkt onvoldoende te helpen. Voor elke regel die wordt geschrapt, lijken er evenveel bij te komen. Oorzaak? De kool en de geit worden nog steeds gespaard.
De oplossing moet namelijk worden gezocht in een andere opvatting over professionals. In het kabinet - en daar niet alleen - lijken hierover de meningen verdeeld. Minister Veerman van Landbouw ontwikkelt zijn beleid in zeer nauwe samenspraak met de boeren. Hij investeert heel veel in dialoog en realiseert zo geruisloos forse veranderingen die op lange termijn noodzakelijk zijn.
Minister Hoogervorst (Volksgezondheid) heeft daarentegen onlangs zelfs de professionele autonomie van artsen ter discussie gesteld. Dat is blijkbaar nodig, omdat bij de stelselherziening op zeer korte termijn ambitieuze doelen door het kabinet zijn gesteld.
Wij geloven echter dat de enige langetermijnoplossing voor de fnuikende onteigening de Veerman-achtige benadering is. Professionals dienen serieus te worden genomen. Zij moeten worden aangesproken op hun verlangen naar eer en geweten te werken. Kortom: op hun beroepseer. Dat durven veel politici en bestuurders niet. Zij vertrouwen de professionals niet. Men vindt 'de professional' vaak incompetent, conservatief en lui. Dat is het grote obstakel voor een omslag. Aan het diepgewortelde cynisme over de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van professionals kan geen WRR-rapport iets veranderen.
Steeds meer taken en verantwoordelijkheden worden overgenomen door regels. De toenemende controle en afrekening is het meest in het oog springende symptoom van het gebrek aan vertrouwen. Deze ontwikkeling is rampzalig voor branches waar de nauwe verbinding van de persoon met de beroepsbeoefening juist van doorslaggevend belang is voor de geleverde kwaliteit. Het verband tussen roeping en beroep is in hoog tempo aan het ontbinden.
Van belang is nu allereerst dat alle partijen zich realiseren dat het er uiteindelijk om gaat dat de professionals op de werkvloer hun werk zo goed mogelijk doen. Het primaire proces is het hart van alle organisaties. Eerste voorwaarde daarvoor is dat we een einde maken aan de onteigening van allerlei verantwoordelijkheden die gewoonweg op de werkvloer, bij de professional, thuishoren. Voor arbeidsvreugde, voor intrinsieke motivatie is het van belang dat de professionals op de werkvloer het stuur grijpen. Zij zijn degenen die een grote stem moeten hebben.
Cruciaal is vervolgens dat zij alle taken in organisaties - die zijn afgesplitst naar anderen, zoals managers en beleidsmakers - opnieuw bekijken uit het perspectief: stel dat we het werk morgen opnieuw inrichten, zouden al die van de werkvloer weggehaalde taken dan weer door de professionals worden gedelegeerd aan anderen? Laten we een openhartige dialoog openen tussen aan de ene kant de professionals en aan de andere kant de managers en beleidsmakers. De professionals mogen die dialoog beginnen met de vraag: wat doet u eigenlijk voor mij? Hoe zien organisaties eruit waar de beroepseer van de professionals voor de volle honderd procent is gerealiseerd?
Om de gewenste positieve omslag te maken, moeten het kabinet en leidinggevenden van organisaties met professionals serieus in dialoog gaan over hoe het hun mogelijk kan worden gemaakt naar eer en geweten te werken. Willen die gesprekken wat opleveren, dan moeten professionals weer met moed en overtuiging opkomen voor wat hen bezielt.
En daarmee komen we ten slotte op de belangenbehartiging. Het is de vraag wie op dit moment het belang van de beroepseer behartigt. Niet alleen de politiek heeft nog geen uitgekristalliseerde visie op de professional, die is evenmin te vinden bij de belangenbehartigers. Er lijkt een soort taakverdeling te zijn ontstaan tussen de materiële belangenbehartiging (vakbonden) en aan de andere kant de beroepsorganisaties die het voor beroepsethiek en vakinhoudelijke kwaliteit zouden moeten opnemen.
Onze indruk is dat het belang van beroepseer in veel sectoren ontheemd is geraakt. Beroepsorganisaties zijn te zeer gericht geraakt op het machtsspel met Den Haag en soms zelfs in corporatistisch vaarwater terechtgekomen: ze zijn een instrument geworden van Den Haag. Op dit vlak zal veel moeten veranderen.
Soms zijn die veranderingen al voorzichtig aan het ontluiken. We moeten uit de spiraal van onteigening, mechanisering, controle en ontzieling om de bezieling weer op gang te brengen. Vertrouwen is sinds Fukuyama een modewoord, maar echt vertrouwen geven is buitengewoon lastig.
Eergevoel betekent dat iemand ernaar streeft kwaliteit te leveren en daarin ook door anderen wordt erkend. Het gaat om hoge eisen die zijn geworteld in zelfrespect en beroepstrots. Professionals moeten weer voluit de kans grijpen en krijgen om hun persoon te verbinden met hun vak, zodat ze 'naar eer en geweten' kunnen werken. Daarvan zullen de klanten profiteren en zal de kwaliteit van de samenleving substantieel verbeteren.