Stammenstrijd verdeelt al jaren tobbend zetmeelbedrijf
'Elke suggestie over een verschil van inzicht over de koers van het bedrijf verwijs ik naar het rijk der fabelen.' Het was maandag op een druk bezochte persconferentie net alsof de nieuwe bestuursvoorzitter van Avebe, de 59-jarige akkerbouwer E....
speculaties over de ware reden van de coup tegen bestuursvoorzitter A. de Jonge en directievoorzitter M. van Handenhoven.
En inderdaad, de kruitdampen rond de valutatransacties waren nog maar net opgetrokken of een heuse stammenstrijd tussen de behoudende en de vernieuwende vleugels dook op als de dieperliggende oorzaak van de crisis bij Avebe. Het Nieuwsblad van het Noorden, de krant die de ontwikkelingen van een van de grootste noordelijke werkgevers met argusogen volgt, schreef maandag openlijk over 'een door argwaan gedomineerde sfeer' bij het aardappelzetmeelconcern.
Berichten over miljoenentegenvallers, spanningen tussen directie en bestuur, tussen directie en ondernemingsraad en tussen aardappeltelers/leden en het concern hebben bij Avebe de jaren negentig beheerst. Avebe, daarover is iedereen het eens, is al jaren in een moeizaam reconstructieproces verwikkeld. Het concern is wel de grootste producent van aardappelzetmeel in Europa, maar op de mondiale zetmeelmarkt is de Groninger gigant slechts een kleine speler omdat aardappelen als grondstof al lang door het goedkopere tarwe zijn verdrongen.
De bulkproductie van aardappelzetmeel - Avebe vermaalt jaarlijks 2,5 miljoen ton fabrieksaardappelen tot het 'Witte Goud' dat zetmeel heet - is niet meer concurrerend op de wereldmarkt. Bovendien wordt de Europese subsidiekraan van jaarlijks 150 miljoen aan inkomenssteun binnen enkele jaren dichtgedraaid. De stagnerende markt zet de cijfers van Avebe al een aantal jaren onder druk. Zo werd in 1992 een verlies geleden van liefst 82 miljoen gulden waarna 560 banen werden geschrapt. Avebe telt thans 2800 werknemers, waarvan 1600 in Nederland.
In 1994 werd een verlies geboekt van enkele tientallen miljoenen guldens op een fabriek in het Franse Chamtor. Weliswaar maakte Avebe vanaf medio jaren negentig weer winst, maar de onrust duurde voort. In 1997 vertrok directeur A. Zoomers al na drie maanden. Zijn plan om nog eens 360 banen te schrappen bleek onhaalbaar .
Een jaar later werd de zetmeelfabriek Tonden in Foxhol gesloten, opnieuw een bron van onrust in de relatie tussen het concern en de vakbonden. Daar stonden overigens wel uitbreidingen tegenover van de zetmeelfabriek Oostermoer in Gasselternijveen en de derivatenproductie in Veendam, evenals de bouw van diervoedingsmiddelenfabriek Protastar in Foxhol en een installatie voor de productie van voedingsmiddelen in Veendam.
Vorig boekjaar (tot juli 1999) werd opnieuw een verlies geleden, dit maal van bijna twintig miljoen gulden. Dat was overigens een 'niet onbevredigend' resultaat, want ingewijden hadden gerekend op een verlies van wel zestig miljoen. Bovendien was het verlies nagenoeg geheel toe te schrijven aan de stroomlijning van buitenlandse activiteiten en vooral aan het avontuur met de transgene aardappel - de biopieper met de werknaam 'Apriori'. Daarvoor kreeg Avebe te elfder ure niet de benodigde vergunningen uit Den Haag, ondanks het advies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) dat de omstreden gen-aardappel geen wezenlijk gevaar voor de volksgezondheid zou opleveren.
Onder de enthousiaste leiding van Van Handenhoven kwam enkele jaren geleden een masterplan voor de toekomst van Avebe tot stand . Het zette in op omschakeling naar meer gespecialiseerde productie van zetmeelderivaten uit andere grondstoffen als tarwe, maïs en tapioca en op internationalisering. Kennis en innovatie zouden de pijlers worden waarop Avebe wordt omgebouwd van een productgerichte naar een klantgerichte organisatie, die wel succesvol zou kunnen opereren op de wereldmarkt.
Vooral het tempo waarin dat zou moeten gebeuren is de grondslag voor de richtingenstrijd. De Jonge en Van Handenhoven zouden te weinig vaart maken met hun plannen. Het aanstekelijke, maar onvoldoende onderbouwde optimisme over de toekomst, dat de aimabele Belg Van Handenhoven aan de dag legde, botste met de noordelijke mentaliteit in de top van het concern, die vooral gericht bleef op de bescherming van de belangen van de ruim vijfduizend aardappelboeren/aandeelhouders in de coöperatie.