Shell wil profiteren van opmars ethanol
Ondanks investeringen in ethanol, zonnepanelen en windenergie, blijft Shell voorlopig een olie- en gasbedrijf. Nu eerst het milieuprobleem van olie nog oplossen....
‘Wij zijn erg enthousiast over de groeikansen van ethanol’, zegt Rob Routs van Royal Dutch Shell. De bestuurder die bij het Nederlandse energiebedrijf wereldwijd verantwoordelijk is voor de raffinage en de verkoop van brandstoffen, ziet vooral in de Verenigde Staten kansen om de verkoop van deze biobrandstof te laten groeien. ‘Er zijn twee redenen waarom ethanol in de VS sterk aan populariteit zal groeien. In het midden-westen van de Verenigde Staten pleiten politici ervoor maïsvelden te gebruiken voor het maken van ethanol. Ook zijn de bedrijven door een nieuwe wet verplicht meer biobrandstof bij te mengen bij benzine en diesel.’ Deze Amerikaanse eisen zijn ook strenger dan in Europa, stelt Routs. Vandaar dat tussen nu en 2012 de verkoop van biobrandstof ruimschoots zal verdubbelen naar 25 miljard liter per jaar.
Dankzij de toespraak van president Bush afgelopen dinsdag, waarin hij de Amerikanen van olieverslaving betichtte, staat ethanol in het middelpunt van de belangstelling. Volgens de president moeten de VS meer investeren in de ontwikkeling van biobrandstof, zodat het land minder afhankelijk wordt van import van olie uit het Midden-Oosten. Shell wil graag profiteren van de opmars van ethanol en kondigde donderdag tijdens de presentatie van de jaarcijfers aan te blijven investeren in deze vorm van duurzame energie.
In de VS en Canada heeft Shell zijn kaarten gezet op een samenwerking met het bedrijf Iogen. Deze onderneming wint biobrandstof uit groene afval, een techniek die nog in de kinderschoenen staat.
Ethanol is slechs een van de pijlers waarop Shell zijn bedrijf van de verre toekomst wil bouwen. Door nu al te investeren in nieuwe vormen van duurzame energie, denkt de onderneming ook geld te kunnen verdienen als de olie en het gas opraken. Als duurzame energie dankzij technologische ontwikkeling een stuk goedkoper is geworden en daarmee commercieel valt te exploiteren, heeft Shell een alternatief in handen.
Naast biobrandstof investeert Shell vooral in windenergie, waterstofcellen en zonnepanelen. Donderdag tekende het bedrijf een contract met het energiebedrijf China Shenhua voor de ontwikkeling van windparken in China.
Bij de ontwikkeling van zonne-energie zet Shell zijn kaarten op de zogeheten ‘dunne film-technologie’, die in tegenstelling tot zonnepanelen van het oude type, niet meer zijn gebaseerd op het gebruik van silicium. Vanwege de grote vraag naar silicium in de computerindustrie blijven de prijzen voor deze grondstof te hoog, vermoedt Shell. Vandaar dat de onderneming donderdag zijn fabrieken van Solar World van de hand deed. In plaats daarvan steekt Shell geld in zonnepanelen waarbij het ruim beschikbare koper en indium als grondstoffen dienen.
Ondanks deze waaier aan initiatieven temperde topman Jeroen van der Veer de verwachtingen van duurzame energie in de nabije toekomst. ‘De vraag naar olie en gas zal tot 2025 wereldwijd nog met 50 procent toenemen.’ Duurzame energie kan deze vraag niet opvangen, meent Van der Veer. ‘Brandstof moet schoon, handig en goedkoop zijn. Olie en gas scoren ook na de stijging van de prijzen goed op twee van de drie factoren. Als ook het milieuprobleem van olie en gas wordt opgelost, zal deze brandstof voorlopig een cruciale rol blijven spelen.’
Zeker op de korte en de middellange termijn blijft Shell in de kern een olie- en gasbedrijf, zoals ook blijkt uit de plannen om meer olie en gas uit de grond te halen. De een miljard dollar die Shell in vijf jaar tijd in duurzame energie heeft geïnvesteerd, valt in het niet bij de 19 miljard die de onderneming alleen al in 2006 steekt in de winning en de verkoop van olie en gas. Shell kiest er daarom ook voor te investeren in techniek die uitstoot van CO2 bij de verbranding van fossiele brandstoffen scherp reduceert. Zo poogt het bedrijf met vergassing van kolen en de opslag van CO2 onder de grond de uitstoot van broeikasgassen te reduceren, zegt Van der Veer. ‘Zo kunnen we de economische motor van brandstof voorzien, zonder belasting van het milieu.’