Salarisstijging bedrijfstop matigt, toch groeit kloof met medewerkers
De stijging aan de top was in jaren niet zo laag, maar desondanks groeit de loonkloof tussen top en werk vloer, blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. En hij wordt voorlopig niet kleiner.
Te gortig, oordeelde AkzoNobel onlangs over de looneis van de bonden van 2,5 procent. De verf- en chemiemultinational wil niet verder gaan dan 2 procent. Los van het feit dat de trouwe steun van personeel en bonden in de maandenlange overnamestrijd met PPG blijkbaar geen half procentje extra waard was, is dit om twee redenen opmerkelijk.
Eén: instituten als De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB), die decennialang hamerden op loonmatiging, vinden nu dat de lonen sneller omhoog moeten, omdat ze achterblijven bij de bloeiende economie en bedrijfswinsten. AkzoNobel negeert die oproep. En twee: AkzoNobel-topman Ton Büchner zag zijn vaste salaris vorig jaar 6,3 procent groeien, tot 913 duizend euro en zijn bonus met 5,6 procent, tot 967 duizend euro. Zo verdient hij nu 66 keer meer dan zijn gemiddelde werknemer. In 2015 was die loonkloof nog 61.
Dat blijkt uit onderzoek dat de Volkskrant deed naar de beloning bij 114 toonaangevende bedrijven en instellingen. Uit deze jaarlijkse studie blijkt dat de loonkloof tussen top en werkvloer verder oploopt. De beloning van de hoogste bazen steeg vorig jaar in doorsnee 2,8 procent, van 737 duizend naar 757 duizend euro. Die krap 3 procent is de laagste stijging in jaren. Maar de werknemers kregen er met dik 75 mille slechts 1,3 procent in doorsnee bij. Die 75 mille zijn de totale loonkosten voor de werkgever, niet het loon zelf.
Die 1,5 procent verschil tussen top en werkvloer is historisch gezien laag. De kloof groeit dus minder dan in het verleden. Bestuursvoorzitter Nancy McKinstry van informatiebedrijf Wolters Kluwer was vorig jaar opnieuw de best verdienende baas in Nederland. Met ruim 15,6 miljoen euro - waarvan 12,4 in de vorm van aandelen - kon ze nog twee ton meer bijschrijven dan een jaar eerder. De bonussen liepen gemiddeld 3,8 procent op. De hoogste (3,36 miljoen euro) was voor Heineken-topman Jean-Francois van Boxmeer. Het hoogste vaste salaris was voor ING-baas Ralph Hamers: 1,66 miljoen euro, 2 procent meer.
Topinkomens stijgen minder snel, maar 'loonkloof' met werkvloer wordt groter
De topinkomens zijn in jaren niet zo bescheiden gestegen als in 2016, maar toch loopt de 'loonkloof' met de werkvloer verder op. De hoogste bazen gingen er vorig jaar in doorsnee 2,8 procent op vooruit, het bedrag per werknemer steeg met 1,3 procent.
Vorig jaar merkten deskundigen al op dat het na jaren van spectaculaire stijgingen wat rustiger leek te worden. De commissarissen - die over de beloning gaan - lijken na de vele kritiek meer rekening te houden met de maatschappelijke stemming. En aandeelhouders trekken sneller aan de bel bij uitwassen. Zo zag Ahold-baas Dick Boer af van een miljoen euro bonus voor de fusie met het Belgische Delhaize. Fusies horen bij zijn werk.
Aan de andere kant: zelfs als het beloningsbeeld relatief rustig is, gaat de top er dus nog 1,5 procent méér op vooruit dan de werkvloer.
De komende jaren zal de groei van de topinkomens niet verder vertragen, waarschuwt Camiel Selker van beloningsadviesbureau Focus Orange. Enkele grote bedrijven - Philips, Randstad - hebben al flinke verhogingen aangekondigd voor dit jaar. Voor de beloning van hun top vergelijken dit soort bedrijven zich met het gemiddelde van een peer group van vergelijkbare internationale bedrijven. Als een bedrijf onder het gemiddelde zit, wordt daar de beloning verhoogd. Waarop de rest ook weer de portemonnee moet trekken om niet achterop te raken en het proces zich herhaalt.
Reactie FNV: 'Minder flex'
'Een flexibele arbeidsmarkt drukt de lonen. Een vaste baan met voldoende uren en een fatsoenlijke beloning is het beste voor een kleinere kloof.'
'De roep van DNB, CPB en andere autoriteiten om hogere lonen kan wel helpen om de werkvloer meer in de pas te laten lopen', zegt Selker, medeauteur van het vorig jaar verschenen boek Bovenbazen - en de scheefgroei van hun beloning. 'Maar de overwegingen blijven fundamenteel anders: voor topbestuurders wordt naar marktcompetitiviteit gekeken, voor de werkvloer naar de kosten.'
Dat kan tot grote verschillen leiden. Heineken-baas Van Boxmeer verdiende vorig jaar 324 keer zo veel als de gemiddelde werknemer van de bierbrouwer. Het gat was een jaar eerder nog groter, maar de beloning van de Belg lag vorig jaar met 11,5 miljoen euro bijna eentiende lager dan in 2015. Unilever-baas Paul Polman - 'ik schaam me soms voor mijn salaris', zei hij eens tegen The Washington Post - kreeg 224 keer meer dan de werkvloer.
Voor zowel Heineken als Unilever geldt het excuus dat ze ook actief zijn in Azië en Afrika, waar de lonen aanzienlijk lager liggen. Ook de kloof bij Ahold Delhaize, waar topman Dick Boer 109 keer meer krijgt dan de werkvloer, is verklaarbaar: supermarkten hebben relatief veel goedkoop personeel.
Gemiddeld ontving een topman bij de 114 bedrijven en instellingen uit het Volkskrant-onderzoek vorig jaar ruim 1,5 miljoen euro. De loonkloof met de werkvloer loopt daarmee op naar 20,4, tegen 19,7 een jaar eerder. Om die kloof - die demotiverend werkt - niet te groot te laten worden, zijn in de nieuwe Code Van Manen (de gedragscode voor het bedrijfsleven) twee remsystemen ingebouwd. Ten eerste moet de topbestuurder zelf nadenken over zijn of haar beloning. Hoeveel is redelijk? Daar moet een matigend effect van uit gaan.
Verder moeten de commissarissen ook de interne beloningsverhoudingen meewegen. Beloningsexpert Selker is voorzichtig. 'Het verschil tussen 'binnen' en 'buiten' is groot, en de nadruk ligt toch nog vooral op 'buiten', zegt hij. De reflectie van de bestuursvoorzitter op de eigen beloning komt nog niet veel voor. 'Men is nog zoekende. Maar de bedrijven die de topbestuurder er al bij betrekken zijn positief. Het helpt om 'binnen' en 'buiten' beter op elkaar te laten aansluiten.'
Een kleinere kloof is ook best mogelijk. Bij 50 van de 114 bedrijven uit het Volkskrant-onderzoek werd het verschil tussen top en werkvloer groter, maar bij 40 nam het af, meestal omdat de top minder bonussen en aandelen kreeg. Zoals bij Ajax, waar algemeen directeur Edwin van der Sar met 641 duizend euro eenvijfde minder kreeg dan zijn voorganger. Daardoor verdient de baas van de beursgenoteerde voetbalclub nog maar vier keer zoveel als de werkvloer, tegen vijf keer een jaar eerder.
Reactie vno-ncw: 'Schaars toptalent'
'De internationale context en het schaarse toptalent moeten meewegen. Daarnaast zal ook de interne beloningsverhouding steeds meer meetellen.'
Ook afstand tussen bedrijfsleven en (semi)publieke sector groter
Naast de kloof tussen top en werkvloer is er nog een beloningsgat dat steeds groter wordt: dat tussen het bedrijfsleven en de (semi)publieke sector. Waar de bazen in het bedrijfsleven hun inkomen vorig jaar in doorsnee 4,3 procent zagen stijgen, leverden hun collega's bij (semi)publieke instellingen en staatsgerelateerde bedrijven 3,2 procent in, zo blijkt uit het onderzoek dat de Volkskrant deed naar de beloning bij meer dan honderd grote bedrijven en instellingen.
Het oplopende verschil is deels te verklaren door de Wet Normering Topinkomens (WNT). Met deze WNT werd bepaald dat niemand in de (semi)publieke sector meer mag verdienen dan een minister. Dat bedrag is voor dit jaar vastgesteld op 181 duizend euro. Die rem op hoge beloningen bij en rond de overheid werkt ook door bij instellingen waar de staat het voor het zeggen heeft. Zo is de meest verdienende buiten het bedrijfsleven in het Volkskrant-onderzoek topman Jos Nijhuis van Schiphol, die vorig jaar nog 864 duizend euro kreeg. Na kritiek gaat de Schiphol-baas dit jaar eenderde terug, naar maximaal krap vijf ton. Schiphol is voor 69 procent in handen van de staat. Bij dit soort staatsgerelateerde bedrijven stelt de minister van Financiën de beloning vast.
Bij de (semi)publieke instellingen moeten dit jaar de eerste bestuurders boven de WNT-norm beginnen met inleveren. Vanaf 2013 mochten zij vier jaar hun salaris behouden - tot nu dus - waarna ze het in drie jaar moeten afbouwen tot het dan geldende plafond. Omdat niet wordt verwacht dat ook het grote bedrijfsleven gaat inleveren, zal de kloof groeien. Beloningsexpert Camiel Selker van Focus Orange maakt zich daar zorgen over. 'Groot zorgpunt is dat we pas over een aantal jaren zullen weten of, en in welke mate een veel lager beloningsniveau in de publieke sector ook leidt tot uitholling van de managementkwaliteit. Wij zijn ervan overtuigd dat dit het geval is.' Volgens Selker moet een nieuw kabinet 'na jaren van disciplinering' de semipublieke normbedragen herijken - lees: verhogen.
Volgens demissionair minister Ronald Plasterk is dat niet nodig. De PvdA-bewindsman stelt dat de maatschappelijke en politieke steun voor de WNT groot is en dat de wet goed wordt nageleefd. 'Veel mensen maken een bewuste keuze om in de publieke sector te werken. Ik heb geen aanwijzingen dat op dit moment vacatures voor bestuurders en toezichthouders in de (semi)publieke sector niet op een goede manier kunnen worden ingevuld als gevolg van de WNT.'
Het onderzoek is gebaseerd op de opgave van de beloning van de bestuursvoorzitters en van de personeelslasten in de jaarverslagen van 114 bedrijven en instellingen over 2016. De beloning van opties en prestatieaandelen tellen pas mee als deze definitief zijn toegekend. Dat gebeurt tegen de slotkoers van het jaar. Het onderzoek is uitgevoerd door Robin Dirke.