Opkomende landen grijpen de macht
We beleven geen mondiale, maar een westerse crisis, zeggen kenners. Het economisch machtscentrum verschuift in hoog tempo naar de ‘nieuwe markten’....
In het hart van de kredietcrisis, toen banken als dominostenen omvielen en IJsland kopje-onder ging, las investeerder Antoine van Agtmael bij het verlaten van zijn vliegtuig de volgende kop in de Financial Times: ‘IJsland is nu een ontwikkelingsland’.
Meewarig schudde Van Agtmael zijn hoofd: ‘Sommige journalisten leven nog steeds in de vorige eeuw’, dacht hij. ‘Als er een categorie landen is die deze crisis aankan, dan is het wel die van opkomende landen.’
De periscoop moet weliswaar ver boven de woelige baren van de wereldeconomie worden uitgeschoven, maar de eerste contouren van een nieuwe wereldorde zijn al waar te nemen. De kredietcrisis, de grootste financiële schok in acht decennia, heeft de mondiale economie diep ontregeld. Geldstromen kwamen tot stilstand, internationale investeringen stokten, exporteconomieën raakten in een vrije val, en de wereldhandel zakte met een recordsnelheid ineen.
Wat zijn de belangrijkste gevolgen van de kredietcrisis voor de economische machtsverhoudingen? Drie kenners van opkomende landen kijken ieder afzonderlijk door de periscoop.
‘Leedvermaak om de VS’
De kredietcrisis is geworteld in de Verenigde Staten, en voor geen enkele economie zijn de gevolgen ingrijpender. Wat betekent de crisis voor de Amerikaanse positie in de wereldeconomie?
‘De VS zijn van hun voetstuk gevallen’, zegt Antoine van Agtmael. ‘In landen waar ik veel investeer – zoals Brazilië, China, India, Korea, Taiwan – bespeur ik enige Schadenfreude. ‘De grote leermeester had het dus toch fout’, gniffelen ze. Dat doet niet iedereen even hard – de zakelijke elite is veelal westers georiënteerd – maar dergelijke gevoelens leven wel degelijk.’
Amy Chua: ‘Decennialang hebben de VS met veel aplomb de zogeheten Washington-consensus verkondigd: open markten, deregulering, vrij verkeer van internationaal kapitaal en ander neoliberaal beleid. Dat model heeft sinds de kredietcrisis geen enkele overtuigingskracht meer. De VS hebben ook veel van hun morele krediet verloren.’
Ook Parag Khanna ziet het imago van de VS afbrokkelen: ‘In alle landen die ik de afgelopen maanden bezocht, heersen veel onvrede en ongenoegen over de VS als zakelijke partner. Amerikanen en Europeanen zijn onbetrouwbaar gebleken.’ De eerste donderslagen op Wall Street waren immers nog niet verstomd, of in vliegende vaart haalden Amerikaanse en Europese banken en investeerders hun geld uit Zuid-Amerika, Azië en Oost-Europa. Eigen land eerst, was het credo. Khanna: ‘Dit zogeheten financieel nationalisme heeft veel kwaad bloed gezet. De invloed van Amerika, maar ook Europa en Japan, is navenant afgenomen. Investeerders uit landen die nog wel grote financiële reserves hebben, zoals China en Brazilië, springen nu in dat gat.’
Niet meer de enige sheriff
Volgens Chua heeft de kredietcrisis ook schade toegebracht aan het heersende model van mondialisering. ‘Het domino-effect dat optrad na het demasqué van Wall Street, laat zien dat financiële markten door en door geïntegreerd zijn. Overal ter wereld zie je als reactie daarop een tendens om naar binnen te kijken. Lichte vormen van protectionisme duiken op, en populistische oproepen tot een grotere mate van autarkie vinden vaker gehoor. Ook in de VS. Met name in de lagere arbeidersklassen keren mensen zich tegen immigranten, outsourcing (het verplaatsen van hoogwaardig werk naar lagelonenlanden, red.) en zelfs buitenlandse producten.’
Ook Khanna ziet de mondialisering van karakter veranderen.
‘De VS zijn niet meer de enige sheriff in town. We gaan naar een multipolaire wereld, waarin de VS de economische macht moeten delen met de Europese Unie en China. Daarnaast ontstaan allerlei regionale allianties, waarin zogeheten zuid-zuid-handel centraal staat. China heeft nu al de VS verdreven als grootste handelspartner van Brazilië. In grondstofrijk Afrika is China – gevolgd door India – de belangrijkste speler. Enzovoorts.’
De laatste maanden worden steeds meer van dergelijke regionale allianties gesmeed. Zo opent binnenkort de Banco del Sur haar deuren in Venezuela. Deze regionale investeringsbank, opgericht door zeven Latijns-Amerikaanse landen, wedijvert rechtstreeks met de Wereldbank, waar de VS een veto hebben. Eerder maakten dertien Aziatische landen bekend een eigen noodfonds van 90 miljard dollar (64 miljard euro) op te richten naar analogie van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), waar de VS eveneens het laatste woord hebben.
Nog een voorbeeld: China twijfelt openlijk aan de toekomst van de dollar als wereldmunt. Analisten twisten over de vraag of Peking de keuzevrijheid heeft om de dollar de rug toe te keren, maar dat weerhoudt Brazilië en China er niet van om voortaan handel te drijven in elkaars valuta.
crisis van de rijke landen
Opvallend genoeg raakt deze diepe recessie rijke landen harder dan arme landen. Onze economieën krimpen, die van Brazilië, China en India groeien minder hard. Chua: ‘In tegenstelling tot wat veel Amerikanen en Europeanen denken, beleven we geen mondiale crisis, maar een westerse. Ze is hier ontstaan en richt hier de meeste schade aan.’
Een uitzondering is Oost-Europa, waar de onstuimige groei van de afgelopen jaren grotendeels gefinancierd was met geleend geld van westerse banken. Nu deze hun kapitaal terughalen om dit – mede door politieke en publieke druk – op hun thuismarkten uit te lenen (het ‘financieel nationalisme’ waar Khanna op doelt), krimpen de economieën van landen als Polen, Hongarije en Oekraïne sneller dan ze de afgelopen jaren expandeerden.
Maar in andere opkomende landen, met name China, Brazilië en India, is de schade opvallend klein. Van Agtmael: ‘Mind you: in de grote opkomende landen is geen enkele bank omgevallen. Of neem de aandelenkoersen. De beurswaarde van de belangrijkste opkomende landen is de afgelopen vijf jaar met 470 procent gegroeid. Door de crisis is daar 65 procent van weggeslagen, wat gelijk staat aan drie jaar groei. In de VS is dat tien jaar, in de EU vijf of zes jaar. Een paar decennia geleden was het aandeel van opkomende markten in de wereldeconomie enkele procenten. Voor de crisis was dat een kwart, en volgens mijn inschattingen is dat eind 2010, wanneer deze crisis grotendeels voorbij is, eenderde.’
Hoe komt het dat de opkomende landen crisisproof zijn? Omdat ze hebben geleerd van de grote financiële crises die hen de afgelopen decennia hebben getroffen, zegt Khanna. Denk aan de ‘tequilacrisis’ (1994-’95), de roebelcrisis (1998) en vooral de Aziëcrisis (1997-’98). In al dit financiële noodweer stroomde buitenlands kapitaal in hoge snelheid het land uit. Overheden werden afhankelijk van het IMF dat hun in ruil voor noodkredieten draconische bezuinigingen oplegde.
Khanna: ‘Deze landen dachten: Dit nooit meer. Daarom legden ze grote financiële reserves aan. Daar hebben ze nu profijt van.’
Nog geen aziatische eeuw
Ook veel grote bedrijven in opkomende markten leerden hun les. Ze leenden minder geld van westerse landen, en hielden meer eigen geld aan. Van Agtmael: ‘Ik kom net terug van een bezoek aan Petrobras, een semipublieke Braziliaanse oliemaatschappij. Zij investeren de komende vijf jaar 175 miljard dollar in het oppompen van olie uit pas ontdekte velden. 175 miljard! Enkele jaren terug konden alleen giganten als het Amerikaanse olieconcern ExxonMobil dergelijke bedragen op tafel leggen. De Amerikanen waren ook de enigen met kennis om diepliggende olievelden te ontginnen. Nu doen de Brazilianen het helemaal zelf.’
Volgens Khanna blijven westerse bedrijven in veel kennisintensieve sectoren de marktleider. ‘Vrijwel alle belangrijke innovaties komen uit de VS, Japan en Europa. Als een Chinees een baanbrekende uitvinding doet, werkt hij meestal voor een westers bedrijf. Chinese laboratoria lopen hun achterstand weliswaar in, maar hebben nog jaren nodig om op westers niveau te komen.’
Ook Chua schrijft de VS als economische wereldmacht niet zomaar af: ‘Vergeet niet: de VS zijn flexibel en uitstekend in staat om zich aan te passen, ook aan de wereld van na de kredietcrisis. Niet in de laatste plaats omdat wij een open maatschappij zijn en de grootste talenten blijven aantrekken. Iedereen kan Amerikaan worden, maar een buitenlander kan geen Chinees worden. India gaat nog altijd gebukt onder immense armoede, corruptie en binnenlandse ongelijkheid. Ik zie de veel bezongen ‘Aziatische eeuw’, waarin Azië het machtscentrum van de wereld is, voorlopig nog niet beginnen.’
Van Agtmael is een stuk optimistischer over de landen waarin hij investeert: ‘De Verenigde Staten blijven voorlopig de grootste economie, maar de opmars van opkomende landen in de wereldeconomie is door de kredietcrisis versneld. Eén ding staat vast: de leading companies spelen een sleutelrol in het ontwikkelen van een CO2-arme economie. Tijdens mijn bezoeken aan bedrijven, laboratoria en investeerders hoor ik iedereen praten over zonnepanelen of batterijen voor elektrische auto’s. Hier ligt de toekomst. Groene innovaties kosten echter veel geld, en dat is in de westerse wereld voorlopig schaars tot zeer schaars. Belastingen gaan omhoog, banken mogen minder uitlenen en bedrijven maken minder winst.’
In opkomende landen is dat precies andersom: daar is relatief veel geld voor onderzoek en productontwikkeling. Van Agtmael: ‘Dit is de les van de kredietcrisis: opkomende economieën zijn veel beter in staat om de grootste crisis in decennia het hoofd te bieden dan het rijke Westen. De kredietcrisis heeft de wereld op z’n kop gezet.’