Op een Pedersen lijken benen twee keer zo sterk

Duitsers zijn er gek op: de Pedersen, een fiets die een eeuw geleden werd ontworpen door de Deense uitvinder Mikael Pedersen....

THEO NIJENHUIS

BINNEN een kwartier is het raak. Bart Rensink heeft zijn fiets gedemonstreerd. Rondjes en achtjes heeft hij gedraaid over de klinkers van de Commelinstraat in de Amsterdamse Dapperbuurt. Komt er een buurvrouw naar buiten. Ze spert haar ogen open als ze Rensinks rijwiel ziet staan. 'Wat is. . . wat is dat nou voor een fiets? Zoiets heb ik nog nooit gezien.'

Rensink is beleefd, maar het houdt niet over. Hij krijgt overal en altijd commentaar van mensen die zijn Pedersen zien, een wonderlijke fiets naar het ontwerp van een wonderlijke uitvinder uit de vorige eeuw. 'Ik rijd al tien jaar op een Pedersen. Ik ben een beetje afgestompt voor alle opmerkingen', zegt hij.

In Noord-Holland is het vaak raak. Daar zien ze Rensink twee keer per week langskomen, een pezige, getaande aardrijkskundeleraar met baard. Woont in Amsterdam, geeft les in Den Helder. De negentig kilometer tussen woonhuis en school gaat per Pedersen, winter of zomer.

Het enige ongemak is de winterkou. Op elke fiets vriezen je voeten er na een uur bijna af. Maar Pedersen-rijders zijn inventief. Rensink grijnst en pakt een doosje. Er zitten twee binnenzooltjes in, minuscule elektrische dekentjes, die drie uur lang gevoed worden door een batterijgordel om zijn middel.

De Pedersen is een reisfiets, geen racefiets. Een snelheid van dik dertig kilometer per uur is haalbaar. Rensink (51) claimt dat hij met een stevige wind in de rug wel eens vijftig rijdt. Het is onvoorstelbaar voor een fiets waarvan iedereen denkt: die hoort thuis in een museum.

Het rijwiel laat zich nauwelijks beschrijven. De fiets oogt als een fragiel stekelvarken. Dunne stalen buizen priemen omhoog. De fiets roept associaties op met mannen met hoge hoeden. Hij heeft niet het stoere van de mountainbike of de racefiets. De buren zullen je eerder bestempelen als excentriek dan als een sportieveling.

Het meest opvallende is het ontbreken van een dwarsstang. Het zadel van een Pedersen 'zweeft' op een spanband. Door die vondst voelt elk wegdek aan als asfalt, ook de klinkers in de Dapperbuurt.

Rijden op een Pedersen is een ervaring. Op het moment dat je een bocht inzet, stelt de fiets zich daarop in. En wonderlijkst is: je benen lijken twee keer zo sterk. De uitvinder, de Deense boerenzoon Mikael Pedersen, heeft aan het eind van de vorige eeuw eigenlijk een ligfiets ontworpen, waarbij de fietser toch rechtop zit. De trap-as ligt verder naar voren dan bij een gewone fiets, behalve de ligfiets.

'Het is een staande ligfiets', grapte ooit een ontwerper. Op een Pedersen kan je meer kracht zetten. Net als de ligfiets is de Pedersen een kilometervreter.

Maar de ligfietser zit laag boven het wegdek en voelt elke hobbel. Het zwevende zadel van de Pedersen vangt de tikken en klappen op.

De fiets is de Bentley onder de tweewielers. Het beroerde voor Rensink is dat de Pedersen ongeveer dezelfde verkoopcijfers haalt als de Bentley of de Rolls Royce: gemiddeld één per maand.

Dat is jammer voor Rensink, die in zijn vrije tijd Pedersens importeert uit Denemarken, een karwei dat hem nagenoeg niets oplevert. Een beursstand op de Rai kost hem drieduizend gulden, een paar honderd gulden meer dan de prijs van de eenvoudigste Pedersen. Dan heb je het niet over de uitvoering met gelakte houten spatborden en houten velgen. Of met een dure derailleur.

Rensink kent alle Pedersen-rijders in Nederland. Op één na. 'Er rijdt hier in Amsterdam iemand rond op een gestolen Pedersen', zegt hij. Het aantal legale bezitters van een Pedersen ligt op vijftig.

Rensink aarzelt als hij de Pedersen-rijder moet typeren. Er zit een Haagse topambtenaar tussen die ooit 'zijn' bewindsman een stukje op zijn fiets liet rijden. Dat moest dan wel gebeuren in de beslotenheid van het ministerie, om precies te zijn op de gang.

Maar er zijn naast de topambtenaar ook klanten met een modaal of beneden-modaal inkomenn. Een van de Pedersen-rijders heeft een bescheiden baan en heeft zijn aanschaf moeten bekopen met echtscheiding. Voor zijn vrouw was de uitgave de druppel die de emmer deed overlopen.

Rensink zegt peinzend: 'Je kan Pedersen-rijders eigenlijk niet onder één noemer vangen. Hooguit kan je zeggen dat het nogal onafhankelijke geesten zijn.' Kennelijk hebben ze er daar in Duitsland meer van. Met de overwinning van hun eigen Jan Ullrich in de Tour de France hebben de Duitsers zich zelfs en masse op de fiets gestort. Fabrikanten als Gazelle en Batavus hebben in de weken na de Tour hun export moeiteloos kunnen opvoeren. En Pedersen-fietsen waren er altijd al populair.

Met verbazing hoort Rensink de succesverhalen van zijn Duitse collega-importeur. 'Duitsers zijn helemaal niet gek op fietsen, maar ze hebben gewoon geld over voor iets wat er apart uitziet.

'En dan willen ze die fiets ook gelijk hebben. 't Gaat ze niet om het fietsen, maar om het hebben. Wij Nederlanders zijn wat calvinistisch, zelfs bij het kopen van een fiets. Eerst eens proefrijden, dan lang dubben en tenslotte toch maar niet doen.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden