‘OM neemt in zaak-Ahold het hype-stokje over van de media’
‘De kwestie-Ahold is een hype. De bewierookte president van ooit, Cees van der Hoeven, wordt nu verguisd. Het Openbaar Ministerie heeft dat stokje overgenomen en dinsdag hebben we kunnen vernemen hoe slecht het allemaal was.’..
Het zijn de woorden van Van der Hoevens advocaat, Mischa Wladimiroff. ‘Ineens wil niemand meer weten welke bijdrage mensen zoals Van der Hoeven hebben geleverd voor de opbouw van een wereldconcern’, pleitte hij maandag aan het begin van week zes in het Ahold-strafproces. Deze week houdt de verdediging haar pleidooien.
Het Openbaar Ministerie concludeerde vorige week dinsdag dat het voormalige Ahold-bestuur ‘een cultuur had geschapen waarin alles wat de groei-targets in de weg zat, niet werd gezien of weggeredeneerd’.
Deze typering past eerder in een hype, dan dat ze recht doet aan de werkelijkheid van destijds, stelt Wladimiroff. Hij wrijft het OM uitglijders in als de Schiedammer parkmoord, waarbij het OM zich zou hebben bezondigd aan ‘een cultuur waarin alles wat opsporings-targets in de weg zat, niet werd gezien of weggeredeneerd’. Ook nu, ‘na de teleurstellende Clickfonds-affaire’, zou het OM daadkracht willen tonen.
De Schiedammer parkmoord – waarbij een onschuldige werd veroordeeld – leert dat ‘justitie sancties in eigen huis ongepast vindt’, terwijl de Ahold-verdachten na de boekhoudaffaire hun bonussen inleverden en hun functies neerlegden, sneerde Wladimiroff.
Van der Hoeven heeft het bestaan van geheime, tegenstrijdige contracten verzwegen. ‘Dat kun je een inschattingsfout noemen, maar dat is geen opzet en dus geen strafrechtelijk vergrijp’, zegt zijn advocaat. ‘Het ging bovendien niet om persoonlijk gewin.’
De jurist neemt daarmee afstand van het verwijt van het OM, dat grote ego’s bij Ahold ten koste gingen van een integer beleid.
Wladimiroff betoogt dat Van der Hoeven niet was betrokken bij het opstellen van de verboden contracten en daar pas lucht van kreeg in een laat stadium. Hij zette zijn handtekening ‘routinematig’ onder een ervan; deze brief leek ‘volkomen onschuldig en irrelevant’.
Het verzwijgen van geheime contracten zou te wijten zijn aan de ‘beroerde’ omstandigheden van die tijd: Van der Hoeven worstelde met een tweede winstwaarschuwing in korte tijd, en kampte privé met een ernstig zieke zoon.
Wladimiroff werkte voor deze gelegenheid samen met Ed van Liere, de advocaat van Aholds voormalig financieel directeur Meurs.
Deze zaak, betoogt Van Liere, gaat niet over strafrecht, maar over boekhouden. En boekhouden is volgens hem, ‘net als rechtsgeleerdheid’, geen exacte wetenschap. Meurs telde de omzet van buitenlandse partners, in tegenstelling tot wat het OM betoogt, terecht altijd op bij die van Ahold, stelt de raadsman.
Geheime contracten maakte Meurs niet om de accountant te misleiden, maar om ‘zorgen’ van buitenlandse partners weg te nemen. Want de van ABN Amro afkomstige Meurs is meer bankier dan zakenman. En ‘een bankier stelt zich dienstverlenend op’. In die zin, bepleit Van Liere, kan Meurs worden aangerekend dat hij ‘onvoldoende streetwise’ was. Maar van opzettelijke misleiding zou geen sprake zijn.
Van Liere legt dan ook alle schuld van mogelijk verkeerd boekhouden bij de accountant Deloitte, die de oud-bestuurders lange tijd steunde bij het optellen van de buitenlandse omzetten bij die van Ahold, terwijl dit volgens het OM niet had gemogen. Het OM beraadt zich om die reden op een tuchtklacht tegen Deloitte.
Meurs handelde, net als Van der Hoeven, niet uit persoonlijk gewin, stelt Van Liere. ‘Van bedrog en misleiding was geen sprake. Het was en bleef boekhouden.’ Ook Meurs valt hooguit een inschattingsfout aan te rekenen, stelt zijn advocaat, ‘maar geenszins treft hem een strafrechtelijk verwijt.’