Nieuws
Nobelprijs economie naar Nederlander Guido Imbens
Voor de derde keer in de geschiedenis gaat de Nobelprijs voor economie naar een geboren Nederlander. Eindhovenaar Guido Imbens krijgt de onderscheiding voor zijn onderzoek naar causale verbanden. Dat heeft de jury in Stockholm zojuist bekendgemaakt.
De 58-jarige Imbens, die al bijna 35 jaar in de Verenigde Staten werkt, krijgt de prijs ‘voor zijn methodologische bijdragen aan de analyse van causale verbanden’. Het probleem van oorzaak en gevolgen dus. Dan gaat het bijvoorbeeld over hoe immigratie lonen en werkgelegenheid beïnvloedt, of de gevolgen van het aantal jaren onderwijs dat iemand heeft genoten voor diens latere inkomen. Imbens deelt de prijs met twee anderen: collega-specialist Joshua D. Angrist en arbeidseconoom David Card, die onder meer onderzoek deed naar het minimumloon.
Volgens de jury hebben de drie voor een ‘revolutie in het empirisch onderzoek’ gezorgd. Het gaat om vraagstukken waarop ‘normale’ wetenschappelijke experimenten geen antwoord kunnen geven. Simpelweg omdat er geen vergelijkingsmateriaal is. Denk aan vragen als hoeveel werklozen en faillissementen de coronapandemie zou hebben veroorzaakt, als de Nederlandse overheid géén miljarden euro’s steun had gegeven.
‘De wetenschappers hebben situaties gebruikt waarin toevallige gebeurtenissen en het aanpassen van beleid ervoor zorgden dat groepen mensen anders werden behandeld, zoals de geneeskunde ook medicijnen test’, aldus de toelichting van het comité.
‘Verrast en opgewonden’
Imbens scoort al jaren hoog in de wetenschappelijke ranglijsten. Bij het grote publiek is de Nederlander desondanks relatief onbekend. Hij studeerde econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn carrière voerde hem via de prestigieuze universiteiten van Harvard en Berkeley naar zijn huidige alma mater Stanford. Een voormalige collega beschreef hem ooit als ‘de stille en bescheiden man achter in de zaal’. Maar dan wel degene die de slimste vragen stelt.
In een eerste, telefonische reactie laat Imbens weten ‘compleet verrast en opgewonden’ te zijn toen hij het nieuws hoorde. ‘Het hele huis was aan het slapen. We hadden een druk weekeinde, de kinderen hadden veel activiteiten, vandaar.’ Hij wijst erop dat zijn collega-laureaten allebei goede vrienden zijn van hem. ‘Joshua Angrist was zelfs getuige bij mijn huwelijk.’
Op de vraag wat hij gaat doen met het prijzengeld moest hij het antwoord schuldig blijven. ‘Ik heb zelfs geen idee om hoeveel geld het gaat.’ Hij toonde zich in zijn nopjes met de manier waarop de jury zijn werk samenvatte, in het bijzonder een voorbeeld over fietsen. ‘Als Nederlander ligt het idee van reizen naar het werk met de fiets me na aan het hart.’
Derde Nederlander
Anders dan de Nobelprijzen voor vrede, literatuur, natuurkunde, scheikunde en geneeskunde, behoort die voor economie niet tot de officiële. Het is de Zweedse centrale bank die het prijzengeld van 10 miljoen Zweedse kronen (iets minder dan 1 miljoen euro) betaalt.
De eerste gelukkige was in 1969 Jan Tinbergen, een van de grondleggers van de econometrie, die aan de wieg stond van het Centraal Planbureau. Daarna viel nog één keer de keuze op een Nederlander. Tjalling Koopmans won in 1975 - al had hij ook de Amerikaanse nationaliteit. Met Imbens erbij is Nederland nu drie keer in de prijzen gevallen.
Veiling
Vorig jaar ging de prijs naar twee hoogleraren van Stanford, Paul Milgrom en Robert Wilson. De twee maakten naam met de zoektocht naar de ideale veiling. Het door hen bedachte mechanisme werd in 1994 voor het eerst gebruikt, in de Verenigde Staten, om radiofrequenties te slijten aan mobiele telefoniebedrijven. Het bleek een groot succes. Sindsdien heeft deze manier van veilen meer dan 200 miljard dollar in het laatje gebracht van overheden wereldwijd.