ColumnFrank Kalshoven
Liever saai en effectief dan sympathiek en niet doeltreffend
Verdeel de opbrengsten van klimaatbeleid onder de burgers. Dit sympathieke idee lazen we in de vrijdagkrant, in een ingezonden stuk van Marc Davidson, hoogleraar filosofie van duurzaamheid en milieu aan de Radboud Universiteit. Sympathiek, maar onverstandig. Denk maar mee.
Davidson richt zich op het Europese emissiehandelssysteem, dat in de plannen voor het vergroeningscontract van de Europese Commissie, de ‘green deal’ die onlangs gepresenteerd werd, stevig wordt uitgebreid. Grootuitstoters zijn door dit systeem nu al verplicht CO2-uitstootrechten te kopen. In de plannen moeten bestaande grootuitstoters steeds meer rechten kopen (een deel wordt nu nog gratis weggegeven aan bijvoorbeeld staal- en elektriciteitsproducenten), en worden nieuwe grootuitstoters verplicht tot deelname, het transport en gebouwde omgeving.
Vanuit het oogpunt van klimaatbeleid is dit een prima plan. Het is effectief. Het is efficiënt. De vervuiler betaalt.
Maar de vervuiler, dat zijn wij – uiteindelijk – zelf. De CO2 mag uit de schoorsteen van de fabriek van Tata komen, ík gebruik de stalen balk bij een verbouwing in huis. En dat geldt niet alleen voor de fysieke kant van de transactie (de stalen balk dus), maar ook voor de economie ervan. Tata mag dan uitstootrechten moeten kopen en betalen, als eindgebruiker betaal ik uiteindelijk de rekening in de vorm van een duurdere stalen balk. Klimaatbeleid heeft dus koopkrachteffecten.
Dit feit heeft tot een prangende vraag geleid: betalen arme mensen straks de prijs voor het klimaatbeleid? Want dat kan de bedoeling niet zijn.
Met voorbeelden kan deze angst makkelijk geïllustreerd worden. Rijke huishoudens kopen een (gesubsidieerde) elektrische auto, armere huishoudens moeten steeds duurdere fossiele brandstof betalen voor hun benzinebak. Rijken laten op hun koophuis (gesubsidieerd) zonnepanelen leggen, armen hebben daar geen geld voor of in hun huurhuis geen recht toe. Rijken kunnen hun huis isoleren, armen betalen een hogere energierekening omdat de corporatie de woning niet onder handen neemt.
Of klimaatbeleid – los van de smakelijke voorbeelden – per saldo koopkracht denivelleert, is een lastige som. Hierbij moet je kijken naar de totale consumptie van huishoudens, de CO2-intensiteit hiervan, en de mate waarin die CO2-intensiteit ook wordt belast, en de toekenning van subsidies. De koopkrachteffecten van het vergroeningscontract van de Europese Commissie zijn nog onbekend.
Maar laten we aannemen dat die scheef zijn verdeeld: arme huishoudens betalen (in procenten van hun inkomen) een hogere prijs dan rijkere huishoudens. Hoe zouden we dat dan moeten repareren?
Marc Davidson stelt voor: verdeel de opbrengst van die Europese emissieheffing en geef elke Europeaan een gelijk bedrag. Zeker is dat dat inkomens nivelleert. Bijkomend voordeel is dat zo’n maatregel het draagvlak onder burgers voor klimaatbeleid kan vergroten. Sympathiek, ik zei het al.
Maar... deze herverdelingsoperatie garandeert allerminst dat de kosten van klimaatbeleid nu wél gelijk zijn verdeeld. Naast de emissieheffing zijn er immers nog allerlei andere kosten en opbrengsten van klimaatbeleid. De koopkracht van huishoudens wordt bovendien beïnvloed door zaken die niets met klimaat van doen hebben, zorgpremies bijvoorbeeld, en huren.
Het punt is – en dit is een algemene regel – als er twee doelen zijn (klimaat aan de ene kant, inkomensverdeling aan de andere kant), moet de overheid twee instrumenten gebruiken. Het Nederlandse aandeel in de opbrengsten van de emissiehandel moet naar de schatkist; vanuit de Nederlandse schatkist wordt inkomen herverdeeld via belastingen en premies. Alleen zo kun je tegelijkertijd doelgericht klimaatbeleid én inkomensbeleid voeren.
Saai? Misschien. Maar liever saai en succesvol dan sympathiek en niet doeltreffend.
Frank Kalshoven is directeur van De Argumentenfabriek. Reageren? Email: frank@argumentenfabriek.nl.