Knikkerwedstrijd: wie het beste schrijft komt in de krant
De taakverdeling is al twintig jaar op hoofdlijnen hetzelfde: ik schrijf 'Het spel en de knikkers', u leest het. Maar omdat ik dus een jubileum vier, en elk moment om iets te vieren met beide handen mag worden aangegrepen, draaien we de rollen een keer om. U schrijft en ik lees, samen met chef economie Yvonne Hofs en plaatsvervangend hoofdredacteur Pieter Klok. We organiseren, kortom, een knikkerwedstrijd. De beste knikker komt in de krant. De prijsuitreiking is op zondag 9 oktober. Dan verschijnt ook een boekje met de beste knikkers van de afgelopen jaren - mijn beste knikkers dan toch.
Waarom een lezerswedstrijd? Het is uw eigen schuld. Op de taakverdeling op hoofdlijnen bestaat namelijk ook al twee decennia een uitzondering. U schrijft terug. Vroeger per brief en ansichtkaart en nu al weer sinds mensenheugenis per mail, reageert u op mijn denksels en redeneringen. De denk- en schrijfkracht die uit veel van deze reacties spreekt, is indrukwekkend. Ik leer ervan, geniet ervan, geef antwoord als dat engszins doenlijk is en dacht dus: beste lezers, laat dat denk- en schrijftalent maar een keer openlijk zien in een echte knikker.
Dit roept de vraag op: hoe schrijf je zo'n knikker?
Een knikker is een stukje waar structuur in zit. Over de inhoud van uw knikker kan ik niet adviseren, wel over de vorm. De structuur wordt gevormd door de antwoorden op een korte reeks vragen. Ik licht toe.
De eerste alinea geeft antwoord op de vraag: wat is de aanleiding voor dit stukje? Welke observaties heeft u gedaan in de buitenwereld? Nu is het onderwerp geïntroduceerd.
De tweede alinea geeft antwoord op de vraag: welke vraag wil de schrijver over dit onderwerp beantwoorden? Scherpe vragen zijn leuker dan botte. Vragen die een breed gedeelde consensus in twijfel trekken, zijn misschien wel de leukste. Voorbeeld van een knikker die zichzelf schrijft (maar die ik niet geschreven heb): is het echt een goed idee om het eigen risico in de zorg af te schaffen (antwoord: natuurlijk niet)? In deze alinea - ik geef er net een voorbeeld van - kan dus ook het antwoord staan op de vraag.
De daaropvolgende alinea's vormen het hart van de knikker en bevatten de onderbouwing van het antwoord op de gestelde vraag. Hier doet zich de beperkte ruimte - 600 woorden platte tekst in totaal - knellend voelen. Het is zaak hier, zeg, drie of vier stevige argumenten aan te voeren die uw antwoord op de vraag onderbouwen. Bijvoorbeeld, over dat afschaffen van het eigen risico: 1) dat kost tussen de 3 en 4 miljard euro die beter besteed kunnen worden; 2) het is een dure oplossing maar er is eigenlijk helemaal geen probleem; 3) Nederland kent, internationaal vergeleken, al zo weinig eigen bijdragen; 4) het eigen risico remt al te enthousiast zorggebruik en dat is goed.
In de laatste alinea geeft u antwoord op de vraag: dus? Het is de concluderende alinea, die liefst eindigt met een korte stevige uitsmijter, die teruggrijpt op de eerste alinea. 'Het afschaffen van het eigen risico mag inmiddels populair zijn bij politieke partijen, het is een onzalig idee.'
En klaar is Kees.
Mijn belangrijkste waarschuwing: pas op, het is erg leuk om te doen. Voor je het weet ben je twintig jaar verder.
De deadline is maandag 3 oktober, 08.00 uur. Yvonne Hofs, Pieter Klok en ik vormen de jury. Tegen de uitslag is geen protest mogelijk. Stuur een kop, een streamer (dat paarse tekstje hierboven), en 600 woorden platte tekst. Mail uw stukje naar knikker@volkskrant.nl. De prijsuitreiking is tijdens de Volkskrant op Zondag van 9 oktober in de Rode Hoed in Amsterdam.
Veel denk- en schrijfplezier gewenst. Ik verheug me op het lezen.
Frank Kalshoven is directeur van De Argumentenfabriek.
Stuur uw knikker naar:
knikker@volkskrant.nl