Kip pas lucratief als ze volledig is verkocht
Zelfs als het vogelpestvirus morgen is bedwongen, kan de export van pluimvee nog maanden tot jaren worden belemmerd. Afzet buiten Europa is van belang om de hele kip te 'verwaarden'....
De pluimveesector weet dan ook precies waar de consument wél houdt van de rest van de kip. Zo zijn 'loopvoetjes', mits gefrituurd, een Chinese delicatesse. Maar uit angst voor de vogelpest heeft China zijn grenzen gesloten voor Nederlandse kippen, haantjes en kuikens. Net als nog zeker 27 landen buiten de Europese Unie, die veelal de meer 'exotische kipdelen' kopen. Die afzet lijkt klein, maar moet niet worden onderschat: Nederland exporteert volgens de Rabobank voor ruim 1,6 miljard euro aan pluimveeproducten, waarvan 330 miljoen buiten de EU. 'De hele kip gaat in delen uit elkaar om te worden verwaard', zegt Sjors Kruiper, directeur Food en Agri van Rabobank Nederland. 'De opbrengst van het gehele dier is bepalend voor wat de pluimveesector er aan kan verdienen. Het gaat om de laatste cent.' Met andere woorden: tussen verlies of winst. Als de vogelpest eenmaal overwonnen is - en dat lijkt nog ver weg - moet de pluimveesector drie barrières overwinnen om (deels of volledig) gesloten exportmarkten voor kippenvlees en -eieren te kunnen herwinnen. Allereerst moet Nederland zichzelf vogelpestvrij verklaren, vervolgens is het de beurt aan 'Brussel'. Zo ver is het nog niet: zoals verwacht heeft het veterinair comité van de EU het exportverbod voor levend pluimvee, broedeieren en kippenmest gisteren verlengd tot 25 april. Mocht Brussel eenmaal de vogelpest als bestreden bestempelen, dan mag in principe de export worden hervat een half jaar na de laatste uitbraak. De derde barrière moet dan nog geslecht: Nederland moet met elk land onderhandelen over het daadwerkelijk heropenen van de markten. Binnen de Europese Unie zal dat niet zo moeilijk zijn en de sector hoopt dat ook de tien kandidaat-lidstaten van de EU het groene licht uit Brussel zullen vertrouwen. Maar de echte obstakels liggen buiten Europa. 'Hervatting van export kan dan nog drie maanden tot drie jaar duren', stelt Kruiper van de Rabobank. Bij de Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE) durven ze daar geen eed op te zweren. 'Er is geen zinnig woord over te zeggen', stelt een woordvoerder. 'Er liggen hier tientallen dossiers uit tientallen landen.' Het Veterinair Informatie Punt (VIP) van het PVE, het ministerie van Landbouw en de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees moet die landen over de streep halen en exporteurs informeren over mogelijkheden en -beperkingen. Die beperkingen gaan over de meest uiteenlopende zaken. Zo weren Japan, Bulgarije, Oekraïne en Polen (delen van) Nederlands rundvlees uit angst voor BSE, en wil Nieuw-Caledonië geen sperma van Nederlandse stieren. Zuid-Korea wil geen vlees van evenhoevigen, en de VS gaf pas vorige week - zes jaar na de bezwering van de varkenspest - de markt voor Nederlandse spareribs weer vrij. Het PVE weet dat veel exportverboden veel langer duren dan veterinair gezien noodzakelijk. Handelspolitieke redenen (het beschermen van de binnenlandse productie) speelt in die landen een grote rol. Maar de betreffende landen zullen dat nooit zeggen, en het PVE zal ze er nooit hardop van beschuldigen. Ook na het bedwingen van de vogelpest zullen exportbelemmeringen van derde landen een flink negatieve invloed hebben op de opbrengstprijs van slachtkippen, waarschuwt de Rabobank. En de concurrentie op de wereldmarkt zal toenemen, omdat Rusland maxima stelt aan te exporteren pluimvee. Alternatieven zijn schaars, aldus Kruiper: 'Nieuwe consumptiemarkten aanboren voor bijproducten als loopvoetjes is lastig. Verwerken in honden- of kattenvoer kan, maar is weinig lucratief.' De minst interessante oplossing is om onverkochte bijproducten als slachtafval te verwerken tot een eiwitrijke basis voor plaksel of de farmaceutische industrie.