Jan is de lul in het land van de Jannen

Projectontwikkelaar Jan van V. is hoofdverdachte in de grootste vastgoedfraudezaak in de Nederlandse geschiedenis. Wie is hij? In het gewone leven is hij een matig mens....

Merijn Rengers en John Schoorl

De vastgoedman staat voor het stoplicht, op de Heemsteedse Dreef. Hij rijdt in een geleende, tweedehands auto, in een kleur bruin die niet meer voorkomt. Hij brengt met zijn hand zijn haar in orde en kijkt naar een BMW op de linkerbaan. Het is een goede kennis uit Bloemendaal, net als hij een zakenman. De vastgoedman wil zijn hand opsteken, maar de man draait zich om en laat zijn BMW brullen.

Het went nooit, voor de vastgoedman, al weet hij sinds 13 november 2007 eigenlijk niet beter. Op die dag kwam het grootschalige onderzoek naar vastgoedfraude naar buiten en stond hij opeens te boek als hoofdverdachte Jan van V. – de Heemsteedse projectontwikkelaar, de spil in de zaak-Klimop.

Overal waar hij komt, draaien mensen hun hoofd om. Op de hockeyclub, bij zijn jaarclub van de universiteit, in winkelstraten, op schoolpleinen of in jachthavens. Niemand wil hem zien, niemand wil contact, iedereen wil hem ontlopen. Zakelijk gezien is hij geëlimineerd, zijn gehele netwerk is gedeletet. Hij heeft een handjevol vrienden over, zijn auto’s zijn hem afgenomen, en al zijn bankrekeningen zijn geblokkeerd.

Hij wilde laatst een theezakje twee keer gebruiken, maar toen greep zijn vrouw in. Zijn neefje mocht onlangs niet met een jongetje uit zijn klas spelen, omdat de vader niet met hem geassocieerd wilde worden. Zijn kinderen dachten dat hij in een slecht hotel had geslapen, totdat ze op het schoolplein gepest werden met een vader die in de bak had gezeten.

Hij is van de apenrots gevallen, Jan van V., en hij niet alleen, maar de hele vastgoedbranche, een complete mensensoort is met één streep tot vervallen verklaard.

Het verhaal is nu als volgt: de projectontwikkelaar of de vastgoedmagnaat is een fraudeur, een door en door slecht mens, die door de gemeenschap wordt verguisd, die zijn opdrachtgevers verneukt, die niets kan, alleen maar prachtige landschappen volproppen met intens lelijke, hoge gebouwen, ontworpen door bevriende, corrupte architecten en gebouwd door bouwbedrijven die met een vork schrijven.

Ze noemen alles borgh of staete – kijk maar om je heen – om hun botte daden oud-Hollandsche grandeur te geven.

En dan hebben we het nog maar over de categorie Jan. Jan is geen Jan Dirk Paarlberg of Willem Endstra, die met zware criminelen in verband werden gebracht. Zo bijzonder is Jan niet. Elke provincie heeft zijn Jan, zelfs elke stad. Het land zit vol Jannen. Mannen in een krijtjespak die iets willen op een plek waar nog niks staat, die een lulverhaal ophangen over de noodzaak van een multifunctioneel dorpshuis, met duurzaamheidspotentie.

Die een heel pakket gebouwen kopen, en dat doorschuiven naar een andere vastgoedman, voor veel geld. Die ervoor zorgen dat iedereen meeprofiteert, dat alle betrokkenen serieus geld verdienen.

Het waren de tovenaars van het afgelopen decennium, de vastgoedmannen. Bewierookt door de banken, waar ze voor honderden miljoenen aan hypotheken mochten afsluiten. Uitgelicht en gefotografeerd als topmodellen stonden ze in de Quote, het blad dat Nederland wilde uitleggen dat veel geld verdienen een deugd is.

Boeken
De gevallen mensensoort is inmiddels een gewilde hoofdpersoon in de literatuur geworden. Net verschenen bij uitgeverij Cossee: Gijs IJlanders Wildzang. Hierin beschrijft IJlander de teloorgang van een Noord-Hollandse projectontwikkelaar. Eerder verschenen bij uitgeverij Prometheus: Steenrijk van Mariëtta Nollen. De auteur beschrijft hierin de ondergang van een Brabantse projectontwikkelaar.

De Vastgoedfraude van Gerben van der Marel en Vasco van der Boon staat al langer in de toptien van non-fictieboeken. Hoofdpersoon: Jan zelf, neergezet als een sfinx – wat hij helemaal niet is. Er komt zelfs een film en een toneelstuk over hem en zijn daden.

Het lijkt wel Tom Wolfe’s meesterwerk uit 1998: In Alles Een Man, over een onroerendgoedmagnaat die langzaam ten onder gaat. Die arme Charlie Croker toch, projectontwikkelaar uit Atlanta.

Ooit reisde Jan alleen door de Verenigde Staten, het land waar hij vele jaren later zijn eerste vastgoeddeal zou sluiten. Als een Jack Kerouac, de schrijver, maar dan van de west- naar de oostkust, liftend en wel. Tijdens die trip had hij in zijn achterzak niet Kerouacs On the Road, maar boeken van de Amerikaans-Russische schrijfster Ayn Rand. Zij verheerlijkte met haar beroemdste werken, Atlas Shrugged en The Fountainhead, de ongekende grootsheid en geneugten van de vrije markt.

Vooral het bezetene van de hoofdfiguren in Rands boeken sprak hem aan. Al die karakters toonden zich voor de volle honderd procent gedreven. Net als een sporter die volledig opgaat in een wedstrijd, alles uit zichzelf haalt, zelfs het slechtste, om te winnen, maar die na de wedstrijd de zachtheid zelve is.

Ontdoe je Jan van alle projectontwikkelaarsbullshit, dan is hij geen manipulerende duizendpoot.

Jan deed projectontwikkeling eerst voor een oom, daarna voor zichzelf, toen voor het Bouwfonds der Nederlandse gemeenten, en toen weer voor zichzelf. Hij was er heel goed in, hij was creatief en scherp, en maakte ingenieuze constructies, bijna als een spel, als een manier om de grenzen van zijn branche te verkennen. Hij was iemand die niet kon ophouden. Als econoom was hij terechtgekomen in een wereld waar altijd wat te verdienen viel. Zo makkelijk was het, en er is geen rijkaard ter wereld, die niet doorgaat met geld verdienen als het geld voor het oprapen ligt.

Hij werd in korte tijd multimiljonair, en kocht in Heemstede een groot landgoed, hij kocht zelfs het oude parfummerk van zijn voorouders terug.

Nu wordt hij ervan verdacht voor vele tientallen miljoenen te hebben gefraudeerd en zich schuldig te hebben gemaakt aan niet-ambtelijke corruptie, en nog een waslijst aan misdrijven.

Matig mens
Een doorsnee projectontwikkelaar die als mens in de branche uit de boot valt, dat is wat hij is. Hij is een matig mens. Hij rookt niet, hij drinkt niet, en moet ook niks van gouden kranen hebben. Hij heeft zelfs een net, gemiddeld gezicht, en valt in een wegrestaurant niet eens op. Toen de rechercheurs op 13 november 2007 zijn landgoed binnenvielen, stond hij de broodtrommels van zijn kinderen in te pakken en de melkbekers te vullen.

Hij is geen man voor de Quote 500, die zijn initialen op zijn overhemden, zakdoeken of riemen laat zetten. Die aan iedereen wil laten zien hoe vermogend hij is, en aan elke vinger een andere autosleutel heeft. Hij is dat hooguit een beetje: een feest dat hij drie maanden voor zijn aanhouding organiseerde, was voor zijn doen buitensporig en exclusief. Dat hij vóór dat partijtje iedereen had uitgenodigd in de katholieke kerk in Overveen, om als het ware zijn bestaan en zijn daden door de kerk te laten zegenen, had wel iets pathethisch.

Zijn branchegenoten zag hij al die keren dat hij de Mipim, de jaarlijkse vastgoedbeurs in Cannes, bezocht. De hoererende en vretende vastgoedmeute, verloren in een gelegitimeerd pervers hedonisme, van leden van raden van bestuur tot de kleine projectontwikkelaar. Hij wilde er niet aan meedoen, hij vond het vooral inefficiënt. In de tijd dat anderen met hun broek op de knieën lagen, sloeg hij zijn slag.

Hij is nu gepakt, terwijl al die andere vastgoedlui jatten.

Hij denkt al tweeënhalf jaar elke dag: het is niet waar.

Het zit zo: de overheid wilde de op hol geslagen vastgoedbranche aanpakken, en hij was als eerste aan de beurt, samen met zijn clan.

Denk maar aan een strenge campagne tegen rijden onder invloed. Bij een grootschalige alcoholcontrole rijdt er iemand als eerste in de fuik. Die is dus de lul, net als hij.

Gevangenis
Zes maanden zat hij in de gevangenis, na zijn aanhouding in november 2007. De eerste drie maanden zat hij volledig afgeschermd in een cel in Zwaag. Hij mocht niemand zien of spreken, 23 uur per dag. Net als elke geïsoleerde gevangene voelde hij het als een verblijf in een mijnschacht, waarin de zuurstoftoevoer langzaam maar zeker werd afgesloten. Af en toe mocht hij van de bewakers stukgelezen boeken pakken uit een doos in het washok. Hij las in trance oorlogsliteratuur.

Toen hij drie maanden later, tussen de gewone gevangenen terechtkwam, wist iedereen wij hij was. Hij was Jan van V., een financiële fraudeur, de enige in zijn soort in de gevangenis. Hij was Jan van V., die 140 miljoen euro achterover had gedrukt.

Sinds zijn vrijlating houdt hij zich gedeisd. Hij wil de vastgoedfraude geen gezicht geven. Hij is niet als andere projectontwikkelaars, die doen alsof hun iets wordt aangedaan, die in een slachtofferrol schieten of niet begrijpen waar deze hele fraude over gaat. Jan is niet gek.

Tegenover justitie zweeg hij bijna tweeënhalf jaar lang. Alleen tegen de forensisch accountants van PriceWaterhouseCoopers die voor Bouwfonds intern onderzoek deden, heeft hij zijn mond opengedaan, vorig jaar, in drie sessies. Hij vertelde dat hij bij Bouwfonds in een atmosfeer kwam te werken waar alles over de top was. Het was een overheidsinstelling waar met geld werd gesmeten voor kerstdiners, grote auto’s en snoepreisjes.

Vaak denkt hij aan de langdurige zeiltochten die hij ooit maakte, ver voordat hij een vastgoedmagnaat werd. Dat je alleen de zee hoort, en niks anders, dat is het mooiste. Dat je opeens beseft hoe nietig je bent, en dat je eigenlijk niks hebt, behalve jezelf en een boot. Dat relativeert alles, nou ja, bijna alles. Maar aan zeilen komt hij nu niet meer toe. Zijn boot ligt aan de ketting in een haven in Zuid-Frankrijk. Sinds november 2007 heeft hij er helemaal niks aan gedaan. En dat is dramatisch. Want een schip hoort op zee.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden