Analyse
Is gas groen? Hoe de financiële wereld worstelt met greenwashing
Duurzaam beleggen is dé hype van het moment. De vrees voor groen gesjoemel groeit. Zeker nu Europa overweegt investeringen in gas en kernenergie als duurzaam te bestempelen.
Desiree Fixler heeft een kwarteeuw ervaring in de wereld van het zakenbankieren als ze in 2020 aantreedt als hoofd duurzaamheid bij DWS. De Deutsche Bank-dochter is met 3.500 werknemers en bijna 800 miljard euro aan beleggingen de grootste vermogensbeheerder van Duitsland. Daarbij geeft het bedrijf hoog op van zijn duurzame ambities. ‘Wij hebben ESG (ecologisch, sociaal en governance, red.) in het centrum geplaatst van alles wat wij doen’, schrijft ceo Asoka Woehrmann in zijn voorwoord bij het laatste jaarverslag dat niet zou misstaan bij een ngo à la Oxfam. Hij noemt duurzaam beleggen ‘dé megatrend die het volgende decennium zal vormen’.
Hartverwarmende woorden, maar ondertussen wordt Fixler al na acht maanden de laan uit gestuurd. Ze slaat hard terug. DWS, stelt ze in de media, schreeuwt van de daken dat de meeste beleggingen duurzaam en verantwoord zijn. Intern weet het bedrijf donders goed dat het om slechts een fractie gaat. Zelfs betaaldienstverlener Wirecard, dat ten onder ging aan fraude en misleiding, zou tot op het laatste moment deel hebben uitgemaakt van de verantwoord belegde portefeuille. ‘Veel investeerders’, vertelt Fixler in een interview met Der Spiegel, ‘willen een verschil maken. Daarom is het verschrikkelijk als bestuurders dit thema misbruiken als een marketinginstrument.’
Greenwashing dus. Of, in gewoon Nederlands: groen gesjoemel. Hoewel DWS alle beschuldigingen ontkent, beginnen niet alleen de Duitse, maar ook de Amerikaanse autoriteiten een onderzoek. Het nieuws slaat in de financiële wereld in als een bom. Vermogensbeheerders en banken die hun klanten groen-gouden bergen beloven: het was lange tijd iets wat erbij hoorde. Wie, vragen kenners zich af, maakt zich níet schuldig aan een beetje overdrijving?
Groene geldgolf
Duurzaam beleggen is een hype. Alleen al in de eerste negen maanden van dit jaar stroomde er wereldwijd meer dan 423 miljard euro naar zulke fondsen. Dat is 30 procent meer dan in heel 2020. Op het eerste gezicht zijn er beleggingen genoeg voor die groene geldgolf: overheden en bedrijven die groene obligaties uitgeven, breken mogelijk volgend jaar al door de magische grens van 1.000 miljard dollar (zo’n 887 miljard euro) heen.
De vraag is of het iets voorstelt. Het grootste vleesbedrijf ter wereld, JBS, gaf onlangs een duurzame obligatie uit. De Braziliaanse multinational wordt in verband gebracht met ontbossing en illegale houtkap in het Amazonegebied. Ook olieboer Qatar Energy geeft groene schulden uit. Net als Saoedi-Arabië en Belarus.
Ook Schiphol deed in het verleden de wenkbrauwen fronsen met groene financiering. Die is voor het klimaatvriendelijker maken van de kantoren en terminals, luidde de verklaring. Maar als luchthaven is en blijft het concern natuurlijk een superuitstoter.
Deze voorbeelden zijn slechts het topje van de (smeltende) ijsberg. De internationale denktank InfluenceMap onderzocht 723 fondsen met een duurzaam randje, samen goed voor ruim 330 miljard dollar aan beleggingen. Het leeuwendeel blijkt niet te voldoen aan de klimaatdoelen van Parijs. Veel fondsen beleggen zelfs in notoire fossiele boosdoeners als Chevron en ExxonMobil.
En in ons land? ‘Uitgebreide marketing’, schrijft consultancybureau AF Advisors over het Nederlandse vermogensbeheer, ‘laat elke uitsluiting (bijvoorbeeld van kolen of wapens, red.) eruitzien als een vorm van impact-beleggen die de wereld meteen zal redden.’ Helaas is dat schone schijn: ‘Als we deze duurzame producten analyseren, verschillen ze vaak amper van traditionele beleggingsproducten.’
Dotcom-bubbel
Voor overheden en bedrijven zijn groene schulden interessant omdat ze goedkoper zijn. Hoe groter immers de vraag bij investeerders naar een obligatie, hoe lager de rente die de uitgevende partij betaalt. Vermogensbeheerders en banken, die in dit proces bemiddelen, zijn op hun beurt ook enthousiast. ‘Nu mensen steeds vaker goedkoop, passief beleggen is de fondsindustrie op zoek naar nieuwe inkomsten’, weet Joost Schmets van beleggersvereniging VEB.
Duurzaamheid biedt mogelijkheden om een hogere vergoeding te rekenen. ‘Dat is wat ik greenwashing noem. Partijen die alleen in de naam iets veranderen, en dan ineens een fee van 0,8 procent in plaats van 0,4 procent vragen.’ Uit onderzoek blijkt dat idealistische beleggers bereid zijn een hogere vergoeding te betalen.
Soms zullen beleggers er ook gewoon een ander beeld op nahouden van wat duurzaam beleggen is. Neem het ‘NN Duurzaam Aandelen Fonds’. Met een spectaculair jaarrendement van 38 procent behoort dat tot de meeste succesvolle in zijn soort. Maar de top-3 beleggingen bestaat uit techbedrijven: Microsoft, Google-moederbedrijf Alphabet en Adobe. Schmets ziet dat vaak. ‘Natuurlijk is iedereen op zoek naar bedrijven die het verschil gaan maken in de wereld van morgen. Het probleem is dat die meestal klein zijn. Wees daar dan gewoon eerlijk over als vermogensbeheerder. Nu heeft de duurzame beleggingstrend wat weg van de dotcom-bubbel. Je past enkel de naam aan, en de koers vliegt omhoog.’
In een eerste onderzoek toont ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zich kritisch. Maar liefst 43 procent van de 1.250 onderzochte Nederlandse fondsen betitelt zichzelf als meer (donkergroen) of minder (lichtgroen) duurzaam. Bij sommige van die claims plaatst de toezichthouder vraagtekens. ‘Aanbieders onderbouwen nu niet altijd voldoende waarom hun product duurzaam zou zijn, dat kan beter’, zegt Tanya Pieters, hoofd Asset Management bij de AFM. Tegelijkertijd heeft zij nog geen signalen ontvangen van regelrechte misleiding, zoals bij DWS in Duitsland. ‘Als die signalen er in de toekomst wel komen, zullen wij natuurlijk actie ondernemen.’
Vage spelregels
In veel gevallen is het geen kwade opzet van de kant van de fondsbeheerders, benadrukt ze. ‘De regelgeving is nog niet compleet. Daarom hebben we er begrip voor dat partijen hiermee worstelen.’ Vergelijk het met een wedstrijd waarbij een bal op het veld wordt gegooid, zonder dat helemaal duidelijk is waar de lijnen liggen en wat als doelpunt telt. Bovendien ontbreekt het investeerders vaak aan betrouwbare data, bijvoorbeeld over hoeveel CO2 een bedrijf met zijn activiteiten uitstoot. Pieters: ‘Maar er is een verschil tussen een te algemene of onvolledige formulering, en helemaal niet aan de slag zijn gegaan met dit thema. Zoiets kan echt niet.’
Die scherpe houding van toezichthouders op zich is al vooruitgang, vindt Hans Stegeman, hoofd beleggingsstrategie bij Triodos Investment Management. ‘Het wordt steeds lastiger om te claimen dat je een duurzaam product hebt terwijl je er helemaal niks aan doet.’
Het slechte nieuws? ‘Wat je bij veel lichtgroene fondsen ziet is dat ze weliswaar letten op duurzame criteria, maar niks uitsluiten. Dan beleggen ze bijvoorbeeld in een oliebedrijf dat het net wat beter doet dan de rest. Draagt dat bij aan een duurzame wereld? Nee, natuurlijk niet. Maar ze gebruiken het wel in hun marketing.’
Idealist wordt cynicus
Het zijn precies zulke definities, van wat duurzaam is en wat niet, waarover op dit moment een felle strijd woedt in Brussel. De Europese Unie werkt aan nieuwe standaarden voor groene investeringen. Als het ligt aan Paul Tang, Europarlementariër voor de PvdA en nauw betrokken bij de plannen, kunnen die niet ambitieus genoeg zijn. Dus geen groene leningen voor bedrijven wier verdienmodel bruin blijft. Ook pleit hij voor een bredere opvatting van duurzaamheid, inclusief zaken als veilige werkomstandigheden en het bestrijden van kinderarbeid.
Tot zijn afgrijzen lobbyt een opmerkelijke coalitie van Frankrijk en Oost-Europese landen juist voor het omgekeerde. Zij willen dat ook gas en kernenergie als duurzaam worden aangemerkt. Vanwege de grote vraag naar groen beleggen zou dat leningen voor zulke investeringen goedkoper, dus aantrekkelijker maken. ‘Maar nieuwe gascentrales stroken niet met de klimaatambities en nucleaire energie levert afval op’, aldus Tang. ‘Het ergste is dat dit soort gemarchandeer de geloofwaardigheid van de complete markt aantast die we proberen te creëren voor duurzame investeringen. Niet voor niets heeft ook een aantal grote beleggers zich hiertegen uitgesproken. Als groene beleggingen een slechte reputatie hebben, lijden de goeden onder de slechten.’
Zover lijken toezichthouders en politici het niet te willen laten komen. Om de opwarming van de aarde tot 1,5 graad te beperken, zal ook de financiële wereld een historische draai moeten maken. Banken en vermogensbeheerders kunnen hun borst nat maken. De strijd tegen witwassen zit er nog lang niet op, maar het volgende hoofdpijndossier staat al voor de deur: groenwassen.
‘Zelfs professionele beleggers zien nu vaak niet het verschil tussen donkergroene en lichtgroene investeringen’, stelt ook Joost Schmets van de VEB. ‘Een teleurgestelde idealist wordt dan makkelijk een cynicus. Het grote gevaar is dat beleggers denken: laat maar zitten, het is toch allemaal één pot nat.’
5 tips voor de groene belegger
1) Stop uw geld in een ‘groenfonds’. Die worden streng gecontroleerd. Tegenover een bescheiden rendement staan namelijk interessante belastingvoordelen.
2) Raadpleeg voor het duurzame gehalte van fondsen onafhankelijke beoordelingen, zoals die van Morningstar.
3) Kijk verder dan een fraai klinkende naam en duurzame marketing. De AFM benadrukt dat ook de kleine belegger een eigen verantwoordelijkheid heeft om zich in de achterliggende informatie te verdiepen.
4) Controleer in elk geval de top-10 beleggingen van een fonds. Zijn dat duurzame pioniers, of bijvoorbeeld techbedrijven als Alphabet?
5) Let op: er zijn ook fondsen die de duurzaamste ondernemingen in een sector selecteren. Dat kan dan dus ook een autofabrikant zijn, of een fossiel energiebedrijf.