'Hollandse ziekte' bedreigt Rusland

Na de financiële crisis van 1998, toen de roebel meer dan 80 procent van zijn waarde verloor, heeft de Russische economie zich boven verwachting hersteld.

Tussen 1999 en 2003 bedroeg de reële groei van de Russische economie gemiddeld 6,7 procent per jaar. Ook is de werkloosheid gedaald van 13 procent in 1998 tot 8 procent op dit moment. Alhoewel de levensverwachting nog altijd lager is dan voor de financiële crisis, is het aantal mensen dat van een bestaansminimum moet rondkomen sinds 1999 met een derde afgenomen.

Volgens het OESO-rapport is aanhoudende groei op lange termijn echter niet gegarandeerd. Vooral vanwege haar sterke afhankelijkheid van oliewinning kan Rusland ten prooi vallen aan de zogeheten Hollandse ziekte. Dat betekent dat de Russische economie kwetsbaar wordt voor externe invloeden zoals veranderingen in de olieprijs.

Bovendien ontwikkelen andere economische sectoren dan de oliewinning zich onvoldoende ten gevolge van de Hollandse ziekte.

De Russische overheid moet daarom volgens de OESO aansturen op gediversificeerde economische ontwikkeling. Dat kan onder meer door de belastingdruk voor de grondstoffenwinning te verhogen, en die voor andere economische sectoren te verlagen.

Ook is hervorming van de Russische banksector volgens de OESO noodzakelijk. Ondanks een sterke groei van private leningen in de afgelopen jaren, worden financiële middelen nog niet efficiënt genoeg aangewend voor investeringen.

Evenals de gaswinning en de energiesector, wordt de banksector momenteel nog gekenmerkt door monopolieposities die door de staat worden gecontroleerd.

Om het zakenklimaat voor het midden- en kleinbedrijf te verbeteren, moet Rusland verder het hoge niveau van regelgeving en de corrupte overheidsbureaucratie zien aan te pakken.

Tenslotte is stringent fiscaal beleid volgens de OESO gewenst. Daarmee moet de Russische overheid de economische gevoeligheid voor invloeden van buitenaf terugbrengen.