HOE ZIT HET Chinese model is zo gek nog niet
Russische model Privatiseer niet de bedrijven maar de markten, zo heeft de communistische partij geleerd van de omslag naar het kapitalisme in Rusland....
Japanse model Net als China nu, veroverde Japan in de jaren zeventig en tachtig de wereldmarkt met goedkope producten. Maar daarna eisten werknemers hogere lonen en bleek het land niet meer concurrerend. Een vastgoedzeepbel leidde begin jaren negentig tot een stagnerende economie. China is in alle opzichten tien keer zo groot als Japan. Het land kan makkelijk binnenlands uitwijken – bijvoorbeeld naar de westerse provincies om daar nieuwe lagelonengebieden te vinden.
Indiase model Hoewel ook India snel groeit, denkt China de grote buur economisch de baas te kunnen blijven. Dat is voor een deel te danken aan de betere infrastructuur. Terwijl in India buiten de grote steden een groot transportprobleem is, investeert China veel in spoor-, auto- en vaarwegen. Voor een deel berust dit op de erfenis van Mao Tse-tung. Die vond dat zelfs het meest afgelegen bergdorpje een telefoon moest hebben om de communistische propaganda te kunnen vernemen. Voor een ander deel is dit te danken aan de veel beter georganiseerde logistiek en de beschikbaarheid van staatsbouwbedrijven. Verder kent China in tegenstelling tot India geen kasten en sociale uitsluiting, en komt analfabetisme nauwelijks voor.
Koreaanse model De Koreaanse economie wordt beheerst door grote conglomeraten als Samsung en Hyundai. Vaak zijn deze conglomeraten nog machtiger dan de centrale overheid en kunnen die de regering hun wil opleggen. Problemen bij een conglomeraat kunnen het hele land in een crisis storten. China wil dat multinationals niet uitgroeien tot conglomeraten en zich tot een markt beperken.
Taiwanese model Enkele uitzonderingen daar gelaten heeft Taiwan nauwelijks grote multinationals. De economie rust op kleine familiebedrijven die niet de kracht hebben op eigen houtje een wereldmarkt te veroveren. China heeft een centraal gestuurd overheidsbeleid dat wel degelijk streeft naar concerns die een overheersende rol kunnen spelen op bepaalde markten, zoals die voor telecommunicatie, scheepsbouw, auto’s en op termijn vliegtuigen en atoomcentrales.