ColumnFrank Kalshoven
Hoe Frankrijk een president krijgt die het volk eigenlijk niet wil
Zondag kiezen de Fransen hun president voor de komende vijf jaar, en voor veel stemgerechtigden voelt dat als een keuze tussen de hond en de kat. Door wie wilt u gebeten worden? Geen van beide kandidaten, de zittende president Emmanuel Macron noch uitdager Marie Le Pen, verovert de hoofden en harten van de Fransen. En toch zal een van beiden zondag tot president worden gekozen. Als de peilingen juist voorspellen, wint Macron – met een krappe marge.
Waar ik me, dicht op het verkiezingsvuur in ons huisje in Frankrijk, het hoofd over breek is de vraag hoe het mogelijk is dat zo’n op het oog keurig presidentieel stemproces in twee ronden ertoe kan leiden dat een land een president krijgt die het volk eigenlijk niet wil. Laten we nadenken.
Keurig proces. In de eerste ronde van de verkiezingen kunnen alle kandidaten meedoen. Haalt er een kandidaat meer dan de helft van de stemmen dan heeft die kandidaat gewonnen. Lukt niemand dat, dan volgt een tweede ronde. Die gaat tussen de twee kandidaten die in de eerste ronde de meeste stemmen wisten te verzamelen. Macron en Le Pen dus, deze keer.
Hoe werkt dat proces idealiter? Het idee is dat de kiezer in de eerste ronde kandidaten rangschikt. Van de vijftien kandidaten is voor hem A de beste; B een goede tweede; C zou eventueel ook kunnen. De kiezer stemt op A, de kandidaat van zijn voorkeur. Haalt deze kandidaat de tweede ronde niet, dan stemt de kiezer in de tweede ronde op B of C.
Zelfs in dit ideale geval kan de kiezer zeer teleurgesteld raken. Als een andere kandidaat, bijvoorbeeld G, de winnaar blijkt, is de kiezer twee keer naar de stembus gegaan om uiteindelijk een president te krijgen die hij niet wilde.
In de (Franse) praktijk is de teleurstelling van veel kiezers nog groter. Ze hadden voor de eerste ronde niet alleen hun kandidaten netjes gerangschikt op volgorde van aantrekkelijkheid. Ze hadden ook opgeschreven welke kandidaat vooral geen president moest worden. Macron, de ‘president van de rijken’, zeker niet. Le Pen, de wolf die zich heeft gehuld in schaapskleren, al helemaal niet. Deze Fransen, die in de eerste ronde links stemden, en dat waren er, versplinterd over een half dozijn partijen, heel veel, blijven zondag thuis, stemmen blanco, of kleuren zondag uit plichtsbesef en met de pest in het hart alsnog een hokje rood.
Frankrijk krijgt zo zondag in geen geval een president die kan rekenen op ruime steun van de Franse bevolking.
De onderliggende sociologie van deze electorale tragedie is dezelfde als die in Nederland: een samenleving met ‘dikke staarten’. De (politieke) voorkeuren van mensen schuiven van het centrum naar de flanken, en daarom wordt het steeds moeilijker overeenstemming te vinden. Bij Nederlandse Kamerverkiezingen leidt dit tot een toename van het aantal (kleine) partijen in de Kamer. Bij de Franse presidentsverkiezingen, waarvan er maar één de winnaar kan zijn, leidt dit tot chagrijn, teleurstelling, woede.
En onverschilligheid. Het zal allemaal wel, die politiek. Hier in het dorp worden de moestuinen gereed gemaakt voor een nieuw groeiseizoen. Houtvoorraden worden aangevuld voor de komende winter. Bosmaaiers maken korte metten met het lange gras. Vandaag is er markt in het naburige dorp. Parijs is heel ver weg. Zondag? Dat is vooral de dag om lang te lunchen.
Frank Kalshoven is oprichter van De Argumentenfabriek. Reageren? Email: frank@argumentenfabriek.nl.