columnpeter de waard

Hoe actueel is weer de slogan ‘Koopt Nederlandse waar’?

null Beeld
Peter de Waard

‘Koopt Nederlandse waar, dan helpen we elkaar.’ Of: ‘Koopt toch in den vreemde niet wat het eigen land u biedt.’

Met deze nationalistische slogans wilde de Vereniging Nederlands Fabrikaat in de jaren dertig van de vorige eeuw burgers stimuleren om producten van eigen bodem te kopen. Er werd zelfs in 1935 een prentenboek van uitgegeven met Nederlandse producten, waarvan een groot deel nu niet meer bestaat: Gimborn vlakgommen, Brocaplast hechtpleisters, Stockhuyzen jam, P. Sluis vogelvoer en Rupax tennisschoenen. Tussen 1931 en 1938 was de import van schoenen, textiel, boter en vlees gequoteerd.

Vlak na de oorlog werd deze vorm van nationalisme gezien als een van de oorzaken voor de economische depressie die weer de opmaat was voor de Tweede Wereldoorlog. Na de beurscrash van 1929 weerden Engeland en Duitsland Nederlandse producten om hun eigen markten te beschermen. Nederland sloeg terug, maar schoot zichzelf in de voet. Als klein land was Nederland vooral van de export afhankelijk.

Daar is negentig jaar later niets aan veranderd. Niettemin is protectionisme bezig met een comeback. Gek genoeg is de VS, ooit de kampioen van de vrijhandel, een van de grote animators. Het besluit van president Biden voor een nieuw industriebeleid schept een gevaarlijk precedent.

Biden heeft 465 miljard dollar uitgetrokken voor de ontwikkeling van groene energie, elektrische auto’s en chips, op voorwaarde dat alleen Amerikaanse bedrijven hiervoor in aanmerking komen. De EU heeft inmiddels tegenmaatregelen aangekondigd. Ook wil Biden een wereldwijd verbod op de export van hoogtechnologische apparatuur, zoals de chipmachines van ASML, naar China.

Eigenlijk zet hij het ‘America First-beleid’ van Donald Trump voort. Deze koos met torenhoge importtarieven voor bepaalde producten (auto’s, staal) of goederen uit bepaalde landen (China, Mexico) voor een protectionistische koers. Alleen was het belangrijkste argument van Trump economisch: het verminderen van de Amerikaanse handelstekorten en beschermen van Amerikaanse banen. Dat van Biden is politiek: het inperken van de macht van landen als China.

De naoorlogse welvaart en het terugdringen van de armoede zijn voor een groot deel te danken aan de liberalisering van de wereldhandel. Ook de val van het communistische regime in het oosten van Europa is daar mede aan te danken. ‘Dit systeem is in gevaar. Wederzijds voordeel heeft plaatsgemaakt voor nationaal gewin’, schreef The Economist onlangs.

Landen willen weer zelfvoorzienend zijn. Dat geldt niet alleen voor de VS. China wil vitale industrieën met staatssubsidies in stand houden. India en Zuid-Korea geven subsidies en belastingvoordelen aan chipbedrijven die zich daar willen vestigen.

Steeds vaker zijn er exportbarrières voor essentiële grondstoffen. Indonesië heeft de uitvoer van nikkel verboden. Argentinië, Bolivia en Chili reguleren de markt voor lithium, zoals de Opec die voor olie. The Economist denkt dat een groene subsidierace de verduurzaming niet zal bevorderen, maar 3,1 tot 4,6 biljoen dollar extra zal kosten.

De VS hebben de wheels in motion gezet. Voorlopig is er geen politicus in het machtigste land ter wereld te bekennen die deze beweging nog kan stoppen. En van ‘Koop Amerikaanse waar’ naar ‘Koop Nederlandse waar’ is een kleine stap.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden