‘Herr Nein’ waarschuwt nog één keer voor inflatie en pakt zijn biezen
Jens Weidmann, president van de ooit zo machtige Bundesbank, houdt het ‘vanwege persoonlijke redenen’ voor gezien. Heeft zijn vertrek iets te maken met het omstreden monetair beleid van de Europese Centrale Bank?
De Europese Centrale Bank (ECB) mag dan uitkijken over Frankfurt en de Main-rivier, weinig Duitsers voelen zich thuis op de hoogste etages. Bestuurder Jürgen Stark vertrok tien jaar geleden met slaande deuren. Kort daarvoor zegde ook Bundesbank-president Axel Weber zijn contract op. Hij uitte felle kritiek op het Europese beleid om crisislanden te helpen door hun staatsobligaties te kopen.
Nu is het de beurt aan Jens Weidmann. Eind dit jaar zet de 53-jarige Duitser er een punt achter. Zijn aankondiging kwam woensdag als een verrassing, temeer omdat hij nog geen twee jaar geleden is herbenoemd. ‘Ik ben tot de conclusie gekomen dat het (...) een goed moment is om een nieuw hoofdstuk te openen’, verklaart Weidmann zijn besluit.
Kont tegen de krib
Dat klinkt vooralsnog terughoudender dan zijn boze voorgangers. De in het Ruhrgebied geboren econoom geldt dan ook als wat diplomatieker. Hij werkte onder meer voor het Internationaal Monetair Fonds en de ooit zo machtige Bundesbank, waarna Angela Merkel hem aantrok als rechterhand. In 2011 bombardeerde de bondskanselier hem tot ’s lands belangrijkste centraal bankier – de jongste ooit op die illustere positie.
Vanaf het prille begin gooide Weidmann zijn kont tegen de krib. ‘Nee op alles’, zo vatte ECB-president Mario Draghi die opstelling samen. Veel lijkt de kritiek niet te hebben uitgehaald. Op zijn eerste maanden na heeft Weidmann de rente alleen maar zien dalen, tot onder het nulpunt. De door hem gehekelde schuldaankopen zijn opgelopen tot boven de 3000 miljard euro. Daar komt het geld dat de ECB vanwege de pandemie in de economie pompt nog bij.
Geen fraaie cijferlijst voor een man die bekendstaat als fanatiek ‘havik’, zoals de voorstanders van een harde munt worden aangeduid. Een van zijn schaarse medestanders binnen de ECB is Klaas Knot. De president van De Nederlandsche Bank spreekt dan ook van ‘een vriend’ en een ‘zeer competente, eerlijke en prettige collega’ die afscheid neemt.
Gevaar van inflatie
De grote vraag is waarom Weidmann uitgerekend nu vertrekt. Zelf houdt hij het op ‘persoonlijke redenen’. Een andere mogelijkheid is dat de Merkel-getrouwe een stap opzij zet vanwege de coalitiegesprekken tussen SPD, De Groenen en FDP. Al zou hij Olaf Scholz, de leider van de sociaal-democraten, in een telefoontje hebben verzekerd dat de verkiezingsuitslag niets met zijn baanwissel te maken heeft.
Wellicht is ook Weidmann het overwicht van de zuidelijke eurolanden gewoon te veel geworden. Volgens de Duitse zakenkrant Handelsblatt speelde hij al met de gedachte om te stoppen sinds het presidentschap van de ECB in 2019 aan zijn neus voorbijging. Uiteindelijk kreeg de Franse kandidaat Christine Lagarde die felbegeerde functie.
In een afscheidsbrief aan de medewerkers van de Bundesbank kan Weidmann het in elk geval niet nalaten nog één keer zijn gram te halen. ‘Het is van doorslaggevend belang niet eenzijdig naar deflatierisico’s te kijken, maar ook het gevaar van inflatie niet uit het oog te verliezen.’ De prijzen in de eurozone stijgen met 3,4 procent op jaarbasis. Bovendien, zo hint hij op de felle discussie de komende maanden over de afbouw van de pandemiesteun: ‘Crisismaatregelen, met hun buitengewone flexibiliteit, zijn slechts proportioneel in de noodsituatie waarvoor ze geschapen zijn.’
Machteloos
Het zal hem in eigen land complimenten opleveren. Toch mag Weidmann ook de hand in eigen boezem steken. Op de momenten dat het erom spande, had hij geen alternatief voor het wijd openzetten van de geldkraan. Niet in de eurocrisis, toen Draghi zei ‘whatever it takes’ te doen om de Europese munt te redden. Noch in maart 2019, toen het coronavirus de economie verlamde.
Op die erfenis van machteloosheid zal Weidmanns opvolger een antwoord moeten vinden. Namen die rondgaan zijn onder meer ECB-bestuurder Isabel Schnabel en SPD-staatssecretaris Jörg Kukies. Beiden zijn, concludeerden analisten woensdag meteen, minder streng in de leer dan de man die in de media bekend is komen te staan als ‘Herr Nein’.