‘Heren onder elkaar bieden niet vijandig’
ABN Amro valt uiteen...
Amsterdam/Utrecht ABN Amro valt uiteen; de schokkendste overnamestrijd uit de Nederlandse economische geschiedenis kan nauwelijks nog een andere uitkomst krijgen. De bank van de koloniën, van het koningshuis, van het Hollands Welvaren, van de Amsterdamse en Rotterdamse kooplieden en van de Twentse textielindustrie, die bank moet zijn ‘veroveringen’ van de moderne tijd opgeven – LaSalle in de Verenigde Staten, Banco Real in Brazilië en Antonveneta in Italië – en komt zelf in handen van Fortis.
Het is het einde van de zelfstandigheid van een bedrijf waarin alle handelsbanken samenkwamen die Nederland had in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw: de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), de Amsterdamsche Bank, de Rotterdamsche Bank en de Twentsche Bank.
De oudste loot is de NHM, en ABN Amro koketteert graag met die oorsprong. In de hal van het hoofdkantoor aan de Amsterdamse Zuidas staat een buste van koning Willem I. Die richtte de NHM op in 1824, in dezelfde periode waarin hij de centrale bank, De Nederlandsche Bank (DNB), in het leven riep.
Een bank was de NHM in eerste instantie niet: het was een koninklijk vehikel om ’s lands economie mee aan te jagen, door het stimuleren van de handel. Dat lukte wonderwel, niet in de laatste plaats dankzij het kolonialisme. ‘De NHM is gebouwd op het koloniale verleden’, zegt Jan Luiten van Zanden, hoogleraar economische en sociale geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en mede-auteur van Wereldwijd bankieren, de vuistdikke bedrijfsgeschiedenis die ABN Amro in 1999 liet verschijnen.
‘Zijn positie en zijn macht heeft de Handel-Maatschappij te danken aan de exploitatie van het cultuurstelsel, een systeem van gedwongen arbeid. Boeren in Nederlands-Indië moesten een deel van hun grond verbouwen voor de Nederlandse staat. Het was de ruwste vorm van kolonialisme, een zeer bedenkelijk systeem.’
Dat zijn niet allemaal elementen waarmee een moderne bank zich wil profileren, maar toch heeft ABN Amro 1824 maar gekozen als uitgangspunt voor jubilea. Daar zit ook wel wat in: de hoge heren van de NHM – de patriciërs, het establishment – hebben al die decennia hun stempel gedrukt op het bedrijf. Ruim anderhalve eeuw later kwamen weliswaar ‘de straatvechters’ van de Amro erbij – en die konden bij tijd en wijle behoorlijk dominant zijn; ‘Amroman’ Rijkman Groenink is niet het slechtste voorbeeld daarvan – maar als het om status, aanzien, degelijkheid en vertrouwen gaat, wordt telkens weer teruggegrepen op de NHM als voornaamste rechtsvoorganger.
In 1999, bij de viering van het 175-jarige jubileum, hield Wim Duisenberg een toespraak. ‘De Nederlandsche Bank wordt wel ’s konings oudste dochter genoemd’, aldus de toenmalige president van de Europese Centrale Bank. ‘Die eer is voor ABN Amro niet weggelegd, maar ze behoort wel tot de familie.’
De NHM groeide en bloeide dankzij kolonialisme. Daarbij kreeg de NHM het monopolie op de handel in Indische producten. Het geld stroomde vervolgens binnen, tot grote vreugde van de grootaandeelhouder, de vorst.
In de tweede helft van de 19de eeuw beleefde de Nederlandse economie een bloeiperiode. De banken schoten als paddestoelen uit de grond en ook de NHM ging zich bank noemen. Het cultuurstelsel werd geleidelijk opgeheven, ook al deed de bank pas in 1963 de laatste plantage van de hand. Eind 19de eeuw was ook de tijd van de eerste schandalen. De Rotterdamsche Bank werd in 1879 getroffen door een boekhoudfraude. De bank leunde zwaar op kredieten aan grootindustrieel Lodewijk Pincoffs, maar toen in zijn bedrijven verborgen verliezen aan het licht kwamen, bleek dat het hele concern van Pincoffs op los zand was gebouwd.
Het zijn maar enkele fragmenten uit de geschiedenis van ABN Amro, zoals er vele duizenden zijn – en waarschijnlijk nog meer. Dat is in ieder geval de enig denkbare conclusie na een bezoek aan het archief van de bank, afgelopen week. Van het uiterlijk moet dat archief het niet hebben: het is een gigantische loods op een industrieterrein niet zo heel ver weg van Amsterdam.
De collectie in de loods is enorm, met onafzienbare rijen mappen, boeken, jaarverslagen, personeelsbladen, fotoalbums, kunstwerken, landkaarten, reclamemateriaal (spaarpotten, sigarendozen, portemonnees), bankbiljetten, effecten, meubels, kleding en talloze rariteiten: een soort melkbus bestemd voor couponstrookjes van obligaties, maquettes van nooit gebouwde hoofdkantoren, beurstikkers, jasjes uit de tijd dat de optiebeurs nog een vloer had en nog duizenden stukken meer.
Jaap-Jan Mobron, historicus en kunsthistoricus, is een van de negen medewerkers van het archief die dagelijks orde scheppen in de chaos van de grote hoeveelheden historisch materiaal. Zijn leidraad daarbij is de verwevenheid van (de voorlopers van) ABN Amro met de Nederlandse samenleving, zegt hij. ‘Het cultuurgoed van deze bank’, aldus Mobron, ‘is ook nationaal cultuurgoed.’ Die verwevenheid is van groot belang geweest voor de geschiedenis van ABN Amro. Maar overdrijven is natuurlijk mogelijk. Mobron vertelt over ‘de heren van de Handels-Maatschappij’, die op een gegeven moment bedachten dat zij eigenlijk de opvolger van de VOC belichaamden. ‘Ze hebben toen de oude serie portretten van VOC-bestuurders op de kop getikt en in het hoofdkantoor opgehangen en in navolging daarvan elke scheidende president van de NHM laten portretteren. Die traditie is voortgezet tot in onze tijd.’
Het was ietwat pretentieus, de associatie met de VOC, want feitelijk klopte het niet. Mobron: ‘Maar helemaal gestolen is het idee niet. De NHM had tenslotte carte blanche om alles te doen wat goedgeacht werd voor de Nederlandse economie.’
Die opdracht viel in de 20ste eeuw weg, zeker toen de NHM door de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 een belangrijk deel van zijn werkterrein verloor. Maar wat bleef, waren de banden met het koningshuis, zij het informeel.
Er doen nog steeds verhalen de ronde dat de Oranjes een flinke pluk aandelen ABN Amro zouden bezitten. De verbondenheid is duidelijker af te lezen aan bijvoorbeeld het consequente vlaggen op koninklijke feestdagen, de series staatsieportretten die de kantoren van ABN Amro sieren, en de genoemde buste. Ries Roowaan, hoofd van het ABN Amro Historisch Archief: ‘Leden van het Koninklijk Huis – prinses Irene, prinses Margriet en prins Bernhard – hebben bijvoorbeeld nog vele jaren diverse ontvangsten georganiseerd op het ABN-hoofdkantoor in de Vijzelstraat.’ Het secretariaat van het Prins Bernhard Cultuurfonds was er jarenlang gevestigd en ook de jaarlijkse Zilveren Anjer-uitreiking vond er plaats. Prins Claus opende het Amro-hoofdkantoor in 1988 en elf jaar later het ABN Amro-hoofdkantoor.
Niet dat de eventuele connecties met het koningshuis de bank in 2007 hebben kunnen helpen. ‘Die tijd is gewoon voorbij’, zegt Roowaan beslist.
Afgelopen weken werd meer dan eens verzucht dat ABN Amro ‘in de steek gelaten’ is, dat de minister van Financiën of de president van DNB de bank had moeten beschermen, dat ‘de elite’ heeft gefaald.
Volgens hoogleraar Van Zanden is de gang van zaken echter niet zo verbazingwekkend. ‘In de afgelopen jaren hebben we grote veranderingen gezien in het Nederlandse bedrijfsleven. Het bestuur van ondernemingen is weggedreven uit de oude netwerken’, zegt hij.
‘Voor een belangrijk deel is dat opzettelijk gebeurd. Nu overheerst het idee van een enkele sterke man aan de top, en is men afhankelijker van de kwaliteiten van dat individu. Voorheen kende men in het Nederlands bedrijfsleven collegiaal bestuur, en bestond er meer evenwicht in het bestuur. Daarachter stond bovendien een raad van commissarissen die nauw betrokken was, omdat ze uit hetzelfde netwerk afkomstig was. Dat evenwicht lijkt nu vaak te ontbreken bij Nederlandse bedrijven.’
Die ene elite was het veel beschimpte old boys network. Van Zanden: ‘Maar dat netwerk beschermde bedrijven wel tegen dit soort gebeurtenissen. Heren onder elkaar doen niet aan vijandige overnames.’
Met het minder hecht worden van de oude Nederlandse netwerken wordt de bank die daar een integraal deel van uitmaakte het slachtoffer. Veel medelijden hoeven we niet te hebben, vindt de hoogleraar. ‘ABN Amro heeft zichzelf bekeerd tot die nieuwe normen en waarden en krijgt daar nu de rekening voor gepresenteerd.’
Roowaan voelt wat meer spijt. ‘Die lauwheid waarmee wordt gereageerd, zit gewoon een beetje in Nederland. Nederlanders staan erom bekend dat ze uiteindelijk niets hebben met traditie.’