Flitskrediet kost klant goud geld
‘Direct geld op uw rekening’, en ‘binnen tien minuten uw geld’. Met grote letters staan de teksten op de websites van de verstrekkers van minileningen, zoals Saldodipje, Voorschotje, Extraatje of Cashbob. Het klinkt verleidelijk: binnen tien minuten geld op je bankrekening ontvangen, zonder al te veel moeite. Het enige wat je moet doen is een sms-bericht sturen met je naam, bankrekeningnummer en paspoortgegevens, en een bedrag van 50 tot 750 euro staat op de rekening. Wel moeten consumenten minimaal 21 jaar oud zijn en ‘een goed betalingsverleden’ hebben. Minder aantrekkelijk wordt het wanneer klanten deze minileningen, of ‘flitskredieten’, moeten gaan terugbetalen. Er worden namelijk hoge servicekosten in rekening gebracht.
Zo moet een consument die 500 euro leent bij Saldodipje of Voorschotje na dertig dagen zo’n 625 euro terugbetalen. Ook bij andere kredietverstrekkers zijn de servicekosten niet mals. Wie bij Extraatje 300 euro leent, moet na 28 dagen ruim 515,50 euro terugstorten op de rekening van de kredietverstrekker. Zo kan de rente van een minilening oplopen van 300 tot 800 procent op jaarbasis. Ter vergelijking: een maand rood staan op een bankrekening tegen een maximaal percentage van 16 procent kost gemiddeld 4 euro aan rente.
‘Schandalig’
‘Dit soort van kredietverstrekking is schandalig’, zegt Joke de Kock, voorzitter van de Nederlandse Verenging voor Volkskrediet. ‘Ze maken misbruik van de meest kwetsbare groepen in onze samenleving, die vaak al weinig geld hebben.’ Tot nu toe blijven de verstrekkers van dit soort minileningen buiten het toezicht van onder meer de Autoriteit Financiële Markten (AFM), omdat het geld maar voor een korte periode wordt geleend. ‘De flitskredieten zijn nu nog een uitzondering’, meldt een woordvoerder van de AFM. ‘Als een lening binnen drie maanden wordt afgelost, dan vallen ze niet onder ons toezicht. Handige ondernemers zijn daar gelijk op ingesprongen. Wat heel triest is, is dat juist mensen die eigenlijk al tot hun nek in de problemen zitten de dupe zijn van deze minileningen. Bij het afsluiten ervan raken ze alleen maar verder in de problemen.’
Ook het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) maakt zich zorgen om de flitsleningen. ‘Vooral mensen die niet meer op een andere manier aan geld kunnen komen, zullen dit soort leningen met woekerrentes afsluiten. Het wordt als een laatste uitweg gezien, terwijl onvoldoende duidelijk is wat de gevolgen zijn. Bovendien is de kans klein dat deze mensen na een maand het bedrag wel hebben, laat staan het hoge bedrag aan servicekosten.
Volgens manager Bart van Heijst van Ferratum, het bedrijf achter websites zoals Saldodipje en Minilening.net zijn de hoge servicekosten logisch. ‘Als je naar het vliegveld wilt, kun je een trein nemen of de taxi. Een taxi gaat veel sneller, je zit lekker en hebt airco. Alleen aan het einde van de rit moet je nou eenmaal wat meer afrekenen dan met de trein. Zo is het met ons ook. Wij bieden een makkelijke, snelle versie van geld lenen, en bovendien nemen we aardig wat risico.
Tim Wijnen, directeur van het bedrijf achter Minilening.nl, Debet Services BV is het daarmee eens. ‘We zien de minilening meer als een service voor klanten die niet via het traditionele leenkanaal kunnen worden geholpen.’
Financieel toezicht
De demissionair ministers De Jager van Financiën en Hirsch Ballin van Justitie willen dat dit soort flitskredieten ook onder het financieel toezicht van de AFM vallen. Ook moeten de kortdurende leningen een maximaal vergoedingspercentage van 16 procent gaan hanteren. Hieronder valt dan niet alleen rente, maar ook alle andere servicekosten. ‘De financieel zwakkere consumenten moeten worden beschermd tegen dit soort minileningen’, zegt een woordvoerder van het ministerie van Financiën.
Wijnen voorziet geen problemen voor zijn bedrijf als het onder het toezicht van de AFM gaat vallen, hij heeft al een vergunning bij de toezichthouder. ‘Wij juichen deze wetgeving alleen maar toe. Er zijn nu een heleboel cowboys die veel te hoge kosten vragen. Die zullen door deze wetgeving hopelijk verdwijnen.’ Het wetsvoorstel zal vermoedelijk op 11 juni van dit jaar in werking treden.
