Falen bij de varkenspest
De varkenspest zal voorlopig niet uitgeroeid zijn. Nederland had zijn varkens moeten vaccineren, luidt een opvatting, inweerwil van een Europees verbod....
Met een licht ironische ondertoon bespreekt dr. M. Horzinek, hoogleraar virologie en virusziekten aan de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, de manier waarop de Nederlandse autoriteiten de virusziekte klassieke varkenspest te lijf gaan. Ze willen de ziekte uitroeien maar dat lukt niet, voorspelt hij.
'Het is onmogelijk het laatste virusdragende dier te vernietigen. Wilde zwijnen hebben ook varkenspest en er blijft dus altijd een natuurlijk reservoir voor het virus aanwezig. De plaag zal ook langer aanhouden dan de autoriteiten zeggen. De prognoses dat het in september voorbij is, geloof ik niet.'
De zestigjarige Horzinek staat bekend als internationale autoriteit op het gebied van virusziekten bij dieren. In 1946 verlieten zijn ouders Polen toen de communisten er aan de macht kwamen. In West-Duitsland studeerde hij diergeneeskunde en was hij betrokken bij de opbouw van de eerste leerstoel voor virologie in Hannover. Na een jaar onderzoek in Venezuela ging hij werken bij het West-Duitse Bundesforschungsanstalt voor virusziekten bij dieren in Tübingen. In 1971 zei hij ja tegen het verzoek van Utrecht om daar hoogleraar te worden. Hij is het nog steeds, 'ondanks vele verzoeken om elders te komen werken'. 'Nederland bevalt mij zeer, vooral het liberale klimaat van deze samenleving.'
In Tübingen legde hij aan het eind van de jaren zestig de structuur bloot van het virusdeeltje dat de varkenspest veroorzaakt. Het toont verwantschap met het virus dat bij de mens gele koorts veroorzaakt. Hij gebruikte voor zijn onderzoek een elektronenmicroscoop, omdat het virusdeeltje slechts veertig nanometer meet (veertig miljoenste millimeter) en daarmee veel te klein is voor de sterkste lichtmicroscoop. Maar ondanks de verwantschap met de gele koorts is de varkenspest voor de mens geheel ongevaarlijk, benadrukt Horzinek.
Bij de bestrijding van varkenspest kun je kiezen tussen twee methoden: vaccineren of proberen de ziekte uit te roeien, zoals Nederland nu doet. Horzinek vindt dat Nederland de verkeerde keus maakt. We moeten kiezen voor vaccinatie, vindt hij, ook al staat de EU dat niet toe. De huidige weg biedt geen oplossing. Zonder vaccinatiebeleid is een varkensstapel niet beschermd tegen het virus dat altijd kan opduiken, uit het buitenland of uit de natuur, waar wilde zwijnen rondlopen.
Uitroeien werkt niet omdat de mens zwak is. Het zou alleen kunnen, zegt Horzinek, in een maatschappij waarin het algemeen belang zo dominant is dat het altijd prevaleert boven individueel belang. In Duitsland kon het virus zich verspreiden omdat een boer in Paderborn geen aangifte deed van de ziekte. In Nederland kon de ziekte zich uitbreiden omdat boeren in de dagen na de eerste melding op grote schaal varkens naar nog onbedreigde gebieden transporteerden. 'Zodra er economisch nadeel zit aan het naleven van maatregelen, kunt u niet verwachten dat maatregelen altijd worden nageleefd.'
Uitroeien werkt temeer niet, zegt Horzinek, omdat er, net als bij andere virussen, ontelbare stammen van de varkenspest in omloop zijn en de ziekte zich in allerlei vormen voordoet. Er zijn zeer acute vormen waarbij varkens binnen een tot twee weken doodgaan. Maar er zijn ook milde varianten, waarbij je aan de dieren niets ziet en die zelfs bij onderzoek moeilijk te ontdekken zijn.
'Toch zijn ook die milde vormen gevaarlijk', zegt Horzinek, 'want virussen variëren voortdurend. Het ziekteverwekkend vermogen kan toenemen maar evengoed afnemen.' Dus kan een milde vorm van het virus ongemerkt in de veestapel aanwezig blijven en onverwachts actief worden.
Omdat uitroeien niet werkt, blijft vaccineren over. Horzinek: 'Ik ben een absoluut voorstander van inenten, ook nu. Als je de varkens vaccineert is het niet erg als je een keer een fout maakt en bijvoorbeeld 10 procent vergeet. Als er dan een uitbraak van de ziekte komt, blijft die altijd beperkt omdat de grote meerderheid van de dieren beschermd is. Enten is de enige doeltreffende manier om zo'n virusziekte te bestrijden.'
Het probleem is alleen dat de EU sinds 1986 vaccinatie niet meer toestaat. Daarin zit ook het verschil tussen nu en de jaren 1983 en 1984, zegt dr. ir. A. Dijkhuizen, in Wageningen hoogleraar in de economie van veehouderij en diergezondheid. Ook toen kende Nederland grote uitbraken van de ziekte. In 1983 drong de ziekte op 161 bedrijven door, in 1984 op 176. Maar er is bijna niemand die zich dat nog herinnert. Dat klopt, zegt Dijkhuizen. Maar toen was er veel minder belangstelling van de media. En vooral waren er niet die foto's en tv-beelden die het begrip varkensstapel zo'n navrante nieuwe betekenis hebben gegeven.
Want in 1983 en 1984 hoefden er geen varkens massaal afgemaakt te worden, omdat bedreigde dieren ingeënt werden. In een gebied rond een besmet bedrijf werden, van buiten naar binnen, alle varkens ingeënt. Daarmee kwam de ziekte uiteindelijk onder controle. Vaccineren kan ook nu nog, alleen staat de EU het om handelspolitieke redenen niet toe, zegt Dijkhuizen. Want landen waarnaar die varkens geëxporteerd worden weten nooit precies of het virus nog aanwezig is. Geënte varkens worden er niet ziek van omdat ze door de enting over antistoffen beschikken. Maar ze kunnen het virus dragen en dus onbeschermde varkens besmetten. Ook onderzoek helpt niet. Want daarmee wordt niet duidelijk of de antistoffen in het varken afkomstig zijn van de enting, waarbij immers kleine hoeveelheden van het virus ingebracht worden, of van het wilde virus.
Daarom geldt in Nederland sinds 1986 het non-vaccinatiebeleid van de EU. Nederland mag wel vaccineren maar dan mogen er geen levende varkens en geen varkensvlees geëxporteerd worden. En dat zou voor de Nederlandse varkenshouderij zeer ernstige consequenties hebben. Een mogelijke oplossing kan zijn dat de EU akkoord gaat met zogeheten markervaccins. Het virus in deze vaccins, legt Horzinek uit, heeft één eiwit minder dan het wilde virus. Dan kan onderzoek wél duidelijkheid scheppen. Want als een een varken antistoffen tegen dat ene eiwit bevat, moet het geïnfecteerd zijn met het wilde virus.
Zoals Horzinek zijn hele werkzame leven in de virologie heeft gezeten, heeft Dijkhuizen altijd met veeteelt te maken gehad: als zoon van een melkveehouder in Drenthe, als student in de agrarische economie en als onderzoeker naar de relatie tussen economie en de gezondheid van dieren. Voor Dijkhuizen is het non-vaccinatiebeleid van de EU een gegeven. Dus is het zaak het uitroeiingsbeleid (in het jargon stamping out) beter dan nu uit te voeren.
De voorstellen daarvoor staan in een rapport dat Dijkhuizen en enkele collega's, pikant genoeg, op 5 februari presenteerden, één dag nadat de eerste uitbraak van varkenspest in Venhorst officieel bekend werd gemaakt. De gang van zaken sindsdien heeft duidelijk gemaakt dat er veel verbeterd kan worden. De voorstellen zijn gebaseerd op een computermodel dat in Nieuw-Zeeland ontwikkeld is om een uitbraak van mond- en klauwzeer (een ziekte die daar niet voorkomt) te bestrijden.
De eerste maatregel is, zegt Dijkhuizen, dat computerbestanden die nu op diverse plaatsen zitten (Gezondheidsdienst voor Dieren, Landbouwschap, departement) gekoppeld worden en zo snel mogelijk beschikbaar zijn in de twee crisiscentra waar de bestrijding van een besmettelijke veeziekte gecoördineerd wordt. 'Vooral de eerste dagen is snelheid van het grootste belang', zegt Dijkhuizen. 'Als een ziekte ontdekt wordt is een bedrijf al tien dagen besmet. Alle contacten uit die tien dagen en dus alle mogelijke besmettingen moeten zo snel mogelijk opgespoord worden. Het nemen van maatregelen wordt ook gemakkelijker, als je een zone van tien kilometer niet meer handmatig op de kaart hoeft te zetten. Het kan veel sneller wanneer je de coördinaten van elk bedrijf in de computer invoert. In een ommezien weet je dan welke bedrijven er in de zone liggen.'
Ook de betrouwbaarheid wordt groter door automatisering. Dijkhuizen: 'Het zijn zeer hectische toestanden in zo'n crisiscentrum. Mensen willen dan nog wel eens wat vergeten. Maar als je in de computer invoert dat er contact is geweest met boer Jansen vraagt de computer 's avonds altijd: hoe staat het met boer Jansen? Als de aanpak sneller en betrouwbaarder wordt, maken we grote voortgang. Er zit ook een simulatiemodel in het programma. Later kunnen we daarmee nog eens narekenen of de crisis van hnu met een andere aanpak kleiner had kunnen blijven.'
Dijkhuizen c.s. hebben in hun rapport van 5 februari ook een voorspelling gedaan over de gemiddelde omvang van een varkenspestepidemie in Nederland, maar die is inmiddels achterhaald. In het ergste geval zou de ziekte zich voordoen op meer dan 150 bedrijven. Het zijn er inmiddels meer dan 120. Dijkhuizen durft geen enkele voorspelling te doen hoeveel bedrijven nog getroffen zullen worden. Volgens Horzinek zijn er geen gegevens beschikbaar die het maken van een extrapolatie mogelijk maken.
Volgens Dijkhuizen wordt het risico op varkenspest niet groter door de intensiteit van de Nederlandse bedrijfstak. 'Het risico dat het virus in Nederland opduikt heeft meer te maken met contacten dan met het aantal varkens. Als je weinig dieren hebt met veel contacten loop je meer risico dan met veel dieren en weinig contacten. Maar als je eenmaal een uitbraak hebt, kan die natuurlijk groter worden naarmate je meer dieren hebt.'
Dijkhuizen wacht dan ook met belangstelling op de voorstellen die minister Van Aartsen wil doen om de varkenshouderij te herstructuren. Dijkhuizen acht het wenselijk dat er meer gesloten bedrijven komen, dat zijn bedrijven waar biggen gefokt én gemest worden. Nu gebeurt dat doorgaans op verschillende bedrijven. Het moet mogelijk zijn het percentage gesloten bedrijven te verhogen van 30 naar minstens 50. In ieder geval moet het aantal transporten drastisch verminderd worden. Nu worden er biggen van één fokbedrijf naar tien mesterijen gebracht. Het is veel minder riskant de biggen naar één mesterij te brengen.
Niet bekend
En, tenslotte, het afschieten van katten zoals deze week in Hilvarenbeek, heeft dat zin? Horzinek is duidelijk: 'Ik zou niet weten op welke epidemiologische gegevens zo'n maatregel gestoeld is. De mogelijkheid dat katten het virus verspreiden is zeker niet groter en waarschijnlijk kleiner dan de kans dat het door ratten, vogels en andere dieren gebeurt. Aangetoond is dat 's zomers zelfs steekvliegen ziekten kunnen verspreiden. Van spreeuwen is bekend dat ze een ander virus kunnen overbrengen. Een kat is een van de meest zuivere dieren die we kennen, die zal het virus niet snel verspreiden. Nee, de groeven van laarzen die boeren dragen, daar kunnen pas veel virussen in.'
Piet van Seeters